Artikel 27 Algemene afwijkingsregels
27.1 Algemene afwijkingen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor: het in geringe mate overschrijden van het plan, zoals een bouwgrens of bouwvlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat de grenzen met niet meer dan 2,00 m mogen worden overschreden; de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde, voor het oprichten van antenne installaties tot een bouwhoogte van maximaal 40,00 m op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning kunnen door het bevoegd gezag voorwaarden en/of (nadere) eisen worden gesteld aan: de stedenbouwkundige inpassing; de combinatie van aanbieders van telecomdiensten in masten. het overschrijden van de voorgeschreven maatvoeringen met maximaal 10%. 27.2 Wro-zone - ontheffingsgebied Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied' bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.4.1 en 6.4.1 voor het toestaan van een grotere oppervlakte aan bij de bedrijfsactiviteit behorende kantoren, met dien verstande dat: de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 60% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het totale bedrijf, waarbij bij het bedrijf behorende gebouwen op andere percelen mogen worden meegerekend bij het bepalen van de bedrijfsvloeroppervlakte; de realisatie van een groter oppervlakte aan kantoren noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsuitoefening; de realisatie van een groter oppervlakte aan kantoren geen onevenredige beperkingen mag opleveren voor gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.