direct naar inhoud van Regels

Meerheide

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0770.BPEMeerheide2016-VAST

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 18 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 19 Algemene gebruiksregels

 

19.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;

  2. het gebruik van gebouwen voor bewoning, met uitzondering van bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.

 

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

 

20.1 veiligheidszone - bevi

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' is nieuwbouw van kwetsbare objecten of het omzetten van een beperkt kwetsbaar object in een kwetsbaar object niet toegestaan.

 

20.2 Vrijwaringszone - weg

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - weg‘ mag, ongeacht het bepaalde in hoofdstuk 2 van dit bestemmingsplan, geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van verkeersdoeleinden, met dien verstande dat bestaande bebouwing ten behoeve van andere bestemmingen ter plaatse mag blijven bestaan en op dezelfde locatie mag worden herbouwd.

  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a mits door de bouw van het bouwwerk de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de betrokken wegbeheerder.

 

Artikel 21 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  2. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m³ mag bedragen;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;

  3. een omgevingsvergunning niet mag worden verleend ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap';

  1. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:

  1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;

  2. ten behoeve van voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 m;

  3. ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;

  1. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:

  1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak bedraagt;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

 

Artikel 22 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' te veranderen of te verwijderen indien de PR 10-6 contour wijzigt ten gevolge van een andere situatie op het bedrijfsperceel of ten gevolge van wijzigingen in de wet- en regelgeving.

 

Artikel 23 Overige regels

 

23.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening, ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en

  6. de ruimte tussen bouwwerken.