direct naar inhoud van Regels

Kom Eersel, eerste herziening

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0770.BPE2011-VAST

Artikel 41 Algemene wijzigingsregels

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ te veranderen of te verwijderen indien de lpg-cirkel wijzigt of indien het aanwezige vulpunt wordt beëindigd.

.

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de grenzen van de bestemmingen 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Groen' te wijzigen ten behoeve van een andere inrichting van de openbare ruimte. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De groene uitstraling van de openbare ruimte dient te worden gehandhaafd.

  2. Wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - afschermend groen’.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal één woning per wijzigingsgebied. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 2’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal twee woningen per wijzigingsgebied. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 3’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal drie woningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 4’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van een school met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  4. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  5. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  6. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  7. De bouwhoogte van de school mag niet meer bedragen dan 8 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 5’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vestiging van/nieuwbouw voor maatschappelijke en dienstverlenende functies met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen of de uitbreiding van bestaande maatschappelijke en dienstverlenende functies. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. Geluidsgevoelige objecten zijn niet toegestaan.

  2. Het groene karakter van de gronden binnen het gebied dient behouden te blijven.

  3. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  4. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  5. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  6. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  7. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  8. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  9. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 6’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) functies die binnen de bestemming ‘Gemengd’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 7’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal 10 woningen met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 8’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) het woonzorgcentrum, met maximaal 60 woningen en bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 9’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal 6 woningen met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 10’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) de functies die binnen de bestemming ‘Gemengd’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 11’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een parkeervoorziening. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De openheid van de gronden binnen dit gebied dient behouden te blijven.

  2. Niet meer dan 50% van de gronden binnen het wijzigingsgebied mag de bestemming ‘Verkeer- Verblijfsgebied’ krijgen.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-landschappelijk oogpunt.

  5. Er moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 12’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) de functies die binnen de bestemming ‘Centrum’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 13’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal zeven gestapelde woningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 14’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van de supermarkt en de uitbreiding van het parkeerterrein. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De supermarkt mag worden vergroot met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 400 m2.

  2. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 15’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van de bouwmogelijkheden voor gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk', door vergroting en/of vormverandering van het bouwvlak en/of verhoging van het maximum bebouwingspercentage. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  4. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  5. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  6. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  7. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.