direct naar inhoud van Regels

Kom Eersel, eerste herziening

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0770.BPE2011-VAST

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

Artikel 37 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 38 Algemene gebruiksregels

 

38.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;

  2. bewoning van een vrijstaand bijgebouw.

 

38.2 Afwijken gebruiksverbod

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 38.1 sub b en toestaan dat een vrijstaand bijgebouw wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte mits:

  1. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

  2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;

  3. de afhankelijke woonruimte binnen de regeling voor bijgebouwen wordt ingepast.

 

38.3 Ondergeschikte functie

Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, tenzij anders is bepaald in hoofdstuk 2.

 

Artikel 39 Algemene aanduidingsregels

 

39.1 Beschermd dorpsgezicht

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘beschermd dorpsgezicht’ zijn de gronden mede bestemd voor het behoud en herstel van de waardevolle elementen, structuren, bebouwing en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, ten behoeve van het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek onder andere ingevolge de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht.

  3. Voor de onder b genoemde bebouwing geldt dat deze eisen kunnen worden gesteld conform het aanwijzingsbesluit tot beschermd dorpsgezicht van de minister van CRM d.d. 19 oktober 1967 nr. 139530.

 

39.2 Houtwal

 

39.2.1 Omschrijving

Ter plaatse van de aanduiding ‘houtwal’ zijn de gronden mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de te handhaven houtwallen, houtsingels en/of hagen.

 

39.2.2 Bouwregels

Op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘houtwal’ mogen geen bouwwerken worden opgericht.

 

39.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen of banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het afgraven, ophogen, en egaliseren van de bodem;

  3. het kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.

  1. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. De onder a genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de instandhouding en bescherming van de te handhaven houtwallen, houtsingels en/of hagen.

 

39.3 Veiligheidszone – lpg

Op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding ’veiligheidszone – lpg’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen toegestaan.

 

39.4 Vrijwaringszone - weg

  1. Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van de verkeersgeleiding en vervangende nieuwbouw.

  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van bouwwerken overeenkomstig de afzonderlijke bestemmingen, mits deze geen onevenredige belemmeringen opleveren voor een mogelijke toekomstige verbreding van de rijksweg. Hiertoe dient advies advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de weg.

 

Artikel 40 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:

  1. de regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  2. de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:

  1. de inhoud per gebouw niet meer dan 50 m3 bedraagt;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m bedraagt;

  1. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:

  1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;

  2. ten behoeve van voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 60 m;

  3. ten behoeve van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m;

  1. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, mits:

  1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak bedraagt;

  2. de bouwhoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

  1. de regels ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de (bedrijfs)woning en/of bijgebouwen bij de (bedrijfs)woning voor ‘bed and breakfast’ voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. Maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 60 m² mag voor ‘bed and breakfast’ worden gebruikt.

  2. Binnen de bestemming 'Centrum' mag maximaal 50% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van 300 m2 voor 'bed and breakfast' worden gebruikt, met dien verstande dat maximaal 10 bedden zijn toegestaan en dat de oppervlakte per kamer niet meer mag bedragen dan 50 m2.

  3. Degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert dient tevens de bewoner van de woning te zijn.

  4. De activiteiten dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de woonomgeving.

  5. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

 

Artikel 41 Algemene wijzigingsregels

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding ‘veiligheidszone – lpg’ te veranderen of te verwijderen indien de lpg-cirkel wijzigt of indien het aanwezige vulpunt wordt beëindigd.

.

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de grenzen van de bestemmingen 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Groen' te wijzigen ten behoeve van een andere inrichting van de openbare ruimte. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De groene uitstraling van de openbare ruimte dient te worden gehandhaafd.

  2. Wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van groen - afschermend groen’.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 1’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal één woning per wijzigingsgebied. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 2’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal twee woningen per wijzigingsgebied. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 3’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal drie woningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 4’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van een school met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  4. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  5. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  6. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  7. De bouwhoogte van de school mag niet meer bedragen dan 8 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 5’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vestiging van/nieuwbouw voor maatschappelijke en dienstverlenende functies met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen of de uitbreiding van bestaande maatschappelijke en dienstverlenende functies. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. Geluidsgevoelige objecten zijn niet toegestaan.

  2. Het groene karakter van de gronden binnen het gebied dient behouden te blijven.

  3. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  4. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  5. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  6. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  7. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  8. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  9. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 6’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) functies die binnen de bestemming ‘Gemengd’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 7’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal 10 woningen met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 8’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) het woonzorgcentrum, met maximaal 60 woningen en bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 9’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal 6 woningen met bijbehorende groen- en verkeersvoorzieningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 10’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) de functies die binnen de bestemming ‘Gemengd’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 11’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de aanleg van een parkeervoorziening. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De openheid van de gronden binnen dit gebied dient behouden te blijven.

  2. Niet meer dan 50% van de gronden binnen het wijzigingsgebied mag de bestemming ‘Verkeer- Verblijfsgebied’ krijgen.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-landschappelijk oogpunt.

  5. Er moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied 12’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van (nieuwbouw voor) de functies die binnen de bestemming ‘Centrum’ zijn toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. Eventuele woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 13’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de nieuwbouw van maximaal zeven gestapelde woningen. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De woningbouw dient te passen binnen het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  8. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 14’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de uitbreiding van de supermarkt en de uitbreiding van het parkeerterrein. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. De supermarkt mag worden vergroot met een bedrijfsvloeroppervlakte van maximaal 400 m2.

  2. De ontwikkeling mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.

  3. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  4. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  5. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  6. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  7. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

 

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding ‘wro-zone - wijzigingsgebied 15’ het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van de bouwmogelijkheden voor gebouwen binnen de bestemming 'Maatschappelijk', door vergroting en/of vormverandering van het bouwvlak en/of verhoging van het maximum bebouwingspercentage. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:

  1. Er dient te worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.

  2. Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.

  3. De ontwikkeling dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  4. Er dient rekening te worden gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit).

  5. Er dient te worden aangetoond dat er geen archeologische belemmeringen aanwezig zijn dan wel dat de bescherming van de aanwezige archeologische waarden voldoende is gewaarborgd.

  6. De economische haalbaarheid dient te zijn gegarandeerd.

  7. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8 m.

 

Artikel 42 Overige regels

 

42.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening, ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

  2. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

  4. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en

  6. de ruimte tussen bouwwerken.