gemeente: Dongen   status: Vastgesteld
plannaam: Sint Josephstraat, Dongen   datum: 24-02-2011
 

2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. beplantingen.

      2. water, waterbergingen en overige voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied, zoals waterinfiltratie en -transportvoorzieningen en ondergrondse bergbezinkbassins.

      3. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voet- en fietspaden, bermen en bermsloten, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

      1. op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

        1. gebouwen voor nutsvoorzieningen;

        2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

      2. de oppervlakte van een gebouw voor een nutsvoorziening bedraagt ten hoogste 15 m2.

      3. de bouwhoogte van het onder b bedoelde gebouw bedraagt ten hoogste 3 m.

      4. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m.

      5. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.

      6. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer-Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen.

      2. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen; nutsvoorzieningen, verkeersgeleiding, informatievoorziening, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, water, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding in het plangebied.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

      1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

      2. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m.

      3. de bouwhoogte van lichtmasten, vlaggenmasten en antennes bedraagt ten hoogste 10 m.

      4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 5 Wonen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

      1. het wonen met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

      2. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals tuinen, parkeervoorzieningen, achter paden en ontsluitingen, water en nutsvoorzieningen.

      3. ter plaatse van de aanduiding ‘gemengd’ zijn detailhandel en kantoren op de begane grond toegestaan.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

5.2.1 Algemeen

De volgende bouwwerken zijn toegestaan:

      1. binnen een bouwvlak: hoofdgebouwen met de daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

      2. op de overige gronden: uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde;

      3. voor een bouwvlak geldt een bebouwingspercentage van 100%;

      4. de afstand tussen niet aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 1 m

      5. het aantal woningen in een bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding aangegeven aantal;

5.2.2 Hoofdgebouwen

      1. hoofdgebouwen worden gebouwd in het bouwvlak;

      2. ter plaatste van de aanduiding ‘gestapeld’ worden hoofdgebouwen gestapeld gebouwd;

      3. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding aangegeven goothoogte;

      4. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m meer dan de met de aanduiding aangegeven goothoogte;

      5. de maximaal toelaatbare goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien

        1. de afstand tot de goothoogte, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;

        2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;

        3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;

        4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt.

5.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

      1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;

      2. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;

      3. de voorgevel van een aan- of uitbouw of bijgebouw ligt ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

5.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

      1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tussen de voorgevel van hoofdgebouwen en de openbare weg bedraagt ten hoogste 1 m;

      2. de bouwhoogte van erf- en terrein afscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;

      3. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 10 m;

      4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwenzijnde bedraagt ten hoogste 3 m.

5.5 Specifieke gebruiksregels

 

5.5.1 Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

      1. per bouwperceel is ten hoogste één woning toegestaan;

      2. het is niet toegestaan om:

        1. onbebouwde gronden te gebruiken voor opslag van goederen met een hoogte van meer dan 1 m;

        2. bijgebouwen te gebruiken als woon- en werkruimten;

      3. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 40 m2;

      4. het gebruiken van een gebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg is niet toegestaan.

5.6 Ontheffing van de gebruiksregels

 

5.6.1 Ontheffing mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.5.1 onder d voor het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw bij een woning, met in achtneming van het volgende:

      1. ontheffing wordt slechts verleend ter plaatse van percelen waarop krachtens het plan een woning is toegestaan die ook feitelijk aanwezig is;

      2. ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;

      3. ontheffing wordt slechts verleend indien sprake is van medische noodzaak, onderschreven door een indicatie-orgaan;

      4. per woning is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw tot een maximale omvang van 80 m2 als mantelzorgruimte toegestaan;

      5. ontheffing leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naast gelegen percelen.