Plan: Kom Prinsenbeek, uitwerkingsplan Neel-West
Idn: NL.IMRO.0758.BU2009064003-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/uitwerkingsplan van bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Toelichting
Op deze pagina vindt u de toelichting behorende bij het plan Kom Prinsenbeek, uitwerkingsplan Neel-West.

HOOFDSTUK 2 Milieu en landschap

 

2.1 Algemeen

De hoofddoelstelling van het milieubeleid van de gemeente Breda dat is vastgelegd in de Milieuvisie Breda 2015, is het ontwikkelen en instand houden van een leefbaar en duurzaam Breda. Om dit te kunnen bewerkstelligen, dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die in het plangebied spelen. Hierbij dient niet alleen gekeken te worden naar de huidige situatie, maar dient tevens rekening gehouden te worden met toekomstige ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op het leefklimaat.

In het kader van het bestemmingsplan 'Kom Prinsenbeek' zijn de diverse milieuaspecten beoordeeld. Hieruit blijkt dat de voorgestane ontwikkelingen binnen de wettelijke kaders passen. Wel zijn voor de aspecten geluid en water een uitwerking noodzakelijk; voor de laatste in verband met de benodigde retentie binnen het plangebied door de toevoeging van verhard oppervlak. Hieronder wordt op beide aspecten nader ingegaan.

 

2.2 Geluid

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Kom Prinsenbeek' is akoestisch onderzoek verricht (projectnummer: 471720/3101, 13 juli 2004). Uit dit onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de geplande woningen langs de Schutsestraat hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Daarom is bij de provincie het verzoek ingediend voor het vaststellen van hogere grenswaarden ten behoeve van de eerste en de tweede rij woningen langs de Schutsestraat. Op 28 februari 2005 zijn de hogere waarden vastgesteld van 56 dB(A) op de gevel van de eerstelijnsbebouwing en van 52 dB(A) op de gevel van de tweedelijnsbebouwing.

Om aan de ontheffingswaarden te voldoen dienen de gevels van de eerstelijns bebouwing op een afstand van minimaal 12 m uit de as van de weg te liggen en de gevels van de tweedelijns bebouwing op een afstand van minimaal 30 meter uit de as. Aan deze eis wordt voldaan.

 

 

2.3 Water

In het bestemmingsplan 'Kom Prinsenbeek' is opgenomen dat de nieuwe ontwikkelingen geen negatieve invloed mogen uitoefenen op de waterhuishouding.

 

Ten gevolge van de ontwikkelingen zal het verhard oppervlak toenemen. Het oppervlak van het gebied waarbinnen de nieuwe ontwikkelingen plaats vinden, bedraagt circa 5 ha. De toename van het verhard oppervlak wordt geschat op 50 %. Dit betekent dat het verhard oppervlak met circa 2,5 ha toeneemt.

 

Het plangebied zal worden voorzien van een gescheiden rioolstel. Het afvalwater wordt via het rioolstelsel van Prinsenbeek afgevoerd naar de waterzuivering Nieuwveer. Het regenwater van het grootste gedeelte van het gebied zal worden afgevoerd naar de vijver die in het plangebied wordt aangelegd. Deze vijver wordt via een nieuw te graven sloot aangesloten op het bestaande oppervlaktewatersysteem. Het regenwater van de percelen langs de Schutsestraat wordt afgevoerd naar de sloot langs de Schutsestraat of een vervangend regenwaterriool.

 

Binnen het plangebied worden een deel van een sloot, midden in het plangebied gedempt. Daarnaast wordt een sloot ten westen van de woningen Kriekenveld 6 t/m 9 vervangen door een greppel.

 

Om te voorkomen dat de waterhuishouding negatief wordt beïnvloed dient er retentiecapaciteit aangelegd te worden om te voorkomen dat het hemelwater versneld wordt afgevoerd ten gevolge van de toename van het verhard oppervlak. Volgens het beleid van het waterschap dient een retentiecapaciteit van 780 m3 per hectare verhard oppervlak te worden aangelegd. Dit betekent voor dit plan dat een retentiecapaciteit van 1.950 m3 aangelegd moet worden. Uitgaande van een bergingsschijf van 0,8 m, dient een waterpartij met een oppervlak van circa 2.500 m2 te worden aangelegd.

 

Verder dient het bergingsverlies dat ontstaat ten gevolge van het dempen van de sloot en het omvormen van de sloot door een greppel te worden gecompenseerd. Het wateroppervlakte dat hiermee verloren gaat, bedraagt circa 500 m2. Dit betekent dat in totaal een nieuw wateroppervlak van 3.000 m2 moet worden aangelegd.

 

De nieuwe vijver en waterloop hebben een gezamenlijk oppervlak van 3.300 m2 (vijver 2.700 m2 en waterloop 600 m2). Daarnaast wordt een nieuwe greppel met een oppervlakte van circa 200 m2 aangelegd. Al met al wordt er voldoende oppervlaktewater gerealiseerd om de toename van het verhard oppervlak en het verlies aan oppervlaktewater te compenseren.

 

Langs de leggerwaterloop die langs het oosten van het plangebied loopt, dient een schouwstrook van 5 meter vrijgehouden te worden van obstakels ten behoeve van het onderhoud van de waterloop. De waterloop ten noorden van de woningen Kriekenveld 1 en 2 dient onderhouden te worden door de aanliggende perceelseigenaren.

 

Watertoets

De waterparagraaf is in overleg met het waterschap tot stand gekomen. Hiermee wordt voldaan aan de watertoets.