Plan: Kom Prinsenbeek, uitwerkingsplan Neel-West
Idn: NL.IMRO.0758.BU2009064003-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/uitwerkingsplan van bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Kom Prinsenbeek, uitwerkingsplan Neel-West.

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

Artikel 3 Groen

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. paden;

  3. speel- zit- en schuilvoorzieningen;

  4. waterhuishoudkundigevoorzieningen;

  5. nutsvoorzieningen;
    met daaraan ondergeschikt:

  6. verhardingen.

 

3.2 Bouwregels

Op of in de tot Groen bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:

  1. speelvoorzieningen mogen worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter;

  2. gebouwen in de vorm van schuilgelegenheden bij speelvoorzieningen geen grotere oppervlakte dan 15 m2 mogen hebben en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter

  3. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer dan 6 meter mag bedragen;

  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 2 meter.

 

 

Artikel 4 Verkeer

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonstraten;

  2. voet- en fietspaden;

  3. parkeervoorzieningen;.

 

4.2 Bouwregels

Op of in de tot Verkeer bestemde gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat de bouwhoogte van deze bouwwerken niet meer dan 8 meter mag bedragen.

 

Artikel 5 Water

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterberging;

  2. waterlopen.

 

5.2 Bouwregels

Op of in de tot Water bestemde gronden mogen allen bouwwerken worden gebouwd, waaronder bruggen, dammen en/of duikers ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:

  1. geen gebouwen mogen worden gebouwd;

  2. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen.

 

Artikel 6 Wonen

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    met daarbij behorende:

  2. tuinen.

 

6.2 Bouwregels

Op of in de tot Wonen bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:

6.2.1 Algemeen

  1. de ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande bebouwing mag, met inachtneming van hetgeen in de volgende leden is gesteld, worden gehandhaafd, hersteld, veranderd, uitgebreid en vervangen;

  2. alle bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd tenzij in deze regels anders is bepaald;

  3. als de maatvoering van de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen in de volgende leden is aangegeven, mag deze afwijkende maatvoering ter plaatse worden gehandhaafd;

  4. het aantal woningen mag niet worden uitgebreid;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'bouwgrens' mag deze niet door bebouwing worden overschreden tenzij deze regels het uitdrukkelijk toestaan en ten behoeve van uitbreidingen zoals erkers en balkons met ten hoogste 1 meter over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter;

  6. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 40% met een maximum van 400 m2.

 

6.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 7 meter.

  2. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter.

  3. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 meter.

  4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter.

 

6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden, met inachtneming van het bepaalde in 6.2.1 onder f, de volgende bepalingen:

  1. situering uitsluitend binnen de aanduiding bouwvlak;

  2. goothoogte en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 3 en maximaal 5,50 meter bedragen;

  3. de bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd met dien verstande dat deze een gezamenlijke oppervlakte mogen hebben van maximaal 50 m2.

  4. deze bouwwerken aan een zijde tegen de perceelgrens mogen worden gebouwd dan wel op een minimale afstand van 1 meter uit deze grens .

 

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

 

6.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 10 van toepassing. Als strijdig gebruik van de gebouwen en gronden wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

  2. het gebruik van bijgebouwen voorm een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit.

 

 

6.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 8.2 voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroeps- of bedrijfsactiviteit in een bijgebouw onder de voorwaarde dat:

  1. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;

  2. gelet op de ligging, omvang en uitoefening geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woonmilieu;

  3. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten tengevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, zoals de aanleg van parkeervoorzieningen, in de openbare ruimte, noodzakelijk worden.

 

 

Artikel 7 Woongebied

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in diverse typologieën tenzij anders is aangeduid;

met de daarbij behorende:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. parkeervoorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

Op of in de tot Woongebied bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:

 

7.2.1 Algemeen

  1. de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen mogen niet door bebouwing worden overschreden tenzij deze voorschriften het uitdrukkelijk toestaan en ten behoeve van uitbreidingen zoals erkers en balkons met ten hoogste 1 meter over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter.

  2. alle bouwwerken mogen uitsluitend ter5 plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd tenzij in deze regels anders is bepaald;

  3. het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan aangegeven in onderstaande tabel:

vrijstaande woningen:

40% maximum 400 m2

twee aan een woningen:

50% maximum 200 m2

aaneengebouwde woningen:

60%

  1. de bouwpercelen aan de Schutsestraat en de Neelstraat dienen een minimale breedte te hebben van 25 meter.

 

7.2.2 Hoofdgebouwen

  1. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter.

  2. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 meter.

  3. de diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 11 meter met uitzondering van vrijstaande woningen welke niet meer dan 15 meter diep mogen zijn;

  4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder dan 3 meter zijn, met uitzondering van de zijde waar hoofdgebouwen op de perceelsgrens aan elkaar zijn gebouwd en aaneengebouwde woningen waar geen minimale afstand in acht behoeft te worden genomen.

 

7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

  1. goothoogte en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 3 en maximaal 5,50 meter bedragen;

  2. de bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd met dien verstande dat deze een gezamenlijke oppervlakte mogen hebben van maximaal 50 m2.

  3. mogen op de perceelsgrens dan wel minimaal 1 meter daarvandaan worden gebouwd met uitzondering van vrijstaande woningen waarbij met aan-, uit- en bijgebouwen aan één zijde de afstand tot de zijdelingse perceelgrens van minimaal 3 meter moet worden gehandhaafd.

 

 

7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

 

 

7.3 Specifieke gebruiksregels

Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 10 van toepassing. Als strijdig gebruik van de gebouwen en gronden wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;

  2. het gebruik van bijgebouwen voorm een aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsactiviteit.

 

7.4 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 7.3 voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroeps- of bedrijfsactiviteit in een bijgebouw mits:

  1. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;

  2. gelet op de ligging, omvang en uitoefening geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woonmilieu;

  3. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten tengevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, zoals de aanleg van parkeervoorzieningen, in de openbare ruimte, noodzakelijk worden.

 

Artikel 8 Waarde - archeologie

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde-Archeologie bestemde gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

 

8.2 Bouwregels

Op of in de tot Waarde-Archeologie bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:

  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,50 meter ten opzichte van het maaiveld;

  2. de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
    met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde hieromtrent in de basisbestemming.

 

8.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.2 indien op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn.

 

8.4 Aanlegvergunning

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren mits deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:

    1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

    2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

    3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen mits dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;

    4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

    5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;

    6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
      overige waterpartijen;

    7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

    8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

  2. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.

  3. Geen aanlegvergunning is vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.