Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijf ten behoeve van onderhoud, beheer en monitoring ten behoeve van de voormalige afvalberging;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen
Gebouwen mogen een maximale bouwhoogte hebben van 10 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10 meter bedragen.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor :
-
bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd en met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2 uitgesloten' waar enkel bedrijven tot en met categorie 3.1 zijn toegestaan maar met uitzondering van:
-
risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals vermeld in 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht;
-
zelfstandige detailhandel;
-
zelfstandige kantoren;
-
horecabedrijven;
-
water;
-
infrastructuur;
-
parkeervoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' voor de realisatie van een groenstrook met een minimale breedte van 15 meter;
met daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
het bouwperceel dient een minimale opervlakte te hebben van 2000 m2;
-
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage mag niet minder bedragen dan 40% en niet meer dan 70% bedragen;
-
de bouwhoogte bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte (m)' minimaal als ter plaatse aangegeven en maximaal 15 meter tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;
-
ter plaatse van de aanduiding 'minimum afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen' dient deze minimaal te bedragen zoals is aangegeven met dien verstande dat van deze stroken minimaal 5 meter wordt ingevuld met groen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen gelden de volgende regels de bouwhoogte bedraagt maximaal:
-
van lichtmasten en vlaggenmasten 15 meter;
-
van terreinafscheidingen 3 meter;
-
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 meter;
-
van kunstwerken 6 meter;
-
parkeervoorzieningen in de vorm van gestapeld parkeren 15 meter;
-
een reclamezuil ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamezuil' met een maximale hoogte van 40 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
4.2.1 onder a en toestaan dat percelen minimaal 1500 m2 groot zijn en van het bepaalde in 4.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte maximaal 20 meter bedraagt, met dien verstande dat dit vanuit stedenbouwkundig oopgpunt aanvaardbaar is en de gebruiksmogelijkheden van omliggende terreien niet onevenredig worden verminderd.
-
4.2.2 onder f en toestaan dat een reclamezuil een hoogte heeft van maximaal 60 meter, met dien verstande dat dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en de gebruiksmogelijkheden van omliggende terreinen niet onevenredig worden verminderd.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren, alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.
Artikel 5 Gemengd-1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor :
-
vrijetijdsbesteding;
-
wellness;
-
dienstverlening, niet zijnde zelfstandige kantoren;
-
thematische detailhandel;
-
bedrijven in het kader van vrijetijdsbesteding en wellness tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in Bijlage 1 niet zijnde Bevi-inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
-
maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een kenniscentrum;
-
horeca in de categorieën 1 tot en met 7;
-
met daaraan ondergeschikte
-
kantoren uitsluitend ten behoeve van het genoemde onder 5.1 a t/m e en niet zijnde zelfstandige kantoren;
-
ondersteunende horeca;
-
ondersteunende detailhandel;
-
water;
en tevens:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
kamperen gelieerd aan evenementen;
-
nutsvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van het beheer, onderhoud en monitoring van de voormalige afvalberging.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen, niet zijnde een evenementencomplex;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter;
-
het maximaal te bebouwen oppervlak ten behoeve van het genoemde onder 5.1 a t/m g binnen het bouwvlak bedraagt 20.000 m2 bvo met daarbij de volgende maxima per functie:
-
maximaal 1500 m2 bvo thematische detailhandel als genoemd onder 5.1d;
-
maximaal 800 m2 bvo horeca als genoemd onder 5.1.g.
-
de gezamenlijke oppervlakte van het genoemde onder 5.1 h mag tezamen niet meer zijn dan 30 % van de oppervlakte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat het oppervlak van ondersteunende detailhandel niet meer dan 500 m2 mag bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal:
-
van vlaggenmasten en lichtmasten 12 meter;
-
van erf en terreinafscheidingen 3 meter;
-
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 meter;
-
van kunstwerken 6 meter;
-
van overkappingen 6 meter;
-
van speeltoestellen en klimtoestellen 10 meter;
-
van masten ten behoeve van naamsbekendheid 20 meter, met een aantal van maximaal 1.
-
tijdelijke bouwwerken ten behoeve van de evenementen zoals tribunes en podia zijn toegestaan met dien verstande dat deze per evenement maximaal 10 dagen in stand mogen blijven.
5.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.
Artikel 6 Gemengd-2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor :
-
vrijetijdsbesteding;
-
wellness;
-
dienstverlening, niet zijnde zelfstandige kantoren;
-
bedrijven in het kader van vrijetijdsbesteding en wellness in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.
-
maatschappelijke voorzieningen, in de vorm van kinderopvang;
-
thematische detailhandel;
-
horeca in de categorieën 1 tot en met 7;
-
evenementencomplex;
-
evenementen met versterkt geluid in de openlucht of in tijdelijke onderkomens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' .
-
met daaraan ondergeschikte
-
kantoren uitsluitend ten behoeve van het genoemde onder 6.1 a t/m i en niet zijnde zelfstandige kantoren:
-
ondersteunende horeca;
-
ondersteunende detailhandel;
-
water;
en tevens:
-
wegen en paden;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
kamperen gelieerd aan evenementen;
-
nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
-
In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
-
gebouwen;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
-
ten behoeve van het evenementencomplex dienen minimaal 2250 parkeerplaatsen aanwezig te zijn c.q. gerealiseerd te worden.
6.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels;
-
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter, met uitzondering van de bouwhoogte ten behoeve van het evenementencomplex, waarvan voor een oppervlak van maximaal 15.000 m2, een bouwhoogte van maximaal 25 meter is toegestaan;
-
de maximaal te bebouwen oppervlakte bedraagt 35.000 m2 bvo, waarbij een gebouwde parkeervoorziening niet is inbegrepen;
-
de gezamenlijke oppervlakte van het genoemde onder 6.1 j mag tezamen niet meer zijn dan 30 % van de oppervlakte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat het oppervlak van ondersteunende detailhandel niet meer dan 500 m2 mag bedragen;
-
de maximale oppervlakte van thematische detailhandel als genoemd onder 6.1 f bedraagt 10.000 m2 bvo.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
de bouwhoogte bedraagt maximaal:
-
van lichtmasten en vlaggenmasten 15 meter;
-
van omroepinstallaties 6 meter;
-
van terreinafscheidingen 3 meter;
-
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 meter;
-
van kunstwerken 6 meter;
-
van constructies ten behoeve van parkeren 15 meter;
-
van overkappingen 6 meter;
-
van masten ten behoeve van naamsbekendheid 35 meter, met een aantal van maximaal 1.
-
tijdelijke bouwwerken ten behoeve van de evenementen zoals tribunes en podia zijn toegestaan met dien verstande dat deze per evenement maximaal 10 dagen in stand mogen blijven.
6.3 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
voet-, fiets-, en ruiterpaden;
met daaraan ondergeschikt:
-
verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op of in de tot Groen bestemde gronden mag niet worden gebouwd.
Artikel 8 Natuur
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de duurzame instandhouding van natuurgebieden;
-
behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur- en hydrologische waarden;
-
behoud of versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
-
extensief recreatief medegebruik;
-
fiets-, voet en wandelpaden.
8.2 Bouwregels
Op of in de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van en noodzakelijk voor de genoemde bestemming worden gebouwd, waarbij de hoogte niet meer dan 1,50 meter mag bedragen en in de vorm van voorzieningen voor het extensief recreatief gebruik zoals zitgelegenheden.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
-
het aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewassen alsmede het aanleggen en/of aanplanten van landschapselementen;
-
het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen struwelen, alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moerasjes en ruigten;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
-
het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;
-
het aanbrengen van drainage;
-
het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
-
Het onder 8.3 a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
De in onder 8.3 a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en/of landschappelijke waarden van de gronden.
Artikel 9 Verkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, straten en paden;
-
bouwwerken, geen gebouw zijnde;
-
geluidbeperkende voorzieningen;
-
groen;
-
water.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
Op of in de tot Verkeer bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de genoemde bestemming, waaronder straatmeubilair en lichtmasten worden gebouwd met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van kunstwerken mag maximaal 6 meter bedragen;
-
de hoogte van geluidbeperkende voorzieningen mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterhuishouding;
-
waterlopen;
-
groenvoorzieningen;
10.2 Bouwregels
Op of in de tot Water bestemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en/of duikers mag niet meer dan 3 meter bedragen.
10.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van het bepaalde in artikel 18 van dit plan, voor het wijzigen:
-
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' van deze bestemming naar de bestemming 'Gemengd - 2', indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders in het plan is verplaatst met dien verstande dat ook de aangrenzende bouwvlakgrenzen kunnen worden aangepast;
-
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' van deze bestemming naar de bestemming 'Bedrijventerrein', indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders binnen het plangebied is verplaatst en uit een hydrologisch onderzoek is aangetoond dat de waterbegingscapaciteit binnen het plangebied gewaarborgd blijft;
-
ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' van deze bestemming in de bestemming Natuur, indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders binnen het plangebied is verplaatst.
Artikel 11 Leiding - gas
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een gasleiding met een druk van 40 bar;
-
aanleg, onderhoud en bescherming van de leiding.
11.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 2 meter, ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:
-
vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
-
de bouwregels van de betreffende bestemmingen in acht worden genomen;
-
de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders het volgende werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
-
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
-
Het onder 11.4a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
-
het normale onderhoud betreffen;
-
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
-
De in onder 11.4a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenrdige aantasting van de belangen van de leiding- en/of energievoorzieningbeheerder ontstaat of kan ontstaan en vooraf schriftelijk een positief advies is afgegeven door de betreffende leidingbeheerder.
Artikel 12 Waarde - Archeologie
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
12.2 Bouwregels
Binnen gebieden met deze bestemming is het niet toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te bouwen, met uitzondering van:
-
gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd;
-
het oprichten of uitbreiden van gebouwen met een oppervlakte van maximaal 100 m2.
Deze bouwbeperking geldt niet voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 indien:
-
op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn;
-
dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of andere met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
overige waterpartijen;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
-
Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
-
In afwijking van het bepaalde onder a is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.
Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor opvang van waterberging en voor waterlopen.
13.2 Bouwregels
Binnen gebieden met deze bestemming is het niet toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te bouwen, met uitzondering van gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:
-
middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het werk of de werkzaamheden geen gevolgen hebben voor de waterbergingscapaciteit in het gebied, dan wel dat middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het verlies aan berging elders binnen het totale plangebied wordt gecompenseerd;
-
er vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders op de in voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden het volgende werk en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
het vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
-
De omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het werk of de werkzaamheden geen gevolgen hebben voor de waterbergingscapaciteit in het gebied, dan wel dat middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het verlies aan berging elders binnen het totale plangebied wordt gecompenseerd;
-
er vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
-
Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden welke:
-
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, alsmede werk en werkzaamheden tot herstel van voor de waterbergingsfunctie ongewenst veranderingen;
-
reeds inuitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
|