Plan: Park de Bavelse Berg
Idn: NL.IMRO.0758.BP2013054001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Park de Bavelse Berg.

Planregels

 

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

 

 

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1 Plan

het bestemmingsplan 'Park de Bavelse Berg' van de gemeente Breda;

 

1.2 Bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0758.BP2013054001-0501 met de bijbehorende regels en bijlagen;

 

1.3 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.4 Bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

 

1.5 Bedrijfsvloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

 

1.6 Belwinkel

elke ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, al dan niet in daarvoor bestemde belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet al dan niet in combinatie met de verkoop van telefoons of accessoires voor telefoons;

 

1.7 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.8 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.9 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.10 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

 

1.11 Bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder;

 

1.12 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.13 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

 

1.14 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

1.15 Bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

 

1.16 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten behoeve van verkoop, verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

 

1.17 Dienstverlening

bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder zijn begrepen kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, reisbureau en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;

 

1.18 Evenement

een tijdelijke activiteit in de openlucht en/of - al dan niet- in een tijdelijk onderkomen, gericht op het bereiken van publiek voor commerciële, educatieve, culturele, sportieve, levensbeschouwelijke of daarmee gelijk te stellen doeleinden, niet zijnde een evenement met versterkt geluid;

 

1.19 Evenement met versterkt geluid

evenement waarbij voor het versterken van geluid gebruik wordt gemaakt van één of meerdere muziek- en/of omroepinstallaties;

 

1.20 Evenementencomplex

een gebouw dat in hoofdzaak is gericht op het houden van evenementen al dan niet met versterkt geluid;

 

1.21 Evenemententerrein

buitenterrein ten behoeve van het houden van evenementen al dan niet met versterkt geluid;

 

1.22 Extensief recreatief medegebruik

ongeorganiseerd recreatief medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behouden ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

 

1.23 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.24 Groepsrisico

het groepsrisico geeft de cumulatieve kansen aan per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval plaatsvindt binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke (afval)stof of bestrijdingsmiddel betrokken is;

 

1.25 Groothandel in smart-, grow- en/of headproducten

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, of kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, of benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van eigen beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en levering van deze stoffen;

 

1.26 Growshop

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen etc.) ten behoeve van het kweken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze kweekbenodigdheden;

 

1.27 Headshop

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van benodigdheden ten behoeve van het gebruiken van psychotrope stoffen, of voor het gebruiken of bewerken van planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze benodigdheden;

 

1.28 Horeca

Horeca 1: een zelfstandig winkelondersteunend daghorecabedrijf, gebonden aan de openingstijden zoals die gelden voor detailhandel conform de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke regelgeving aangaande winkeltijden, dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden, drank, consumptie-ijs aan winkelend publiek voor consumptie ter plaatse (lunchroom, koffie-/theehuis, ijssalon). Bij deze vorm van horeca dient de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit te passen binnen een winkelgebied (centrumgebied), en is zij gebonden aan en/of ondersteunend voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied;

Horeca 2: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse (restaurant), met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken;

Horeca 3: een combinatie van horeca 2 (restaurant) en horeca 4 (café);

Horeca 4: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het ter plaatse verstrekken en consumeren van dranken, met uitzondering van een seksinrichting (café, bar);

Horeca 5: elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen en waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, met uitzondering van een seksinrichting (discotheek, bar-dancing, partycentrum);

Horeca 6: een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bereiden en verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet voor consumptie ter plaatse, die snel bereid worden en relatief goedkoop zijn (zoals cafetaria, snackbar, automatiek, fastfoodrestaurant, fastfoodbezorging, fastfoodafhaal, grillroom, shoarma, kebab, pizza-afhaal/-bezorging);

Horeca 7: een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies (per nacht) met de daarbij behorende voorzieningen zoals een restaurant en vergader- en congresfaciliteiten (hotel).

 

1.29 Kantoor

een gebouw ten behoeve van een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

 

1.30 Kinderopvang

een bedrijf of stichting gericht op de opvang van kinderen;

 

1.31 Kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

 

1.32 Leisurebedrijven

bedrijven, niet zijnde detailhandel, gericht op het aanbieden en/of organiseren van activiteiten en/of voorzieningen aan bezoekers (overdekt en/of in de open lucht, actief of passief) ten behoeve van vrijetijdsbesteding;

 

1.33 Maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid (medisch en paramedisch), cultuur, religie, verenigingsleven, onderwijs, openbare orde en veiligheid, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen en daarmee gelijk te stellen bedrijven of instellingen;

 

1.34 Nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, telefooncellen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie;

 

1.35 Ondersteunende detailhandel

het als nevenactiviteit verkopen van goederen aan bezoekers ter ondersteuning van de ter plaatse gevoerde activiteiten;

 

1.36 Ondersteunende horeca

het als nevenactiviteit verkopen van dranken en spijzen voor consumptie ter plaatse van een openbaar toegankelijk commercieel bedrijf of commerciele instelling, geen horecagelegenheid zijnde;

 

1.37 Plaatsgebonden risico

het plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar op overlijden van een onbeschermd individu op een bepaalde locatie naar aanleiding van een incident met gevaarlijke stoffen;

 

1.38 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

 

1.39 Risicovolle inrichting

een inrichting, als bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), waarvoor een grenswaarde of richtwaarde voor het plaatsgebonden risico of een risicoafstand moet worden aangehouden dan wel andere inrichtingen, waarvan het plaatsgebonden risico, berekend volgens de op grond van het Bevi vastgestelde regels, hoger is of kan zijn dan 10-6 per jaar;

 

1.40 Seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

 

1.41 Smartshop

elke ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van synthetische of organische psychotrope stoffen of planten die psychotrope stoffen bevatten, aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met inbegrip van het uitstallen ten behoeve van verkoop en/of levering van deze stoffen;

 

1.42 Thematische detailhandel

detailhandelsondernemingen op het gebied van sportartikelen waarbij te koop aangeboden artikelen kunnen worden uitgeprobeerd (try-and-buy) op een speciaal daartoe aangelegde voorziening;

 

 

 

1.43 Verhard

een verharding bestaande uit baksteen, tegels, beton en/ of asfalt, alsmede daarmede vergelijkbare vaste/ gesloten materialen, niet zijnde astbesthoudend materiaal;

 

1.44 Vrijetijdsbesteding

alle economisch en sociaal-maatschappelijk georiënteerde activiteiten (zowel passief als actief) en/of voorzieningen (zowel overdekt als in de openlucht) ten behoeve van de besteding van de vrijetijd in de breedste zin en met inbegrip van de segmenten kunst & cultuur, sport & spel, uitgaan & vermaak, natuur-& waterrecreatie, beurzen & evenementen, horeca & verblijf;

 

1.45 Wellness

een bedrijf dat gericht is op het bedrijfsmatig aanbieden van producten en/of diensten ter bevordering van een gezonde levensstijl in de breedste zin en daarmee gericht op het algehele persoonlijk welbevinden van mensen, waaronder mede begrepen preventieve gezondheidszorg;

 

1.46 Werklocaties

bedrijven, niet zijnde detailhandel, die zich richten op onder meer ontwerp, productie en/of dienstverlening rondom het thema vrijetijdsbesteding, niet gericht op bezoekers.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1 Bebouwingspercentage

het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden;

 

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.3 Goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.4 Ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van de bouw- en bestemmingsgrenzen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw-, of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt;

 

2.5 Oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

 

2.6 Peil

  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  • indien het perceel niet direct grenst aan de hoofdtoegang: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld.

 

 

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijf ten behoeve van onderhoud, beheer en monitoring ten behoeve van de voormalige afvalberging;

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen een maximale bouwhoogte hebben van 10 meter.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 3 meter bedragen.

  2. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 10 meter bedragen.

 

Artikel 4 Bedrijventerrein

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  1. bedrijven in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd en met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.2 uitgesloten' waar enkel bedrijven tot en met categorie 3.1 zijn toegestaan maar met uitzondering van:

  1. risicovolle inrichtingen, geluidzoneringsplichtige bedrijven, zoals vermeld in 2.1, lid 3, van het Besluit omgevingsrecht;

  2. zelfstandige detailhandel;

  3. zelfstandige kantoren;

  4. horecabedrijven;

  1. water;

  2. infrastructuur;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1' voor de realisatie van een groenstrook met een minimale breedte van 15 meter;

met daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. nutsvoorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

 

4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. het bouwperceel dient een minimale opervlakte te hebben van 2000 m2;

  2. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  3. het bebouwingspercentage mag niet minder bedragen dan 40% en niet meer dan 70% bedragen;

  4. de bouwhoogte bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte (m)' minimaal als ter plaatse aangegeven en maximaal 15 meter tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'minimum afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen' dient deze minimaal te bedragen zoals is aangegeven met dien verstande dat van deze stroken minimaal 5 meter wordt ingevuld met groen.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels de bouwhoogte bedraagt maximaal:

  1. van lichtmasten en vlaggenmasten 15 meter;

  2. van terreinafscheidingen 3 meter;

  3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 6 meter;

  4. van kunstwerken 6 meter;

  5. parkeervoorzieningen in de vorm van gestapeld parkeren 15 meter;

  6. een reclamezuil ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - reclamezuil' met een maximale hoogte van 40 meter.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. 4.2.1 onder a en toestaan dat percelen minimaal 1500 m2 groot zijn en van het bepaalde in 4.2.1 onder d en toestaan dat de bouwhoogte maximaal 20 meter bedraagt, met dien verstande dat dit vanuit stedenbouwkundig oopgpunt aanvaardbaar is en de gebruiksmogelijkheden van omliggende terreien niet onevenredig worden verminderd.

  2. 4.2.2 onder f en toestaan dat een reclamezuil een hoogte heeft van maximaal 60 meter, met dien verstande dat dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is en de gebruiksmogelijkheden van omliggende terreinen niet onevenredig worden verminderd.

 

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren, alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.

 

Artikel 5 Gemengd-1

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  1. vrijetijdsbesteding;

  2. wellness;

  3. dienstverlening, niet zijnde zelfstandige kantoren;

  4. thematische detailhandel;

  5. bedrijven in het kader van vrijetijdsbesteding en wellness tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in Bijlage 1 niet zijnde Bevi-inrichtingen en geluidszoneringsplichtige inrichtingen;

  6. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een kenniscentrum;

  7. horeca in de categorieën 1 tot en met 7;

  8. met daaraan ondergeschikte

  1. kantoren uitsluitend ten behoeve van het genoemde onder 5.1 a t/m e en niet zijnde zelfstandige kantoren;

  2. ondersteunende horeca;

  3. ondersteunende detailhandel;

  1. water;

en tevens:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. kamperen gelieerd aan evenementen;

  5. nutsvoorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van het beheer, onderhoud en monitoring van de voormalige afvalberging.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen, niet zijnde een evenementencomplex;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;

  2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter;

  3. het maximaal te bebouwen oppervlak ten behoeve van het genoemde onder 5.1 a t/m g binnen het bouwvlak bedraagt 20.000 m2 bvo met daarbij de volgende maxima per functie:

  1. maximaal 1500 m2 bvo thematische detailhandel als genoemd onder 5.1d;

  2. maximaal 800 m2 bvo horeca als genoemd onder 5.1.g.

  1. de gezamenlijke oppervlakte van het genoemde onder 5.1 h mag tezamen niet meer zijn dan 30 % van de oppervlakte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat het oppervlak van ondersteunende detailhandel niet meer dan 500 m2 mag bedragen.

 

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte bedraagt maximaal:

  1. van vlaggenmasten en lichtmasten 12 meter;

  2. van erf en terreinafscheidingen 3 meter;

  3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 meter;

  4. van kunstwerken 6 meter;

  5. van overkappingen 6 meter;

  6. van speeltoestellen en klimtoestellen 10 meter;

  7. van masten ten behoeve van naamsbekendheid 20 meter, met een aantal van maximaal 1.

  1. tijdelijke bouwwerken ten behoeve van de evenementen zoals tribunes en podia zijn toegestaan met dien verstande dat deze per evenement maximaal 10 dagen in stand mogen blijven.

 

5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.

 

 

Artikel 6 Gemengd-2

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor :

  1. vrijetijdsbesteding;

  2. wellness;

  3. dienstverlening, niet zijnde zelfstandige kantoren;

  4. bedrijven in het kader van vrijetijdsbesteding en wellness in de milieucategorie 1 tot en met 3.2 zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd.

  5. maatschappelijke voorzieningen, in de vorm van kinderopvang;

  6. thematische detailhandel;

  7. horeca in de categorieën 1 tot en met 7;

  8. evenementencomplex;

  9. evenementen met versterkt geluid in de openlucht of in tijdelijke onderkomens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' .

  10. met daaraan ondergeschikte

  1. kantoren uitsluitend ten behoeve van het genoemde onder 6.1 a t/m i en niet zijnde zelfstandige kantoren:

  2. ondersteunende horeca;

  3. ondersteunende detailhandel;

  1. water;

en tevens:

  1. wegen en paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. kamperen gelieerd aan evenementen;

  5. nutsvoorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Algemeen

  1. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  1. gebouwen;

  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  1. ten behoeve van het evenementencomplex dienen minimaal 2250 parkeerplaatsen aanwezig te zijn c.q. gerealiseerd te worden.

 

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels;

  1. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 15 meter, met uitzondering van de bouwhoogte ten behoeve van het evenementencomplex, waarvan voor een oppervlak van maximaal 15.000 m2, een bouwhoogte van maximaal 25 meter is toegestaan;

  3. de maximaal te bebouwen oppervlakte bedraagt 35.000 m2 bvo, waarbij een gebouwde parkeervoorziening niet is inbegrepen;

  4. de gezamenlijke oppervlakte van het genoemde onder 6.1 j mag tezamen niet meer zijn dan 30 % van de oppervlakte van het betreffende gebouw, met dien verstande dat het oppervlak van ondersteunende detailhandel niet meer dan 500 m2 mag bedragen;

  5. de maximale oppervlakte van thematische detailhandel als genoemd onder 6.1 f bedraagt 10.000 m2 bvo.

 

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte bedraagt maximaal:

  1. van lichtmasten en vlaggenmasten 15 meter;

  2. van omroepinstallaties 6 meter;

  3. van terreinafscheidingen 3 meter;

  4. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 5 meter;

  5. van kunstwerken 6 meter;

  6. van constructies ten behoeve van parkeren 15 meter;

  7. van overkappingen 6 meter;

  8. van masten ten behoeve van naamsbekendheid 35 meter, met een aantal van maximaal 1.

  1. tijdelijke bouwwerken ten behoeve van de evenementen zoals tribunes en podia zijn toegestaan met dien verstande dat deze per evenement maximaal 10 dagen in stand mogen blijven.

 

6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 15 voor het toestaan van bedrijfsactiviteiten welke niet zijn genoemd in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten maar die qua aard en milieubelasting zijn gelijk te stellen met de in de lijst genoemde bedrijven binnen de categorieën 1 tot en met 3.2 niet zijnde detailhandelsbedrijven, horecabedrijven of zelfstandige kantoren alsmede bedrijven uit een hogere categorie mits het betrokken bedrijf naar omvang, aard en invloed op de omgeving is gelijk te stellen met bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.2.

 

Artikel 7 Groen

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. waterlopen en waterpartijen;

  3. voet-, fiets-, en ruiterpaden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. verhardingen;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. nutsvoorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

Op of in de tot Groen bestemde gronden mag niet worden gebouwd.

 

Artikel 8 Natuur

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. de duurzame instandhouding van natuurgebieden;

  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde natuur- en hydrologische waarden;

  3. behoud of versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;

  4. extensief recreatief medegebruik;

  5. fiets-, voet en wandelpaden.

 

8.2 Bouwregels

Op of in de tot Natuur bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van en noodzakelijk voor de genoemde bestemming worden gebouwd, waarbij de hoogte niet meer dan 1,50 meter mag bedragen en in de vorm van voorzieningen voor het extensief recreatief gebruik zoals zitgelegenheden.

 

8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;

  2. het aanplanten of verwijderen van bomen en/of houtgewassen alsmede het aanleggen en/of aanplanten van landschapselementen;

  3. het vellen of rooien van houtgewas als bos, houtsingels, boomgroepen struwelen, alsmede het verwijderen van landschapselementen als poelen, moerasjes en ruigten;

  4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;

  5. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik;

  6. het aanbrengen van drainage;

  7. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;

  1. Het onder 8.3 a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. De in onder 8.3 a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ecologische en/of landschappelijke waarden van de gronden.

 

Artikel 9 Verkeer

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en paden;

  2. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  3. geluidbeperkende voorzieningen;

  4. groen;

  5. water.

 

9.2 Bouwregels

 

9.2.1 Algemeen

Op of in de tot Verkeer bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van en noodzakelijk voor de genoemde bestemming, waaronder straatmeubilair en lichtmasten worden gebouwd met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.

 

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. de hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

  2. de hoogte van kunstwerken mag maximaal 6 meter bedragen;

  3. de hoogte van geluidbeperkende voorzieningen mag maximaal 8 meter bedragen;

  4. de hoogte van overige bouwwerken mag maximaal 3 meter bedragen.

 

Artikel 10 Water

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterberging;

  2. waterhuishouding;

  3. waterlopen;

  4. groenvoorzieningen;

 

10.2 Bouwregels

Op of in de tot Water bestemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en/of duikers mag niet meer dan 3 meter bedragen.

 

10.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van het bepaalde in artikel 18 van dit plan, voor het wijzigen:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' van deze bestemming naar de bestemming 'Gemengd - 2', indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders in het plan is verplaatst met dien verstande dat ook de aangrenzende bouwvlakgrenzen kunnen worden aangepast;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied-2' van deze bestemming naar de bestemming 'Bedrijventerrein', indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders binnen het plangebied is verplaatst en uit een hydrologisch onderzoek is aangetoond dat de waterbegingscapaciteit binnen het plangebied gewaarborgd blijft;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' van deze bestemming in de bestemming Natuur, indien is aangetoond dat de daar aanwezige waterloop naar een locatie elders binnen het plangebied is verplaatst.

 

 

 

Artikel 11 Leiding - gas

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' een gasleiding met een druk van 40 bar;

  2. aanleg, onderhoud en bescherming van de leiding.

 

11.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een hoogte van maximaal 2 meter, ten behoeve van de bestemming Leiding - Gas.

 

11.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;

  2. de bouwregels van de betreffende bestemmingen in acht worden genomen;

  3. de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

 

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders het volgende werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;

  4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  5. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  6. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  7. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

  1. Het onder 11.4a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. De in onder 11.4a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenrdige aantasting van de belangen van de leiding- en/of energievoorzieningbeheerder ontstaat of kan ontstaan en vooraf schriftelijk een positief advies is afgegeven door de betreffende leidingbeheerder.

 

 

Artikel 12 Waarde - Archeologie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

 

12.2 Bouwregels

Binnen gebieden met deze bestemming is het niet toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te bouwen, met uitzondering van:

  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd;

  2. het oprichten of uitbreiden van gebouwen met een oppervlakte van maximaal 100 m2.

Deze bouwbeperking geldt niet voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.

 

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 indien:

  1. op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn;

  2. dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of andere met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.

 

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;

  4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;

  6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
    overige waterpartijen;

  7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

  1. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.

 

Artikel 13 Waterstaat - Waterbergingsgebied

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor opvang van waterberging en voor waterlopen.

 

13.2 Bouwregels

Binnen gebieden met deze bestemming is het niet toegestaan zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning te bouwen, met uitzondering van gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het werk of de werkzaamheden geen gevolgen hebben voor de waterbergingscapaciteit in het gebied, dan wel dat middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het verlies aan berging elders binnen het totale plangebied wordt gecompenseerd;

  2. er vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

 

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders op de in voor Waterstaat - Waterbergingsgebied aangewezen gronden het volgende werk en/of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het vergraven, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;

  3. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  1. De omgevingsvergunning kan pas worden verleend indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  1. middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het werk of de werkzaamheden geen gevolgen hebben voor de waterbergingscapaciteit in het gebied, dan wel dat middels een hydrologisch onderzoek kan worden aangetoond dat het verlies aan berging elders binnen het totale plangebied wordt gecompenseerd;

  2. er vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.

  1. Het onder a vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden welke:

  1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, alsmede werk en werkzaamheden tot herstel van voor de waterbergingsfunctie ongewenst veranderingen;

  2. reeds inuitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;

  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

 

HOOFDSTUK 3 Algemene regels

 

 

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

  1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. wonen;

  2. detailhandel gericht op verkoop van modische artikelen zoals kleding en schoenen, met uitzondering van sportkleding en –schoeisel tbv de uitoefening van sport;

  3. detailhandel in food en foodproducten;

  4. het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;

  1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a., indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

 

16.1 Milieuzone - geurzone

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen woningen en andere geurgevoelige bebouwing en functies worden opgericht.

 

16.2 Luchtvaartverkeerszone - ILS 1

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - ILS 1' ten behoeve van het verstoringsgebied rondom de start en landingsbaan geldt dat:

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - ILS 1' in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan 62,6 m boven NAP;

  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.2 onder a teneinde een grotere bouwhoogte toe te staan met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte nooit hoger wordt dan 105 m boven NAP;

  2. de werking van het Instrument Landing System niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betrokken Instrument Landing System.

 

16.3 Luchtvaartverkeerszone - ILS 2

  1. Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - ILS 2' ten behoeve van het verstoringsgebied rondom de start en landingsbaan geldt dat:

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - ILS 2' in geen enkel opzicht meer mag bedragen dan 72,6 m boven NAP;

  1. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 16.3 onder a teneinde een hogere bouwhoogte toe te staan met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte nooit hoger wordt dan 105 m boven NAP;

  2. de werking van het Instrument Landing System niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed. Alvorens de omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de betrokken Instrument Landing System.

 

 

 

 

16.4 Luchtvaartverkeerszone - invliegfunnel

Op gronden gelegen binnen deze aanduiding mag, ongeacht het bepaalde hieromtrent in de betreffende bestemming, niet hoger gebouwd worden dan 105 m boven NAP.

 

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk en/of gewenst is;

  2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

  1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 20 m² bedraagt;

  2. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt.

 

 

Artikel 18 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 19 en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden:

  1. de ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:

  1. de wijziging moet haar grondslag vinden in een onbedoelde afwijking van de feitelijke situatie met betrekking tot de situering van de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen.

  2. de bij de wijziging betrokken grenzen mogen ten hoogste 5 meter worden verschoven;

  3. de oppervlakte van de bij de wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten hoogste 5% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte voor de wijziging;

  4. door een wijziging mogen de waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden aangetast.

  1. de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten, mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.

 

Artikel 19 Algemene procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6, van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

 

Artikel 20 Overige regels

 

20.1 Parkeren

  1. Bij het bouwen op grond van deze planregels dient te allen tijde te worden voldaan aan hetgeen ten aanzien van de normering inzake parkeren is vastgelegd in de Nota Parkeer- en Stallingsbeleid Breda zoals vastgesteld op 10 september 2004.

  2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om indien er met betrekking tot parkeren door de gemeenteraad gewijzigd beleid wordt vastgesteld, dit overeenkomstig van toepassing te verklaren op onderhavig bestemmingsplan.

 

HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels

 

Artikel 21 Overgangsrecht

 

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.

  2. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Park de Bavelse Berg van de gemeente Breda.