3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-1’: voor dienstverlening, horeca I en II, detailhandel en het wonen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’: voor dienstverlening, horeca I en II, detailhandel, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en het wonen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
regelstations voor spoorverkeer;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifiek vorm van verkeer-1’: tevens voor een openbaar vervoersverbinding;
-
parkeervoorzieningen;
-
waterberging;
-
bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals ontsluitingen, calamiteitenroutes, geluidswerende voorzieningen, groen, water, tuinen, erven, nutsvoorzieningen, stallingsplaatsen en laad- en losvoorzieningen;
met dien verstande dat:
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-3’ voorzien dient te worden in een calamiteitenroute met een minimale breedte van 4 meter;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
-
binnen het bestemmingsvlak dienen de volgende aantallen parkeerplaatsen gerealiseerd te worden;
-
minimaal 1,0 en maximaal 1,2 parkeerplaats per woning;
-
minimaal 0,7 en maximaal 0,8 parkeerplaats per 100 m2 brutovloeroppervlak kantoor en/of maatschappelijke voorzieningen;
-
minimaal 2,5 en maximaal 3,5 parkeerplaats per 100 m2 brutovloeroppervlak detailhandel, horeca en dienstverlening;
-
gebouwde parkeervoorzieningen zijn zowel beneden peil, halfverdiept en op de begane grond toegestaan;
-
detailhandel, horeca I en II en dienstverlening is uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd 1’ bedraagt de gezamenlijke brutovloeroppervlak aan detailhandel, horeca en dienstverlening ten hoogste 1000 m2 en per vestiging ten hoogste 400 m2;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd 1’ bedraagt het aantal woningen ten hoogste 230;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’ zijn woningen, met uitzondering van entrees naar woningen, uitsluitend vanaf de eerste verdieping en tot een hoogte van 32 meter toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd 2’ bedraagt de gezamenlijke brutovloeroppervlak van detailhandel, horeca en dienstverlening ten hoogste 1200 m2 en per vestiging ten hoogste 400 m2;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd 2’ bedraagt de gezamenlijke brutovloeroppervlak van kantoren ten hoogste 53.600 m2;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’ bedraagt de brutovloeroppervlak van kantoren boven een bouwhoogte van 32 meter per bouwlaag ten hoogste 1500 m2;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd 2’ bedraagt het aantal woningen ten hoogste 155.
3.2.2 Gebouwen
-
uitsluitend binnen het bouwvlak met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4' binnen de bestemming 'Verkeer' waar vanaf een bouwhoogte van 6 meter (onderdelen van) gebouwen zijn toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-1’ bedraagt het bebouwingspercentage ten hoogste 100%, met dien verstande dat boven een bouwhoogte van 11 meter het bebouwingspercentage ten hoogste 50% bedraagt en boven een bouwhoogte van 16 meter ten hoogste 10%.
-
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’ bedraagt het bebouwingspercentage ten hoogste 60%, met dien verstande dat boven een bouwhoogte van 16 meter het bebouwingspercentage ten hoogste 30% bedraagt en boven een bouwhoogte van 32 meter ten hoogste 10%.
-
ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ dienen gebouwen in de naar de aanduiding ‘gevellijn’ gekeerde bouwgrens te worden gebouwd, met dien verstande dat daar waar gronden grenzen aan de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-4’ binnen de bestemming Verkeer, gebouwen voor ten minste 40% in de naar de aanduiding ‘gevellijn’ gekeerde bebouwingsgrens gebouwd dienen te worden;
-
de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte;
-
de hoogte van een begane grondlaag over een diepte van minimaal 5 meter bedraagt 4,5 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van een begane grondlaag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’, voor zover grenzend aan de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-4’ binnen de bestemming Verkeer, minimaal 4 meter en maximaal 6 meter bedraagt.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten bedraagt ten hoogste 12 meter;
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 meter;
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 8 meter.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een goede inrichting en invulling van het terrein en de gebouwen, met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 3.2.1. onder d en g teneinde programma-onderdelen met elkaar uit te wisselen met dien verstande dat de gezamenlijke brutovloeroppervlak niet mag toenemen en er als gevolg van de ontheffing geen overschrijding van de oriëntatiewaarde Groepsrisico (1,7) mag optreden;
-
het bepaalde in lid 3.2.1. onder b, c en f teneinde de genoemde functies een verdieping hoger danwel lager toe te staan met dien verstande dat de gezamenlijke brutovloeroppervlak niet mag toenemen en er als gevolg van de ontheffing geen overschrijding van de oriëntatiewaarde Groepsrisico (1,7) mag optreden;
-
het bepaalde in lid 3.2.1. onder a indien het redelijkerwijs onmogelijk is om aan de parkeernormen te voldoen en indien elders in het parkeren kan worden voorzien.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1. onder h om de locatie van de calamiteitenroute te verplaatsen indien dit voor een goede inrichting van het terrein nodig is, met dien verstande dat de grenzen van het aanduidingsvlak ‘specifieke vorm van gemengd-3’ met ten hoogste 15 meter mogen worden overschreden.
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 van de Wro het plan wijzigen teneinde de (hoogwaardige) openbaarvervoersverbinding zoals bedoeld in lid 3.1. onder d, buiten de met de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer-1’ aangewezen gronden toe te staan indien dit voor een goede inrichting van het terrein nodig is, met dien verstande dat de grenzen van het aanduidingsvlak ‘specifieke vorm van verkeer-1’ met ten hoogste 15 meter mogen worden overschreden.
|