Plan: Ulvenhout
Idn: NL.IMRO.0758.BP2009060001-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Ulvenhout.

Artikel 11 Sport

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sportvelden;

  2. kantine, kleedruimten en sanitaire voorzieningen;

  3. ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’ tevens ondergeschikte horeca;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ tevens voor maximaal 1 bedrijfs- of dienstwoning;

  6. nutsvoorzieningen;

met daarbij behorend(e):

  1. parkeren;

  2. speelvoorzieningen;

  3. groen;

  4. water.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;

  2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.

 

11.2.2 Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

De bouwregels zoals genoemd in artikel 13, lid 13.2.2, zijn van overeenkomstige toepassing.

 

11.2.3 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

De bouwregels zoals genoemd in artikel 13, lid 13.2.3, zijn van overeenkomstige toepassing.

 

11.2.4 Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

De bouwregels zoals genoemd in artikel 13, lid 13.2.4, zijn van overeenkomstige toepassing.

 

11.2.5 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen;

  2. de hoogte van lichtmasten mag maximaal 12 meter bedragen, met dien verstande dat de bestaande baan- en/of veldverlichting niet mag worden uitgebreid;

  3. de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals onder andere ballenvangers, mag maximaal 6 meter bedragen.

 

11.3 Wijzigingsbevoegdheid

 

11.3.1 Bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen het bouwvlak wijzigen, met dien verstande dat:

  1. geen nieuwe bouwvlakken, maar uitsluitend wijzigingen van aangegeven bouwvlakken tot stand worden gebracht;

  2. de stedebouwkundige kwaliteit en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.