Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
agrarisch grondgebruik en agrarische bedrijfsuitoefening met de bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen;
-
extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
Op of in de tot Agrarisch bestemde gronden mogen enkel bouwwerken worden gebouwd, waaronder teeltondersteunende voorzieningen ten dienste van de in 3.1 genoemde doeleinden ten behoeve van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak met uitzondering van tijdelijk teeltondersteunende voorzieningen en terreinafscheidingen niet hoger dan 1,50 meter welke ook buiten de bouwvlakken mogen worden opgericht.
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
bedrijven in milieucategorieën 1 t/m 5 zoals aangegeven in de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten en zoals nader is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie';
-
ter plaatse van de aanduidingen veiligheidszone - bevi , veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen en geluidzone - industrie' tevens hiervoor;
-
wonen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kermisexploitanten' ten behoeve van ter plaatse gevestigde kermisexploitanten;
-
detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel';
-
zendmast ter plaatse van de aanduiding ‘zend- en ontvangstinstallatie';
-
kantoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein- bedrijfsverzamelgebouw';
met de daarbij behorende;
-
verkeersvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
watervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
-
bestaande bedrijven met een hogere milieucategorie dan maximaal toegestaan binnen het bestemmingsvlak mogen ter plaatse worden gehandhaafd;
-
binnen deze bestemming zijn geen bedrijfswoningen toegestaan met uitzondering van de locatie ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein- kermisexploitanten';
-
als de bestaande maatvoering en/of het gebruik van bouwwerken afwijkt van hetgeen in de volgende leden is aangegeven, mag deze afwijkende maatvoering en/of gebruik worden gehandhaafd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’ is alleen volumineuze detailhandel toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kermisexploitanten' maximaal 8 woonunits en/of woonwagens zijn toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein- bedrijfsverzamelgebouw' kantoren zijn toegestaan mits deze per bedrijfsvestiging niet groter zijn of worden dan 200 m2;
-
per bedrijf maximaal 70% van het bruto vloeroppervlak (BVO) mag worden gebruikt voor kantooractiviteiten ten behoeve van het ter plaatse gevstigde bedrijf en het overig bebouwd oppervlak dient voor andere doeleinden ten behoeve van het bedrijf te worden aangewend.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage:mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en de achterste perceelsgrens moet minimaal 5 meter bedragen;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
-
ten aanzien van bedrijfswoningen geldt dat deze een maximale inhoud mogen hebben van 750 m3 terwijl de goot- en bouwhoogte respectievelijk maximaal 4 en 8 meter mag bedragen en per bedrijfswoning maximaal een vrijstaand bijgebouw aanwezig mag zijn van maximaal 60 m2;
-
de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kermisexploitanten' aanwezige of te plaatsen woonunits en/of woonwagens geen grotere bouwhoogte mogen hebben dan 4 meter.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 8 meter bedragen met dien verstande dat lichtmasten en reclamezuilen een maximale hoogte mogen hebben van maximaal 12 meter;
-
de hoogte ter plaatse van de aanduiding ‘zend-/ontvangstinstallatie’ mag niet meer dan 40 meter bedragen
4.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik is het bepaalde in artikel 15 van toepassing. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van meer dan 70% van het bruto vloeroppervlak (BVO) per bedrijf voor kantoordoeleinden.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in lid 4.2.2 onder b. ter verhoging van het bebouwingspercentage:tot maximaal 90% met dien verstande dat:
-
dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is of noodzakelijk is in verband met de voorgestane ruimtelijke kwaliteit;
-
het bedrijf blijft voldoen aan het bepaalde in artikel 19 lid 19.1 ten aanzien van parkeren.
-
het bepaalde in lid 4.2.2 onder c. ten behoeve van het bouwen op één zijdelingse perceelsgrens in verband met het koppelen van 2 bedrijfsgebouwen tot een bedrijfspand met dien verstande dat:
-
dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is of noodzakelijk is in verband met de voorgestane ruimtelijke kwaliteit;
-
dit vanuit het oogpunt van de brandveiligheid aanvaardbaar is;
-
het bedrijf blijft voldoen aan het bepaalde in artikel 19 lid 19.1 ten aanzien van parkeren.
-
het bepaalde in lid 4.2.2 onder d.in het kader van de maximale bouwhoogte tot maximaal 30 meter met dien verstande dat:
-
een en ander stedenbouwkundig en of landschappelijk verantwoord is;
-
de omliggende percelen/gebouwen niet onaanvaardbaar in hun gebruik of hun waarden worden belemmerd;
-
het bedrijf blijft voldoen aan het bepaalde in artikel 19 lid 19.1 ten aanzien van parkeren;
-
van het bepaalde in lid 4.2.3 voor het plaatsen van windturbines met dien verstande dat:
-
deze geen grotere (as)hoogte mogen krijgen dan 85 meter;
-
in totaal binnen het plangebied maximaal 3 windturbines mogen worden geplaatst;
-
deze bij voorkeur in samenhang met elkaar en in een lijnopstelling worden geplaatst en daarbij rekening wordt gehouden met bestaande lijnen zoals bijvoorbeeld bestaande wegen of waterlopen;
-
aangetoond dient te worden dat de op te richten turbines voldoende rendement opleveren.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in dit artikel in lid 4.1 en artikel 15, voor de vestiging c.q. uitoefening van:
-
een inrichting, bedrijf of bedrijfsactiviteit die niet is vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk is te stellen met de in deze planregels direct toegelaten activiteiten met dien verstande dat dit niet geldt voor de vestiging van detailhandelsbedrijven, zelfstandige kantoren, horecabedrijven, bedrijven welke vallen onder artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en risicovolle bedrijven als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen;
-
een inrichting, bedrijf, of bedrijfsactiviteit, vermeld in een hogere milieucategorie als aangegeven in de Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de in lid 4.1 toegelaten categorieën.
Artikel 5 Detailhandel
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
volumineuze detailhandel;
-
ter plaatse van de aanduidingen 'veiligheidszone - bevi,' veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffenen 'geluidzone - industrie
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op of in de tot Detailhandel bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:
-
gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak mogen worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage: niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en de achterste perceelsgrens niet minder dan 2,50 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
-
voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 meter en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 8 meter mag bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Voor het gebruik van de gronden en gebouwen is het bepaalde in artikel 15 van toepassing. Als strijdig gebruik van de gebouwen en de gronden wordt in ieder geval begrepen gebruik hiervan voor smart-, grow- of headshops of een combinatie hiervan.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze regels deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein'.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen;
-
waterlopen en waterpartijen;
-
speelvoorzieningen;
-
voet- en fietspaden;
-
reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen-reclamemast';
-
ter plaatse van de aanduidingen 'vrijwaringszone - weg', ' veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen,' geluidzone - industrie en 'veiligheidszone - bevi tevens hiervoor;
met daaraan ondergeschikt:
-
verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op of in de tot Groen bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:
-
speelvoorzieningen mogen worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter;
-
de bouwhoogtevan lichtmasten niet meer dan 8 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van een reclamemast niet meer dan 15 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 2 meter.
6.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze regels deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' voor het oprichten van windturbines met dien verstande dat:
-
deze geen grotere (as)hoogte mogen krijgen dan 85 meter;
-
totaal binnen het plangebied maximaal 3 windturbines mogen worden geplaatst;
-
deze bij voorkeur in samenhang met elkaar en in een lijnopstelling worden geplaatst en daarbij rekening wordt gehouden met bestaande lijnen zoals bijvoorbeeld bestaande wegen of waterlopen;
-
aangetoond dient te worden dat de op te richten turbines voldoende rendement opleveren.
Artikel 7 Horeca
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een hotel/restaurant;
-
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie
met de daarbij behorende:
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
Op of in de tot Horeca bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de bestemming met dien verstande dat:
-
gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak ' mogen worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage:mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en de achterste perceelsgrens niet minder dan 2,50 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen.
Artikel 8 Kantoren
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kantoren;
met daarbij behorend(e):
-
groen;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeren;
-
verkeer;
-
water.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
-
Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen worden gebouwd.
-
De bouwhoogte en het bebouwingspercentage mogen niet meer bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage (%)'’ is aangegeven.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen, met uitzondering van hoekpercelen waar de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, mits deze erf- en terreinafscheidingen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd.
-
De hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen.
-
De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
8.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze regels deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein'.
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
kinderopvang waaronder ook buitenschoolse opvang;
-
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie
met de daarbij behorende:
-
speelvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
Op de tot Maatschappelijk bestemde gronden mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van kinderopvang met dien verstande dat:
-
gebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage';
-
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse en de achterste perceelsgrens niet minder dan 2,50 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 meter mag bedragen.
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 van deze regels deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein'.
Artikel 10 Verkeer
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen;
-
railverkeer ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer';
-
verblijfsgebied ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied'
-
parkeervoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
kunstwerken;
-
ter plaatse van de aanduidingen 'geluidzone - industrie, 'veiligheidszone - bevi, 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
met daaraan ondergeschikt:
-
water;
-
nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
Op of in de tot Verkeer bestemde gronden mag alleen worden gebouwd te dienste van de bestemming, waaronder ook tunnels en viaducten, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 20 meter mag bedragen met uitzondering van de als verblijfsgebied aangeduide gebieden waarbinnen de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8 meter.
Artikel 11 Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
waterberging;
-
waterhuishouding;
-
waterlopen;
-
groenvoorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduidingen 'geluidzone - industrie', 'veiligheidszone - bevi', 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' tevens hiervoor.
11.2 Bouwregels
Op of in de tot Water bestemde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en/of duikers mag niet meer dan 8 meter bedragen.
Artikel 12 Wonen
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie
met de daarbij horende
-
tuinen en erven
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen
-
de ten tijde van het van kracht worden van het plan bestaande bebouwing mag, met inachtneming van hetgeen in de volgende leden is gesteld, worden gehandhaafd, hersteld, veranderd, uitgebreid en vervangen;
-
het aantal woningen mag niet worden uitgebreid;
-
als de bestaande maatvoering afwijkt van hetgeen in de volgende leden is aangegeven, mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen de grenzen hiervan niet door bebouwing worden overschreden tenzij deze regels het uitdrukkelijk toestaan en voor geringe uitbreidingen zoals erkers, entreepartijen en balkons met maximaal 1 meter diep over een breedte van maximaal de breedte van het hoofdgebouw minus 2 meter;
-
het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer bedragen dan 40% met een maximum van 400 m2.
12.2.2 Hoofdgebouwen
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag worden gebouwd;
-
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter;
-
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter;
-
de diepte mag niet meer bedragen dan 15 meter;
-
de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens 2.1mag niet minder bedragen dan 3 meter.
12.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
-
situering uitsluitend in de bouwvlakken;
-
goothoogte en bouwhoogte mag respectievelijk maximaal 3 en maximaal 5,50 meter bedragen;
-
de bijgebouwen mogen zowel aangebouwd als vrijstaand worden gebouwd met dien verstande dat deze een gezamenlijke oppervlakte mogen hebben van maximaal 60 m².
-
aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen tegen de perceelsgrens worden gebouwd dan wel op een afstand van minimaal 1 meter.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het verbouwen van een bijgebouw tot afhankelijke woonruimte het kader van de mantelzorg met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw hiervoor mag worden aangewend;
-
het te verbouwen bijgebouw een ruimtelijke eenheid vormt met de woning;
-
de zorgvraag dient afgeleid te kunnen worden uit een indicatie in het kader van Wet maatschappelijke ondersteuning en dient beperkt te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er mag geen strijd ontstaan met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en mag geen belemmering opleveren in het kader van de bedrijfsvoering voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.
12.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:
-
het bepaalde in artikel 15 voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in een bijgebouw onder de voorwaarden dat:
-
geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
-
gelet op de ligging, omvang en uitoefening geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het woonmilieu;
-
het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten tengevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, zoals de aanleg van parkeervoorzieningen, in de openbare ruimte noodzakelijk worden.
-
het bepaalde in artikel 15, voor het gebruik van een vrijstaand bijgebouw bij een woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m2 van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;
-
de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.
Artikel 13 Waarde - archeologie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
13.2 Bouwregels
in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming ‘Waarde - Archeologie’, met uitzondering van:
-
gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;
-
de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;
-
met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen (basisbestemming(en)).
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 indien op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
-
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren mits deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:
-
het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
-
het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen mits dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;
-
het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
-
het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
overige waterpartijen;
-
andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
-
alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.
-
Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.
-
Geen omgevingsvergunning is vereist indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.
|