4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn voor wat betreft de begane grond bestemd voor:
-
bedrijven in de categorieën 1 en 2 die zijn genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de planregels;
-
detailhandel, niet zijnde volumineuze detailhandel, al dan niet met ondergeschikte horeca met een maximum vloeroppervlak van 400 m², tenzij anders is aangegeven op de verbeelding;
-
dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', horeca behorende tot categorie 2;
-
ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 4', horeca behorende tot de categorieën 1 tot en met 4;
-
ter plaatse van de aanduiding 'Horeca van categorie 6', horeca behorende tot categorie 6;
-
wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn voor wat betreft de verdiepingen bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld', het woningtype 'gestapeld';
met daarbij behorend:
-
groen;
-
nutsvoorzieningen;
-
parkeren.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen
-
gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd;
-
het aantal woningen mag niet worden vermeerderd;
-
het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 75%, tenzij op de verbeelding ter
plaatse door middel van een aanduiding waarin het maximum bebouwingspercentage anders is aangegeven;
-
voor winkels tot 1.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) mag maximaal 25% van het bvo worden benut voor ondersteunende horeca; voor winkels groter dan 1.000 m² bvo mag dit 20% van het bvo bedragen;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’, 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' en/of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage %' mag de bouw-, goothoogte en/of het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan is aangegeven;
-
de bouwdiepte van de verdiepingen, gerekend vanaf de voorgevelrooilijn mag maximaal 15 meter bedragen;
-
indien de bestaande maatvoering van het pand afwijkt van het bepaalde onder c en d dan mag deze afwijkende maatvoering worden gehandhaafd;
-
voor zover de gronden gebruikt worden voor wonen, zijn de bouwregels genoemd in artikel 17 van overeenkomstige toepassing;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
-
de hoogte van lichtmasten en vlaggenmasten mag maximaal 8 meter bedragen;
-
de hoogte van luifels mag maximaal 6 meter bedragen;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter mag bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen, met uitzondering van hoekpercelen waar de hoogte maximaal 2 meter mag bedragen, mits deze erf- en terreinafscheidingen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de gebruiksregels
-
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 22, onder a, sub 3, voor het gebruik van bijgebouwen voor een aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit met dien verstande dat:
-
maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning, met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit tot een maximaal oppervlakte van 60 m²;
-
degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
-
het gebruik niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
-
de activiteit qua aard, omvang en uitstraling dient te passen in een woonomgeving;
-
de activiteit niet-vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer mag zijn;
-
detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikte functie en het uitsluitend betreft de verkoop van ter plaatse vervaardigde producten.
-
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken voor het gebruik en/of (ver)bouwen van een bijgebouw bij een bestaande woning als afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
-
maximaal 60 m² van het bijgebouw voor mantelzorg mag worden aangewend;
-
de zorgvraag afgeleid dient te kunnen worden uit een indicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning en beperkt dient te blijven tot het verlenen van zorg aan familieleden;
-
de afhankelijke woonruimte niet mag leiden tot een onevenredige aantasting van de omgeving;
-
er geen strijd ontstaat met milieuregelgeving op het gebied van geluid en geur en geen belemmering ontstaan in het kader van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden voor omliggende bedrijven;
-
zodra de noodzaak van mantelzorg is komen te vervallen het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte moet worden beëindigd.
|