Bestemmingsplan

Zuidwand, Boekel
Gemeente Boekel

Imro-code: r_NL.IMRO.0755.BKBOEKZUIDWAND-VA02


Planstatus: Vastgesteld
Vaststellingsdatum: 25 juni 2020



Regels

deel uitmakende van het bestemmingsplan

Inhoudsopgave

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten

2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Waarde - Archeologie

3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Artikel 8 Overige regels

4 Overgangs- en slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel



1 Inleidende regels


Artikel 1: Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:
het bestemmingsplan ‘Zuidwand, Boekel‘ van de gemeente Boekel;

bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0755.BKBOEKZUIDWAND-VA02 met de bijbehorende regels en bijlage;

aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;

bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

coffeeshop:
een alcoholvrije horecagelegenheid waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt;

culturele voorzieningen:
ateliers, dansscholen, muziekscholen, musea en daarmee vergelijkbare culturele voorzieningen;

dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;

detailhandel:
bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, en bankfilialen;

erf:
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw, 1 meter gelegen achter de denkbeeldige lijn in het verlengde van de lijn van het bouwvlak waar de voorgevel van het hoofdgebouw aan ligt, voor zover deze gronden gelegen zijn buiten het bouwvlak van het hoofdgebouw;

escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;

gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt vertrekt;

huishouden:
een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

kamerverhuur:
het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden;

kantoor:
Bedrijfsmatige activiteiten gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

maatschappelijke voorzieningen:
het openbaar bestuur, medische, sociale, educatieve en levensbeschouwelijke diensten, en daarmee gelijk te stellen voorzieningen, zoals sportzaal, kinderdagverblijf en verzorgingstehuis.

ondergeschikte culturele voorzieningen:
culturele voorziening die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-culturele voorziening;

ondergeschikte maatschappelijke voorzieningen:
maatschappelijke voorziening die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-maatschappelijke voorziening;

ondergeschikte horeca:
horeca die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf;

ondergeschikt medegebruik:
gebruik dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie. Het ondergeschikt gebruik dient van beperkte functionele en/of ruimtelijke omvang te zijn, zodat de hoofdfunctie qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

peil:

  1. voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;


prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding;

raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen;

seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

smartshop:
een ruimte waarin detailhandel plaatsvindt in psychotrope stoffen;

straatprostitutie:
het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aan en/of uitlokken;

supermarkt:
een detailhandelsbedrijf in de vorm van een zelfbedieningswinkel waar in hoofdzaak levensmiddelen, voedingsmiddelen inclusief versartikelen zoals groente, brood, vlees en zuivel en in beperkte mate huishoudelijke artikelen worden verkocht;

uitbouw:
een met een hoofdgebouw verbonden ruimte die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw zoals een balkon of luifel;

voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

voorgevel(s):
de gevel(s) van het hoofdgebouw die door zijn (hun) aard, functie, constructie of ‘‘uitstraling‘‘ als belangrijkste gevel(s) kan (kunnen) worden aangemerkt;

waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi‘s, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie- en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen en gemalen;

woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 Algemeen

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

afstanden:
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

brutovloeroppervlak (bvo):
de totale vloeroppervlakte (inclusief verdiepingen) van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

winkelvloeroppervlak (wvo):
alle overdekte, voor de consument toegankelijke en zichtbare winkelruimten, zoals de (zichtbare) ruimte achter de toonbank en de etalage

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.



2 Bestemmingsregels


Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding als ‘Centrum‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel;
  2. wonen;
  3. kantoren;
  4. dienstverlening;
  5. horeca;
  6. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  7. groenvoorzieningen en verhardingen;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. nutsvoorzieningen;
  10. ondergeschikte horeca;
  11. ondergeschikte maatschappelijke en culturele voorzieningen.

    met daarbij behorende:
  12. toegangswegen en -paden;
  13. tuinen;
  14. bergingen.


3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)‘.
  5. het aantal woningen mag maximaal 65 zijn.


3.2.2 Uitbouwen

Voor het bouwen van uitbouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. uitbouwen mogen uitsluitend aan een voorgevel worden gebouwd in de vorm van een balkon of een luifel waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de diepte gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
    2. de breedte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  2. uitbouwen mogen vóór de voorgevelrooilijn gebouwd worden.


3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.


3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.4.1 Gebruik van gronden en bouwwerken

Voor het gebruik van de gronden en bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. wonen is uitsluitend toegestaan in een woning;
  2. wonen is uitsluitend toegestaan op de verdieping en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘wonen op de verdieping‘ op de verbeelding;
  3. de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid is toegestaan als nevengeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing van de woning tot een maximum van 60 m²;
    2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
    3. detailhandel en horeca is niet toegestaan;
    4. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
    5. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
  4. kantoren zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en utsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘kantoor‘ op de verbeelding;
  5. dienstverlening is uitsluitend toegestaan op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘dienstverlening‘ op de verbeelding;
  6. horeca is uitsluitend toegestaan op de begane grond waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. het vloeroppervlak mag per horecabedrijf niet meer bedragen dan 250 m² bvo;
    2. het totale vloeroppervlak horeca binnen het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 500 m² wvo;
  7. detailhandel is uitsluitend toegestaan op de begane grond waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
    1. het totale vloeroppervlak detailhandel binnen het bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 3.650 m² wvo;
    2. een supermarkt is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding ‘supermarkt‘ op de verbeelding;
    3. een supermarkt dient een omvang te hebben van minimaal 650 m² wvo en maximaal 1.300 m² wvo;
    4. het aantal supermarkten binnen het bestemmingsvlak mag maximaal 1 zijn.
  8. ondergeschikte horeca is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  9. ondergeschikte maatschappelijke en culturele voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond.


3.4.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van de gronden en bouwwerken voor:

  1. kamerverhuur;
  2. seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  3. buitenopslag;
  4. coffeeshops en smartshops;



Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie‘ aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

4.2 Bouwregels

4.2.1 Bouwwerken

Op en in deze gronden mogen, in afwijking van hetgeen in overige bestemmingen is bepaald, geen bouwwerken worden gebouwd voor zover het gezamenlijke oppervlakte van de bouwwerken meer bedraagt dan 100 m².

4.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 en worden toegestaan dat bouwwerken met en oppervlakte van meer dan 100 m² worden gebouwd, mits:

  1. De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3 kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  2. De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische verwachtingswaarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.


4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 meter onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  3. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.


4.4.2 Uitzonderingen

Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  1. het normale onderhoud en gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.


4.4.3 Toelaatbaarheid

  1. De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1 kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
  2. De omgevingsvergunning als bedoeld in 4.4.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd waarin de archeologische verwachtingswaarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
  3. Een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.


4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van een nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.



3 Algemene regels


Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.


Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Voorwaardelijke verplichting waterberging en -infiltratie

Het gebruik conform de bestemming ‘Centrum‘ (artikel 3), is alleen toegestaan indien:

  1. Schoon hemelwater, afkomstig van de daken en verhardingen op de percelen op eigen terrein wordt geborgen en/of geïnfiltreerd, overeenkomstig de beleidsregels in het Waterbeheerplan van het Waterschap Aa en Maas 2010-2015, vastgesteld door het Algemeen Bestuur d.d. 13 november 2009.
  2. Als de onder a genoemde beleidsregels worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.



Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Afwijkingsregels voor alle bestemmingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten wordt verhoogd, mits:

  1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer dan 5% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
  2. de bouwhoogte niet meer dan de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw vermeerderd met 3m zal bedragen.



Artikel 8 Overige regels

8.1 Parkeren

8.1.1 Bouwregels

  1. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet aan voldoende parkeergelegenheid voldaan moeten worden.
  2. De gronden zoals aangewezen in de verschillende bestemmingen mogen slechts worden bebouwd onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede dat voor het laden en lossen van goederen in voldoende mate moet zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. Voor het bouwen van woningen geldt de aanvullende voorwaarde dat voor bewoners van die woningen op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
  3. Bij omgevingsvergunning om te bouwen wordt conform de publicatie van CROW ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie‘ bepaald of sprake is van voldoende parkeergelegenheid met dien verstande dat indien voornoemde publicatie wordt gewijzigd, aan de hand van die nieuwe publicatie wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.

8.1.2 Gebruiksregels

Als gebruik in strijd met het bestemmingsplan geldt het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden, alsmede voor het laden en lossen van goederen niet voldoende voorzieningen worden getroffen, een en ander conform de publicatie van CROW ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie‘. Indien op grond van artikel 8.1.1 onder b op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid moet worden gerealiseerd en in stand worden gehouden, geldt als gebruik in strijd met het bestemmingsplan het (veranderen van het) gebruik van gronden of bouwwerken, indien niet in voldoende mate parkeergelegenheid op eigen terrein wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

8.1.3 Binnenplanse afwijkbevoegdheid

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 8.1.1 en 8.1.2 indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit en mits wordt voldaan aan de publicatie van CROW ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie‘, met dien verstande dat indien voornoemde publicatie worden gewijzigd, voldaan moet worden aan die nieuwe publicatie.


4 Overgangs- en slotregels


Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.


9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
‘Regels van het bestemmingsplan Zuidwand, Boekel‘.


Versie ten behoeve van publicatie op www.ruimtelijkeplannen.nl

Gemaakt op 3 november 2019 door CADeRonline.nl