De voor ‘Woongebied –
a wonen met bijbehorende tuinen en erven;
b aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven;
c onderwijsvoorzieningen en zorgwoningen ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’;
d parkeervoorzieningen;
e groenvoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g speelvoorzieningen;
h wegen;
i geluidschermen ter plaatse van de aanduiding ‘geluidscherm’;
j voet- en fietspaden;
k hondentoiletten;
l kunstobjecten;
m nutsvoorzieningen;
n overige bij deze bestemming behorende voorzieningen.
Ter plaatse van de aanduiding ‘onderwijs’ mag het bebouwingspercentage van het aanduidingsvlak niet meer bedragen dan 60%.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
De afstand van een gebouw tot de voorste
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
b
De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer
bedragen dan
c
Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding –
1
De bouwhoogte van een gebouw mag niet minder
bedragen dan
2
De lijn ter plaatse van de aanduiding
‘gevellijn’ dient geheel te worden bebouwd met hoofdgebouwen. Hoofdgebouwen
mogen worden gesitueerd in de gevellijn of maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a
De bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet
meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer dan
c
De bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten
mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van geluidschermen ter plaatse van
de aanduiding ‘geluidscherm’ mag niet minder bedragen dan
e
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
a een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b een goede woonsituatie;
c de verkeersveiligheid;
d de sociale veiligheid;
e de milieusituatie;
f de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven zijn toegestaan als ondergeschikte functie bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
De vloeroppervlakte voor aan-huis-verbonden
beroepen en bedrijven in de woning en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte tot een maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
c Het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige toename van de parkeerbehoefte.
d Het gebruik dient vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar te zijn.
e Detailhandel is niet toegestaan.
Voor de gronden binnen deze bestemming gelden de parkeernormen zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels.