layout blokjes
  1. Plan: Nieuwe Vesting
  2. Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
  3. Status: Onherroepelijk
  4. IMRO-idn: NL.IMRO.0748.BP0189-0701
Gemeente Bergen op Zoom

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

 

 

Artikel 3 Gemengd

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen;

  2. kantoren en/of praktijkruimten ter plaatse van één bouwlaag;

  3. horecabedrijven op de begane grond zoals bedoeld in categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;

  4. een hotelbedrijf zoals bedoeld in categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten op de begane grond en/of op de verdieping(en);

  5. kleinschalig ondergeschikte detailhandelsbedrijven en dienstverlenende bedrijven ter ondersteuning van de onder a tot en met d genoemde bedrijven;

  6. een bedrijfswoning;

  7. overige bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven;

  3. indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  4. de goothoogte en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';

  5. een bedrijfswoning mag worden opgericht met een inhoud van maximaal 500m3;

  6. ter plaatse van de aanduiding "-bg", zijn bijgebouwen uitgesloten

  7. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-rm", is een rijksmonument, de gronden zijn mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische waarde;

  8. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om bij omgevingsvergunning af te wijken van artikel 3.1 lid a ten behoeve van het bouwen van ondergeschikte ruimtes en/of een parkeervoorziening ten behoeve van het naastgelegen te ontwikkelen gebied.

 

3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Gemengd' te wijzigen in de bestemming 'Horeca', waarbij horeca tot en met categorie 1c zoals bedoeld in de Staat van Horeca-activiteiten is toegestaan. Binnen de bestemming "Gemengd' kan de bestemming van de gronden worden uitgebreid met:

  1. Horeca zoals bedoeld in categorie 1 c van de Staat van Horeca-activiteiten;

  2. Kantoren en/of praktijkruimten op de begane grond en verdieping, waarbij op de begane grond uitsluitend een balie functie is toegestaan.

Dit alles met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er geen extra (dienst)woning mag worden opgericht;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredig hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;

  3. er dient te worden aangetoond dat kan worden voorzien in de parkeerbehoefte nabij het perceel.

 

 

Artikel 4 Groen

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. (openbaar) groen, plantsoen en andere groenvoorzieningen;

  2. speelvoorzieningen;

  3. waterpartijen;

  4. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  5. kunstobjecten;

  6. voet- en fietspaden;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- langzaamverkeersroute' tevens een langzaamverkeersroute, met dien verstande dat deze tot op een afstand van ten hoogste 10 meter gemeten ter weerszijden van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeersroute' mag worden aangelegd;

  8. ontsluitingspaden ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen met de daarbij behorende andere bouwwerken.

 

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen straatmeubilair, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 6 meter mag bedragen;

  2. de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 meter mag bedragen;

  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste 3 meter mag bedragen;

  4. de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeersroute' ten hoogste 10 meter mag bedragen.

 

Artikel 5 Tuin

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen bestemmingen, met de daarbij behorende andere bouwwerken;

  2. parkeervoorzieningen;

  3. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  4. bijbehorende bouwwerken.

 

5.2 Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouw, met dien verstande dat:

  1. een bijbehorend bouwwerk aan de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw mag worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de diepte van het bijbehorend bouwwerk gemeten uit de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1,5 meter;

  2. de afstand van het bijbehorend bouwwerk tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van het bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;

  4. de breedte van het bijbehorend bouwwerk maximaal 50% van de breedte van de voor- of zijgevel van het hoofdgebouw mag bedragen.

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan het openbaar gebied niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

Artikel 6 Verkeer

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een gebiedsontsluitingsweg bestaande uit ten hoogste twee rijbanen;

  2. wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied bestaande uit ten hoogste twee rijstroken;

  3. groenvoorzieningen;

  4. speelvoorzieningen;

  5. kunstobjecten;

  6. waterpartijen;

  7. waterhuishoudkundige voorzieningen;

  8. boven en ondergrondse parkeervoorzieningen;

  9. voet- en fietspaden;

  10. standplaats voor ambulante handel;

  11. andere verkeersvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen geluidafschermende voorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen, vlaggenmasten en verlichting.

 

6.2 Bouwregels

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen, waaronder straatmeubilair en geluidafschermende voorzieningen, worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte van de speelvoorzieningen niet meer mag bedragen dan 6 meter;

  2. de bouwhoogte van kunstobjecten en vlaggenmasten niet meer mag bedragen dan 15 meter;

  3. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter;

  4. de bouwhoogte van andere bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeersroute' ten hoogste 10 meter mag bedragen.

 

6.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Verkeer' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' of de bestemming 'Tuin' met de bedoeling percelen en of perceelsgedeelten behorende bij woningen te kunnen vergroten in het kader van de uitgifte van openbare ruimte, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. aangetoond dient te worden dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en/of groenstructuur;

  2. door de toevoeging bij een woonperceel mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan of worden vergroot.

 

 

Artikel 7 Water

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. waterhuishouding;

  2. waterberging;

  3. watergangen;

  4. waterpartijen;

  5. groenvoorzieningen;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer- langzaamverkeersroute' tevens een langzaamverkeersroute, met dien verstande dat deze tot op een afstand van ten hoogste 10 meter gemeten ter weerszijden van de op de kaart aangegeven aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-langzaamverkeersroute' mag worden aangelegd;

  7. een en ander met daarbij behorende bouwwerken, kunstwerken en kunstobjecten.

 

7.2 Bouwregels

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van andere bouwwerken die hoger zijn dan 3 meter en voor gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. het belang van de waterhuishouding met betrekking tot de waterkwaliteit en waterkwantiteit wordt niet onevenredig aangetast;

  2. vooraf is schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder omtrent het onder in lid a gesteld.

 

 

Artikel 8 Wonen

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning;

  2. beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;

  3. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals paden, tuinen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, speelvoorzieningen en erven met de daarbij behorende bouwwerken.

 

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;

  2. als hoofdgebouwen binnen de bestemming uitsluitend mogen worden gebouwd:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand': vrijstaande woningen;

  1. de goothoogte en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';

  2. hoofdgebouwen mogen worden afgedekt met een kap, waarbij de dakhelling ten hoogste 60º mag bedragen;

  3. hoofdgebouwen van vrijstaande woningen op minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelgrens dienen te worden gebouwd;

  4. de gezamenlijke oppervlakte van beroepsmatige en bedrijfsmatige werkruimten in woningen niet meer mag bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m²;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd waarbij:

  1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken per woning niet meer dan 50% van de als 'erf' aangeduide gronden mag bedragen, tot een gezamenlijke oppervlakte van 75 m²;

  2. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw plus 30 cm, tot een maximum van 4 meter;

  3. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 3 meter;

  4. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 5 meter;

  1. voor zover een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45º mag bedragen;

  2. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 meter;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 meter;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

8.3 Afwijken van de gebruiksregels

 

8.3.1 Beroepsmatige en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en of bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2.f ten behoeve van beroepsmatige werkruimten in bijbehorende bouwwerken en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige werkruimten niet meer mag bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woningen tot een maximum van 50 m²;

  2. de woonfunctie in overwegende mate behouden dient te blijven;

  3. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent in ieder geval dat:

  1. uitsluitend medewerking wordt verleend aan het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in categorie A of B zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage) of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder) gelijkwaardig zijn aan de in categorie A of B genoemde bedrijfsactiviteiten;

  2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;

  4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

  5. er dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte op het perceel.

 

8.3.2 Bijzondere woonvormen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met dien verstande dat:

  1. er sprake dient te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, waarbij de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van de aangrenzende percelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  5. aangetoond dient te zijn dat vestiging in een bestaand of nieuw te bouwen zelfstandig gebouw niet tot de mogelijkheden behoort.

 

8.3.3 Kamerverhuur

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van kamerverhuur, met dien verstande dat:

  1. bewoning toegestaan is door maximaal 4 personen per woning;

  2. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van de aangrenzende percelen.

 

 

Artikel 9 Wonen - Uit te werken

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor 'Woongebied - Uit te werken 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in een woning;

  2. wonen in een gestapelde woning;

  3. bijzondere woonvorm;

  4. beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning tot en met categerie 2 B van de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  5. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen;

  6. bouwwerken

  7. garages;

  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  9. tuin en erf;

  10. verkeer en wegen, straten en paden;

  11. geluidwerende voorzieningen;

  12. boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen;

  13. groenvoorzieningen;

  14. speelvoorzieningen;

  15. verblijfsgebieden;

  16. nutsvoorzieningen;

  17. evenementen;

  18. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 1" zijn tevens zelfstandige functies en hoofgebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte zoals opgenomen in de "voorzieningen tabel" voor gebied 1;

  19. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 2" zijn tevens zelfstandige functies en hoofdgebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte zoals opgenomen in de "voorzieningen tabel" voor gebied 2;

  20. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 3" zijn tevens zelfstandige functies en hoofdgebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte zoals opgenomen in de "voorzieningen tabel" voor gebied 3;

  21. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 4" zijn tevens zelfstandige functies en hoofdgebouwen toegestaan met een maximale oppervlakte zoals opgenomen in de "voorzieningen tabel" voor gebied 4.

 

Voorzieningen tabel:

 

1

2

3

4

Maatschappelijk (incl. sport)

geen maximum

geen maximum

0

Dienstverlening

geen maximum

geen maximum

Detailhandel

800 m2

400 m2

Horeca t/m categorie 1

200 m2

200 m2

200 m2

Bedrijf t/m categorie C

0

800 m2

 

 

9.2 Uitwerkingsregels

 

Burgemeester en wethouders werken de in lid 9.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels:

  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;

  2. het aantal woningen bedraagt ten hoogste 600;

  3. de maximale bouwhoogte bedraagt 14 meter;

  4. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 2" en ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 3" bedraagt 20 meter;

  5. de maximale bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van Gemengd- Gemengd 1" bedraagt 25 meter;

  6. de bouwmassa wordt zodanig uitgewerkt dat rekening is gehouden met de aanwezige geluidsbelasting,

  7. de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder, dan wel een vastgestelde hogere grenswaarde, mag niet worden overschreden;

  8. het parkeren vindt grotendeels plaats op eigen terrein en gebundeld langs de woonpaden;

  9. de op de plankaart aangegeven te handhaven woningen worden als zodanig ingepast;

  10. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding "sba-gm", is een gemeentelijk monument, de gronden zijn mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische waarde;

  11. ter plaatse van de aanduiding "Ka", zijn te beschermen (kade)muren, deze gronden zijn mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en arcitectonische waarde;

  12. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 9.3 lid b van de regels ten behoeve van het toevoegen van woningen tot een maximum van 10% van 600;

  13. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot het bepaalde in lid 9.3 lid l,m, n en o van de regels om horeca bedrijven toe te laten in categorie 2, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot categorie 2 van de Staat van Horeca activiteiten.

  14. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen met betrekking tot het toevoegen van maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening in combinatie met wonen en/of een bijzondere woonvorm tot maximaal 10% van het bruto vloeroppervlak van de woningen.

  15. burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in de uitwerking afwijkingsbevoegdheden op te nemen van het bepaalde in lid 9.3 lid c van de regels tot een maximale bouwhoogte van 20 meter.

 

9.3 Voorlopig bouwverbod

  1. Op de in lid 9.1 vermelde gronden mogen gebouwen slechts worden gebouwd in overeenstemming met een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld uitwerkingsplan.

  2. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in lid 9.4. a een omgevingsvergunning te verlenen, indien een ontwerpuitwerkingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening ter inzage is gelegd en het bouwplan in overeenstemming is met dit ontwerpuitwerkingsplan

 

 

Artikel 10 Leiding - Gas

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn ter plaatse en binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de aanduiding, voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gasleiding en de belangen van de gasleiding bestaande uit een ongestoorde nuts- en energievoorziening

 

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de aangegeven leiding.

 

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding wordt niet geschaad en geen kwetsbaar object wordt toegelaten;

  2. vooraf is schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent het gestelde in lid a.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

De bestemming 'Leiding-Gas' alsmede de regels in lid 10.2 en 10.3 10.2zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.

 

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

10.5.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in lid 10.2 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  1. het aanleggen of verharden van wegen, (rijwiel)paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;

  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;

  4. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;

  5. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

  6. het vellen of rooien van houtgewas;

  7. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen;

  8. het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren;

  9. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

10.5.2 Uitzonderingen

Het in lid 10.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:

  1. werken en werkzaamheden welke worden uitgevoerd in het kader van het normale onderhoud en beheer van de aanwezige leiding;

  2. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

 

10.5.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door te stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

 

10.5.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.

 

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de leidingbeheerder, de in lid 10.111.1bedoelde bestemming te laten vervallen indien de leiding is verwijderd.

 

Artikel 11 Waarde - Archeologie

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarden.

 

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan.

 

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.3.1 Verbod

Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden op de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 meter en over een oppervlakte groter dan 100 m²:

  1. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;

  2. het bodemverlagen of afgraven van gronden;

  3. het aanleggen of verharden van wegen, (rijwiel)paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

  4. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voorzover geen bouwwerken zijnde);

  5. het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.

 

 

 

11.3.2 Uitzonderingen

Het in lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van het te beschermen archeologische waarden van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 meter en een oppervlakte kleiner dan 100 m² betreffen.

 

11.3.3 Toelaatbaarheid

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.

 

11.3.4 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 wordt door het bevoegd gezag schriftelijk advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.

 

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

11.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in lid 11.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.

 

 

Artikel 12 Waarde - Cultuurhistorie

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarde in verband met de ligging binnen het aangewezen Beschermd Stadsgezicht.

 

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden geldt in afwijking van en in aanvulling op het elders in deze regels bepaalde ten aanzien van het bouwen krachtens de andere voorkomende bestemmingen het volgende:

  1. de regels laten onverlet hetgeen met betrekking tot monumenten in de zin van de Monumentenwet 1988 en/of Monumentenverordening 2006, bij of krachtens die wet en verordening is bepaald.

 

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 voor zover het betrokken bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht. Hieronder wordt tevens begrepen dat kan worden toegestaan dat de op de plankaart aangegeven hoogte van een gebouw wordt veranderd door toevoeging van een extra verdieping indien voorheen een dergelijke extra bouwlaag aanwezig is geweest zoals blijkt uit een te verrichten bouwhistorisch onderzoek.

 

 

Artikel 13 Waterstaat - Waterlopen

 

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstraat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterhuishouding, wateropslag, wateraanvoer en - afvoer.

 

 

 

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;

  1. ten behoeve van andere voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw) regels , uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

13.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 voor zover het betrokken bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan het waterstaatkundige belang.