Regels
Bestemmingsplan
Het Fort-Zeekant 2012


Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven en bedrijfsactiviteiten, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 of 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten of daarmee naar aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven en bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  1. niet zijn toegestaan:

  1. inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht niet zijn toegestaan;

  2. risicovolle inrichtingen, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

  1. uitsluitend bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan, waarbij per bedrijfsperceel de bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen, tot een maximum van 2.500 m²;

  2. in afwijking van het bepaalde onder b ter plaatse van de percelen Van Aldegondebaan 3, 5 en 7 kleinschalige kantoren zijn toegestaan, waarbij de bedrijfsvloeroppervlakte per kantoor niet meer mag bedragen dan 150 m²;

  3. uitsluitend detailhandel is toegestaan, indien het betreft detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd of verwerkt voor zover dit een ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering vormt;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor een bedrijfs- of dienstwoning;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor makelaarskantoor;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend voor nutsvoorzieningen;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' zijn de gronden mede bestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarden;

  9. bijbehorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;

  2. het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan is aangegeven;

  3. indien geen bebouwingspercentage is opgenomen het bouwvlak volledig mag worden bebouwd;

  4. de goothoogte en/of bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangegeven met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)', 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)';

  5. de goot- en bouwhoogte van een nutsvoorziening niet meer mogen bedragen dan 3,5 m respectievelijk 5 m;

  6. gebouwen worden gebouwd op een afstand van ten minste 4 m uit de zijdelingse- en achterste perceelsgrens;

  7. de afstand tussen bedrijfsgebouwen niet minder mag bedragen dan 4 m;

  8. in de eigen parkeerbehoefte op het perceel dient te worden voorzien;

  9. voor het bouwen van andere bouwwerken geldt dat:

  1. de bouwhoogte van erfafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m;

  2. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet meer mag bedragen dan 2 m;

  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken elders niet meer mag bedragen dan 3 m;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een bedrijfswoning mag worden opgericht met een inhoud van ten hoogste 500 m3, waarbij de afstand van de voorgevel van de bedrijfswoning tot de voorste bestemmingsgrens niet meer mag bedragen dan 5 m;

  2. bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bedrijfswoning uitsluitend binnen het bouwvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer dan 75 m² bedraagt;

  2. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 30 cm, tot een maximum van 4 m;

  3. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 3 m;

  4. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk niet meer mag bedragen dan 5 m;

  5. voor zover een vrijstaand bijbehorend bouwwerk wordt afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45º mag bedragen.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2:

  1. voor het plaatsen van gebouwen in of op minder dan 4 m uit de weg gekeerde bouwperceelsgrens, mits de belangen van derden, de ruimtelijke kwaliteit en stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden geschaad.

  2. voor het verhogen van de bouwhoogte van andere bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 5 m, zulks voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is.

 

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 3.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  2. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

  3. lid 3.1 voor de uitoefening van detailhandel indien het detailhandel als een ondergeschikt en niet zelfstandig deel van de bedrijfsvoering betreft, waarbij per bedrijfsperceel het aantal m² bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel niet meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen;

met dien verstande dat:

  • geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;

  • benzineservicestations met LPG-verkoop voor zover voorkomend in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn toegestaan.

 

3.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.5.1 Wijzigen naar Maatschappelijk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming 'Bedrijf' te wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk', met inachtneming van de bouwregels genoemd in lid 3.2.

 

3.5.2 Wijzigen naar Wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning' te wijzigen in de bestemming 'Wonen', waarbij het aantal woningen niet mag worden vergroot.