![]() |
|
![]() |
|||
|
|||||
Artikel 3 Groen (G) 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende andere geluidsafschermende voorzieningen, andere voorzieningen en bouwwerken. 3.2 Bouwregels Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 4 Tuin (T) 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
4.2 Bouwregels Op de in lid 2.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
2. de breedte van de erker maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het bijbehoreden hoofdgebouw bedraagt; 3. de afstand tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 2 meter; 4. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0.25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
Artikel 5 Verkeer (V) 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
andere verkeersvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair en geluidafschermende voorzieningen. 5.2 Bouwregels Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies waaronder straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen worden gebouwd met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van de palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede met een beperkt oppervlak daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 15 meter mag bedragen; b. de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 meter mag bedragen; c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m. mag bedragen; d. de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m. mag bedragen; e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 6 meter mag bedragen.
Artikel 6 Water (WA) 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met de daabij behorende bouwwerken. 6.2 Bouwregels Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd met dien verstande dat: a. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 meter. 6.3 Afwjiking van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 ten behoeve van andere bouwwerken die hoger zijn dan 3 meter en voor gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
6.4 Omgevingsvergunning voor werken, geen gebouwen zijnde en werkzaamheden 6.4.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden op gronden, welke bestemd zijn als “water”, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
6.4.2 Uitzonderingen op artikel 6.4.1. Het in lid 4.4.1. genoemde verbod is niet van toepassing op:
6.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een vergunning als bedoeld in lid 6.4. is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden het waterstaatsbelang niet onevenredig wordt geschaad. 6.4.4 Adviesprocedure werken en werkzaamheden Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de waterbeheerder. Artikel 7 Wonen (W) 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
7.2 Bouwregels Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
7.3 Afwijken van de gebruiksregels 7.3.1 Bijzondere woonvormen Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van bijzondere woonvormen, met dien verstande dat:
7.3.2 Beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten in woningen en/of bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen, met dien verstande dat:
Artikel 8 Leiding-Gas (L-G) 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor “Leiding-Gas” aangewezen gronden zijn ter plaatse en binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de aanduiding, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gasleiding en de belangen van de gasleiding bestaande uit een ongestoorde nuts- en energievoorziening en de veiligheid. 8.2 Bouwregels Op de in lid 8.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de aangegeven leiding. 8.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
8.4 Specifieke gebruiksregels De bestemming “Leiding -Gas” alsmede de regels onder 8.2. en 8.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is. 8.5 Omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden 8.5.1 werken en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden) de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
8.5.2 toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere-werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 8.5.3 uitzonderingen op lid 8.5.1 Het onder 8.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
8.5.4 adviesprocedure werken en werkzaamheden Een omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder. Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding (L-HV) 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Leiding-Hoogspanningsverbinding" aangewezen gronden zijn, ter plaatse van de aanduiding "hartlijn Leiding-hoogespanningsverbinding" en binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de aanduiding, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 150 KV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 9.1 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden; c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen; d. het aanbrengen van beplanting en/of bomen; e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging; f. het vellen of rooien van houtgewas; g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen; h. het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of legaliseren; i. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen. 9.4.2 voorwaarden voor een vergunning Een vergunning als bedoeld in lid 9.5. is slechts toelaatbaar indien daardoor de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad. 9.4.3 Uitzonderingen op het verbod Het onder 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden a. die verband houden met de aanleg van de betreffende ondergrondse leiding; b. die reeds in uitvoering zijn op het momeent van het van kracht worden van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en de belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemmingen betreffen. 9.4.4 Adviesprocedure vergunning Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.5 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Artikel 10 Leiding - Water 10.1 bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een watertransportleiding voor zover de gronden gelegen zijn op 3 meter ter weerszijden van de leiding. 10.2 Bouwregels In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen mag binnen het gebied met de bestemming 'Leiding-Water' niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die ten dienste staan van de dubbelbestemming. 10.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
10.4 Specifieke gebruiksregels De bestemming "Leiding-Water" alsmede de regels onder artikel 10.2 en 10.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is. 10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 10.5.1 Werken en werkzaamheden Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in artikel 10.2 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
10.5.2 Uitzonderingen Het onder artikel 20.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
10.5.3 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door te stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 10.5.4 Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de leidingbeheerder Artikel 11 Waarde - Archeologie (WR-A) 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor "Waarde-Archeologie" aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde. 11.2 Bouwregels Op de in lid 11.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan. 11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 11.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 100 m²:
11.3.2 Uitzonderingen Het onder lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m en een oppervlakte kleiner dan 100 m² betreffen. 11.3.3 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.
11.3.4 Advies Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom. 11.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in artikel 11.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.
|
|||||
![]() |
|||||
|