Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan De Zeeland van de gemeente Bergen op Zoom
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als verval in het GML-bestand NL.IMRO.0748.BP0123-0401;
1.3 aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, een afzonderlijke ruimte zijnde, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 afvalinzamelsysteem
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken / voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; daarbij worden onderscheiden:
-
een grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende grond;
-
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf waarbij het voorbrengen van de producten of het houden van dieren geheel of overwegend in gebouwen plaatsvindt van de productie van gewassen;
1.8 ambachtelijk - verzorgend bedrijf
-
een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar - voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt geïnstalleerd of hersteld, voornamellijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b;
-
een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
-
het productieproces, wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
-
voorzover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.
1.9 ambachtelijke bedrijvigheid
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, als ook - in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang - het verkopen van en/of leveren van goederen;
1.10 ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.11 ander werk
een werk, geen bouwwerk zijnde;
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebeid voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.14 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
1.15 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen dienstverlenend bedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder het begrip "beroepsmatige activiteiten in of bij een woning", geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten in een woningn en/of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend;
1.16 bedrijfs - of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouden waarvan is aangetoond dat huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;
1.17 bedrijfsverandering of - beeindiging
verandering van de bedrijfsactiviteiten, een eigenaarwisseling daarop niet begrepen, danwel het staken van bedrijfsactiviteiten gedurende ten minste 1 jaar;
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte
de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
1.19 beeldbepalend pand
pand en/of object dat niet onder monumentenwet c.q. verordening valt, maar gekoppeld is aan de Nota Welstand en aan het bestemmingsplan;
1.20 begeleid wonen
vorm van wonen waarbij de bewoners, al dan niet met hun samenwonende partner, in een zelfstandige woning of met andere cliënten in een gebouw wonen en de cliënten ter plaatse een aantal uren per dag of per week zorg krijgen;
1.21 belwinkel
een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen faxen en het toegang bieden tot internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "belwinkel";
1.22 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en/of de daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
1.23 beroepsmatige werkruimten
werkruimten waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatige diensten worden verricht op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.24 bestaande bebouwing
bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening;
1.25 beschermd monument
onroerende goederen welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
1.26 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.27 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.28 bevi-inrichting
een inrichting als bedoeld in Besluit externe veiligheid inrichting (2004);
1.29 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
1.30 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.31 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.32 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw,d at door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw, zolder of vliering;
1.33 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.34 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.35 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken zijn toegelaten;
1.36 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.37 brutovloeroppervlakte (b.v.o.)
de totale horizontale vloeroppervlakte van bedrijfsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.38 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning of een ander hoofdgebouw, en dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte;
1.39 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouw gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.40 bijzondere woonvormen
met het wonen vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten, gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binne het complex aangeboden voorzieningen, alsmede bejaardentehuizen, verzorgingstehuizen, logeerhuizen en een hospice;
1.41 coffeeshop
een alcohol vrije inrichting waar handel in en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt;
1.42 consumentenvuurwerk
vuurwerk voor particulier gebruik;
1.43 cultuurhistorische waarde
-
het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
-
de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden wordne hieronder mede begrepen;
1.44 dansschool
een inrichting waar één of meer voorzieningen aanwezig zijn voor het in besloten ruimte dansen en het geven van dansonderricht, zonder verhuur van zalen en/of regulier gebruik ten behoeve van het geven van feesten en niet bij het dansonderricht behorende muziek/dansevenement;
1.45 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en /of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde horecabedrijf. Afhaalzaken en broodjeszaken hier niet onder begrepen;
1.46 detailhandel in dagelijkse goederen
detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen; Een afhaalzaak, broodjeszaak etc. is geen detailhandel maar horeca. Zie begrip "horeca"
.
1.47 detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-food sector)
detailhandel in duurzame en/of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen;
1.48 detailhandel in volumineuze goederen
een detailhandelsbedrijf in goederen die vanwege de omvang van die goederen dan wel de aard van die goederen een grotere bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging rechtvaardigen, zoals een detailhandelsbedrijf in meubelen, badkamers en keukens, auto's, caravans en aanverwante artikelen; detailhandelsbedrijven als bedoeld onder detailhandel en detailhandel in dagelijkse goederen worden hier niet onder begrepen;
1.49 dienstruimtes
niet voor het publiek toegankelijke ruimtes, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor;
1.50 dienstverlening
Met detailhandelsvestigingen vergelijkbare vestigingen voor de verrichting van diensten aan het publiek, zoals een apotheek, atelier, bank (met baliefunctie), kapsalon, makelaarskantoor, postkantoor, reisbureau, schoenmaker, schoonheidssalon, sleutelspecialisten, uitzendbureau en verzorgende beroepen;
1.51 dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor het huishouden waarvan is aangetoond dat de huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. Zie ook begrip "bedrijfswoning";
1.52 dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een karakteristieke geluidswering - conform NEN 5077 - die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB(A) (ingeval van wegverkeerslawaai) en 35 dB(A) (ingeval industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij wijze van uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte, zoals omschreven in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
1.53 eengezinswoning
een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;
1.54 erf
een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een andere gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en wat in beginel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;
1.55 eerste bouwlaag
de eerste bouwlaag of een verdieping van een gebouw, met dien verstande, dat bouven de 100% van het vloeroppervlak van de bouwlagen een plafondhoogte van ten minste 2.10 m aanwezig c.q. mogelijk is, een onderhuis is hierin niet begrepen;
1.56 gebouw
een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vorm;
1.57 geluidsgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
1.58 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, als bedoeld in de Wet geluidhinder, waar rondom het terrein de vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.59 gestapelde woning
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven en naast elkaar gelegen woningen bevat;
1.60 gevoelige objecten
woningen van derden, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelen industrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen en hotels, restaurants, en kantoorgebouwen met meer dan 50 werknemers;
1.61 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.62 groothandel in smart- en growproducten
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen rexpectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit met dien verstande dat het niet is toegestaan om in groothandel detailhandel te bedrijven;
1.63 grootschalige detailhandel
een vestiging van detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen, of vanwege de gevoerde formule, een groot oppervlak nodig heeft, met een minimum verkoopvloeroppervlakte van 1500 m², uitgezonderd detailhandel in dagelijkse goederen;
1.64 growshop
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "growshop";
1.65 handel
-
detailhandel zie begrip "detailhandel";
-
groothandel zie begrip "groothandel";
1.66 handel in softdrugs
het verkopen van softdrugs vanuit een horeca-inrichting of een andere voor het publiek toegankelijke lokaliteit en de daarbij behorende erven, dan wel het aldaar aanwezig zijn van middelen als bedoeld in artikel 3 (lijst II) van de Opiumwet, dan wel toegestaan dat bedoelde middelen in de horeca-inrichting gebruikt, bereid, bewerkt, verkocht, geleverd, verstrekt en vervaardigd worden;
1.67 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.68 horeca
een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccomodatie, broodjeszaak, afhaalzaak. Een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten;
1.69 hospice
verblijfhuis voor terminale patiënten;
1.70 hoveniersbedrijf
een bedrijf, gericht op de aanleg, inrichting, verfraaiing en het onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen, met de daarbij noodzakelijke hulpmaterialen met uitzondering van detailhandel;
1.71 huishouden
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning;
1.72 kampeermiddelen
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 van de Wabo (Wet algemene bepaling omgevingsrecht) een omgevingsvergunning is vereist, een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk bestemd of opgericht danwel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.73 kamerverhuur
bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurders ter plaatse het hoofdverblijf hebben;
1.74 kantoor
een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve, juridische, medische, therapeutische, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, of hiermee gelijk te stellen gebieden;
1.75 kap
een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 30% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken; hieronder wordt ook begrepen een kap waarvan de kap/nokrichting evenwijdig loopt met de voorgevel van het gebouw en de kap een hellend voordakvlak en achterdakvlak heeft; een hellend achterdakvlak van de kap mag ook worden uitgevoerd met een achterdakgevel mits deze minimaal 1,5 meter is teruggeplaatst ten opzichte van het daaronder gelegen buitenwerkse achtergevelvlak;
1.76 kleinschalig kamperen
kamperen op een terrein waarbij ten hoogste 25 kampeermiddelen mogen worden geplaatst;
1.77 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
1.78 logies
het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders hebben (heeft);
1.79 maatschappelijke voorzieningen
bibliotheken, cultuur, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, openbare orde en veiligheid, verenigingsleven, volksgezondheid, zorg en welzijn en daarmee gelijk te stellen sectoren;
1.80 milieudeskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;
1.81 monumentale boom
een boom die in verband met ouderdom, gaafheid en/of omvang beeldbepalende waarde heeft voor de omgeving en als zodanig is opgenomen in de gemeentelijke boomverordening;
1.82 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.83 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,50 m boven peil is gelegen;
1.84 ondergeschikte detailhandel
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvomr overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft;
1.85 opslag
opslaan van goederen al dan niet in een gebouw met daarbij behorende kantoorruimte van ondergeschikte afmeting;
1.86 peil
-
voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddelijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in alle andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.87 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval begrepen:
-
een prostitutiebedrijf, waaronder begrpeen een erotische massagesalon;
-
een seksbioscoop of sekstheater;
-
een seksautomatenhal;
-
een seksclub of parenclub
al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel;
1.88 sekswinkel
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;
1.89 smartshop
een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en / of leveren van psychotrope stoffen aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geeestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip "smartshop";
1.90 speelvoorzieningen
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, ballenvangers;
1.91 standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;
1.92 straatmeubilair
al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, zoals:
-
verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede
-
telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede
-
kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 2,7 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen alsmede
-
afvalinzamelsystemen;
1.93 uitbouw
een uitbreiding van het hoofdgebouw, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
1.94 uitwendige architectonische vormgeving
de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate, de gevelindeling;
1.95 vliegende winkels
ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, dit doen vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine / -ruimte, wijkcentra en dergelijke of vanuit een huis en / of zelf niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken;
1.96 vliesgevel
een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel van een gebouw met een geluidswerende functie ten behoeve van de betrokken gevel van het gebouw, waarbij de afstand tussen de vliesgevel en de gevel van het gebouw ten minste 0,5 meter bedraagt;
1.97 vuurwerkbesluit
Vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb.2002, 33;
1.98 welstandsmonumentencommissie
de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies (ex artikel 92, lid 1, Gemeentewet), met als taak de werkzaamheden die beschreven zijn in de gelijknamige verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van bedoelde commissie;
1.99 winterterras
een lichte transparante aanbouw aan de straatzijde op de begane grond van horecabedrijven;
1.100 woning
een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van een zelfstandig persoon of een samenwonende groep, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm;
1.101 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw, dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden geplaatst;
1.102 zendmast
ander bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Algemeen
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
-
lengte, breedte en diepte van een gebouw:
-
de oppervlakte van een gebouw:
-
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijkte stellen bouwonderdelen;
-
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel;
-
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen;
-
afstand tot zijdelingse perceelsgrens:
-
oppervlakte van een bouwwerk:
-
bedrijfsvloeroppervlakte:
-
de dakhelling:
-
hoogte van een windturbine:
-
afstand tussen hoofdgebouwen:
2.2 Specifieke regels
De regels als bedoeld in lid 2.1 worden als volgt toegepast:
-
bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een (al dan niet gezamenlijke) breedte van meer dan 70% van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel of dakopbouw is gelegen, dan wordt de snijlijn van het dakvlak of dakopbouw met het gevelvlak van de betreffende dakkapel of dakopbouw als goothoogte aangemerkt;
-
de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, hekwerken, zonnencollectoren, schotelantennes en daarmee gelijk te stellen constructies en ondergeschikte dakopbouwen, zoals ruimten ten behoeve van centrale verwarmings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties, tot een oppervlakte van ten hoogste 25% van het grondoppervlak van de bouwlaag, waarop de dakopbouwen zich bevinden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Artikel 3 Bedrijf (B)
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.": uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3 van de als bijlage aan deze regels toegevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten met dien verstande dat niet zijn toegestaan:
1. detailhandel;
2. zelfstandige kantoren;
3. geluidszoneringsplichtige inrichtingen
4. risicovolle inrichtingen, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
b. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation" uitsluitend voor gasontvangststation;
c. ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" uitsluitend voor nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:
-
gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;
-
gebouwen worden gebouwd op een afstand van ten minste 3 m uit de perceelsgrens;
-
de afstand tussen bedrijfsgebouwen niet minder mag bedragen dan 5 m;
-
het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingspercentage’ aangegeven; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
-
de goothoogte en / of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" respectievelijk "maximale bouwhoogte" aangegeven;
-
de bouwhoogte van palen, masten, portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede daarmee qua oppervlak gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 15m. mag bedragen;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.f voor de bouw van andere bouwwerken tot een bouwhoogte van maximaal 20 m, indien zulks voor een doelmatige bedrijfsuitoefening noodzakelijk is.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a. artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in artikel 3.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
b. artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. artikel 3.1 voor de uitoefening van detailhandel indien het detailhandel als een ondergeschikt en niet zelfstandig deel van de bedrijfsvoering betreft, waarbij per bedrijfsperceel het aantal m² bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel niet meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen met dien verstande dat:
-
geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
benzineservicestations met LPG-verkoop voor zover voorkomend in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn toegestaan;
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
a. artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in artikel 3.1 voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
b. artikel 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
c. artikel 3.1 voor de uitoefening van detailhandel indien het detailhandel als een ondergeschikt en niet zelfstandig deel van de bedrijfsvoering betreft, waarbij per bedrijfsperceel het aantal m² bedrijfsvloeroppervlakte voor detailhandel niet meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen met dien verstande dat:
-
geluidszoneringsplichtige en Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
-
benzineservicestations met LPG-verkoop voor zover voorkomend in categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten niet zijn toegestaan;
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf te wijzigen in de bestemming Verkeer, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
aangetoond dient te zijn dat wijziging noodzakelijk is voor de realisering van het gemeentelijk beleid inzake verkeersstructuur, groenstructuur en / of de aanpassing van de ondergrondse infrastructuur alsmede voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte;
-
planwijziging wordt niet toegepast indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming “Bedrijf” gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
een besluit tot wijziging mag niet eerder worden genomen dan nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie.
Artikel 4 Detailhandel (DH)
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor
a. ter plaatse van de aanduiding " detailhandel- grootschalig" (dhg) grootschalige detailhandel zoals is genoemd onder "toegestaan" in de Staat van Branches van PDV en GDV en met in achtneming van hetgeen is bepaald in lid 4.3;
b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel-g1" (sdh-g1) tevens voor detailhandel in speelgoed;
c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel-g2" (sdh-g2) tevens voor detailhandel in sportkleding;
d. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel-g3" (sdh-g3) tevens voor detailhandel in kindermeubelen, kinderwagens en sportkleding met inachtneming van hetgeen is bepaald in lid 4.3.1;
e. ter plaatse van de aanduiding " specifieke vorm van horeca-1" tevens voor een horecabedrijf uit categorie 1 van de als bijlage aan deze regels toegevoegde Staat van Horeca-Activiteiten met in achtneming van hetgeen bepaald in lid 4.3.2;
met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en (parkeer)voorzieningen en erven.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak, waarbij het bouwvvlak volledig mag worden bebouwd;
-
de goot- en/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan binnen het bouwvlak of een gedeelte daarvan is aangegeven met de aanduiding "maximale goothoogte" respectievelijk "maximale bouwhoogte";
-
de bouwhoogte van palen, masten, portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede daarmee qua oppervlak gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 15m. mag bedragen;
-
de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3m mag bedragen.
4.3 Specifieke Gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
4.3.1. Grootschalige detailhandel
a. de brutovloeroppervlakte van iedere grootschalige detailhandelsvestiging bedraagt ten minste 500m2;
b. in aanvulling op het bepaalde in lid 4.1. onder d zijn tevens toegestaan:
1. één (1) grootschalige detailhandelsvestiging in kindermeubelen en kinderwagens uitsluitend in combinatie met babyartikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan;
2. grootschalige detailhandel in sportkleding maar niet zelfstandig en niet als overwegend en uitsluitend in combinatie met hiermee vergelijkbare grootschalige detailhandelsvestigingen als genoemd in de Staat van Branches PDV en GDV onder "toegestaan";
3. de brutovloeroppervlakte van de grootschalige detailhandel als bedoeld onder 1 bedraagt tenminste 1000m2.
4.3.2. Horeca
De brutovloeroppervlakte van het krachtens lid 4.1. onder e toegestane horecabedrijf bedraagt ten hoogste 350m2.
Artikel 5 Gemengd (GD)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. cultuur en ontspanning, zoals atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, museum, muziekschool, sauna, speeltuin (overdekt), welness en daarmee naar aard vergelijkbare functies;
b. beheers- en dienstruimtes, zoals sanitaire voorzieningen;
c. maatschappelijke voorzieningen, zoals gezondheidszorg, apotheek, buitenschoolse opvang, onderwijs, praktijkruimten, verenigingsleven, welzijnsinstellingen, zorginstellingen en daarmee naar aard vergelijkbare functies;
d. grootschalige detailhandel: detailhandel zoals genoemd onder 'toegestaan' in de als bijlage aan deze regels toegevoegde Staat van Branches PDV en GDV en branches voor zover toegestaan ingevolge het bepaalde in lid 5.3.2.;
e. horecabedrijven zoals genoemd in categorie 1 en/of 2 van de als bijlage aan deze reeds toegevoegde Staat van Horecabedrijven;
f. met ambulante detailhandel vergelijkbare detailhandel in stalletjes en kiosken ter ondersteuning van deze bestemming;
g. ontmoetings- en vergaderaccommodatie;
h. sport en recreatie, zoals fitness, indoorgolfbaan/pitch en put, sportschool en daarmee naar aard vergelijkbare functies;
i. een supermarkt met bijbehorende detailhandel;
j. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument": eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische waarde;
k. bijbehorende voorzieningen zoals interne verkeersruimten, ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen, water en terrassen.
5.2 Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;
b. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is aangegeven;
c. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument" ten hoogste drie bouwlagen zijn toegestaan; op de gronden zonder aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument" bedraagt het aantal bouwlagen ten hoogste twee;
d. de bouwhoogte van palen, masten, portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede met een beperkt oppervlak daarmee gelijk te stellen bouwwerken, ten hoogste 15m. mag bedragen;
e. de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen;
f. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen;
g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3 m mag bedragen.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
5.3.1. Algemeen
-
opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
-
de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en /of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan;
-
het oprichten van dienst- c.q. bedrijfswoningen is niet toegestaan.
5.3.2. Grootschalige detailhandel
a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van grootschalige detailhandel, waaronder ten hoogste één bouwmarkt, bedraagt ten hoogste 15.100 m2;
b. de brutovloeroppervlakte van een bouwmarkt bedraagt ten hoogste 4.200 m2;
c. de brutovloeroppervlakte van grootschalige detailhandelsvestigingen bedraagt ten minste 500 m2 per vestiging, behoudens het bepaalde onder e;
-
in aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 onder d zijn tevens toegestaan:
-
één grootschalige detailhandelsvestiging in kleinmeubelen uitsluitend in combinatie met huishoudelijke artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan;
-
één grootschalige detailhandelsvestiging in tuinmeubels uitsluitend in combinatie met huishoudelijke artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan;
-
één grootschalige detailhandelsvestiging in speelgoed;
-
één grootschalige detailhandelsvestiging in kindermeubelen en kinderwagens uitsluitend in combinatie met baby artikelen algemeen assortiment; de laatst genoemde branche is niet zelfstandig en niet als overwegend toegestaan;
-
in afwijking van het hiervoor bepaalde onder c, bedraagt de brutovloeroppervlakte van iedere grootschalige detailhandelsvestiging als bedoeld onder d ten minste 1.000 m2 en ten hoogste 1.250 m2;
-
in aanvulling op het bepaalde in lid 5.1 onder d is tevens grootschalige detailhandel toegestaan in:
-
sportkleding, maar niet zelfstandig en niet als overwegend, en uitsluitend in combinatie met hiermee vergelijkbare grootschalige detailhandelsvestigingen als genoemd in de Staat van Branches PDV en GDV onder 'toegestaan';
-
tweedehands goederen algemeen assortiment uitsluitend ter plaatse van gronden zonder de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument";
-
stalletjes en kiosken zijn uitsluitend in een gebouw toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument"; het gezamenlijke aantal stalletjes en kiosken ter ondersteuning van deze bestemming bedraagt ten hoogste 3; de brutovloeroppervlakte van een stalletje of kiosk bedraagt ten hoogste 10 m2 per stalletje of kiosk.
5.3.3. Horeca
a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte voor zelfstandige horecabedrijven, anders dan een ondergeschikte en niet-zelfstandige horecavoorziening deel uitmakend van een winkel of bedrijf of instelling zoals een koffiebar, bedraagt ten hoogste 350 m2.
5.3.4. Ontmoetings- en vergaderaccommodatie
a. de gezamenlijke brutovloeroppervlakte voor ontmoetings- en vergaderaccommodatie bedraagt ten hoogste 1200 m2;
b. ontmoetings- en vergaderaccommodatie is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument".
5.3.5. Supermarkt met bijbehorende detailhandel
a. er is ten hoogste één supermarkt toegestaan;
b. de brutovloeroppervlakte van een supermarkt bedraagt ten minste 2.500 m2 en ten hoogste 3000 m2;
c. de bijbehorende detailhandel van een supermarkt mag bestaan uit een drogisterij en/of slijterij;
d. de brutovloeroppervlakte van bijbehorende detailhandel bij een supermarkt bedraagt ten hoogste 360 m2.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
5..4.1 Wijziging branches en oppervlaktematen
Burgemeester en wethouders kunnen de branches en de oppervlaktematen, zoals opgenomen in lid 5.1 onder d respectievelijk lid 5.3.2. onder a, wijzigen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
een branche die in de Staat van Branches PDV en GDV is opgenomen in de categorie 'niet toegestaan', mag worden toegestaan;
-
de maximale brutovloeroppervlakte als genoemd in lid 5.3.2. onder a mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
-
wijziging is slechts toegestaan indien is aangetoond dat er voldoende parkeerruimte aanwezig is, gebaseerd op een parkeeronderzoek, en geen sprake is van een onevenredig grotere verkeersaantrekkende werking;
-
wijziging is slechts toegestaan indien is aangetoond dat er geen duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur in Bergen op Zoom optreedt, gebaseerd op een branchegericht distributieplanologisch onderzoek, waarin inzicht wordt gegeven in de effecten op het bestaande winkelaanbod en de detailhandelsstructuur; over de planwijziging wordt advies gevraagd bij Commissie winkelplanning van de gemeente Bergen op Zoom of een daarmee vergelijkbare instantie.
Artikel 6 Gemengd I (GD - I)
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd I aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. detailhandel voor zover toegestaan ingevolge het bepaalde in lid 6.3.2. Een supermarkt en/of detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) is niet toegestaan;
b. grootschalige detailhandel: detailhandel zoals is genoemd onder "toegestaan" in de Staat van Branches van PDV en GDV en voor zover toegestaan ingevolge het bepaalde in lid 6.3.2.;
c. horeca tot en met categorie 2 zoals is opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten;
d. maatschappelijke voorzieningen voor zover het geen geluidgevoelige functies in de zin van de Wet Geluidhinder betreft ;
e. overige bij de bestemming behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkervoorzieningen, groen en water.
6.2 Bouwregels
Op de in lid 6.1. bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in lid 6.1 bedoelde gronden worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de gebouwen uitslutiend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;
b. de bouwhoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale goot en bouwhoogte" respectievelijk "maximale bouwhoogte" is aangegeven;
c. de bouwhoogte van palen, masten, portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede met een beperkt oppervlak daarmee gelijk te stellen bouwwerken, ten hoogste 15m. mag bedragen;
e. de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15m mag bedragen;
f. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4m mag bedragen;
g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 3m mag bedragen.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
6.3.1. Algemeen
-
opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
-
de gronden en opstallen te gebruiken als coffeeshop, smart- en /of growshop en/of groothandel in smart- en growproducten en/of belwinkel is niet toegestaan;
-
het oprichten van dienst- c.q. bedrijfswoningen is niet toegestaan.
6.3.2. Detailhandel
a. de brutovloeroppervlakte van detailhandelsvestigingen zoals genoemd in lid 6.1. onder a. bedraagt ten minste1000 m2 per vestiging;
b. de brutovloeroppervlakte van grootschalige detailhandelsvestigingen zoals genoemd in lid 6.1. onder b bedraagt ten minste 500 m2 .
Artikel 7 Groen (G)
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen, park, plantsoen, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, fiets- en wandelpaden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, parkeren, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen;
b. extensief recreatief gebruik;
c. andere tot de bestemming behorende voorzieningen
7.2 Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies worden gebouwd, met dien verstande dat:
-
de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 6 m mag bedragen.
Artikel 8 Verkeer (V)
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen deel uitmakend van een verblijfsgebied;
-
voets- en fietspaden;
-
parkeervoorzieningen;
-
evenementen;
-
groenvoorzieningen;
-
kunstobjecten;
-
speelvoorzieningen;
-
standplaatsen voor ambulate handel ter plaatse van stalletjes;
-
terrrassen;
-
water;
-
ter plaatse van de aanduiding "laad en losruimte" tevens voor laad- en losruimten;.
-
andere verkeersvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair en geluidafschermende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde functies waaronder straatmeubilair en geluidwerende vorozieningen worden gebouwd met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van de palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging en regeling voor verkeer alsmede met een beperkt oppervlak daarmee gelijk te stellen bouwwerken ten hoogste 15 meter mag bedragen;
b. de bouwhoogte van kunstobjecten ten hoogste 15 meter mag bedragen;
c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 m. mag bedragen;
d. de hoogte van erfafscheidingen ten hoogste 2 m. mag bedragen;
e. de bouwhoogte van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding "laad- en losruimte" ten hoogste 6 meter mag bedragen;
f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken ten hoogste 6 meter mag bedragen.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
a. het gezamenlijk aantal stalletjes voor ambulante handel ter ondersteuning van de bestemming Gemengd bedraagt ten hoogste 3;
b. de brutovloeroppervlakte van een stalletje bedraagt ten hoogste 10 m2 per stalletje.
Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding-Hoogspanningsverbinding" aangewezen gronden zijn, ter plaatse van de aanduiding "hartlijn Leiding-hoogespanningsverbinding" en binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de aanduiding, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse 150 KV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels
a. Op de voor de "Leiding-Hoogspanningsverbinding" aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd.;
b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van leidingen en de veiligheid daarvan;
b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent het onder in lid a gestelde.
9.4 Specifieke gebruiksregels
De bestemming “Leiding -Hoogspanningsverbinding” alsmede de voorschriften onder 9.2. en 9.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in artikel 9.2 bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:
a. het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
d. het aanbrengen van beplanting en/of bomen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het vellen of rooien van houtgewas;
g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen;
h. het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of legaliseren;
i. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
9.5.2 voorwaarden voor een vergunning
Een vergunning als bedoeld in lid 9.5. is slechts toelaatbaar indien daardoor de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad.
9.5.3 Uitzonderingen op het verbod
Het onder 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
a. die verband houden met de aanleg van de betreffende ondergrondse leiding;
b. die reeds in uitvoering zijn op het momeent van het van kracht worden van het plan;
c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en de belemmerde strook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemmingen betreffen.
9.5.4 Adviesprocedure vergunning
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.5 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Artikel 10 Leiding - Gas
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Leiding-Gas" aangewezen gronden zijn, ter plaatse van de aanduiding "hartlijn Leiding-Gas" en binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de aanduiding, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gasleiding en de belangen van de gasleiding bestaande uit een ongestoorde nuts- en energievoorziening
10.2 Bouwregels
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals meet- en regelkasten, die noodzakelijk zijn voor een doelmatig beheer van de aangegeven leiding.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 ten behoeve van bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
geen onvenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig functioneren van leidingen en de veiligheid daarvan;
-
vooraf schriftlijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leidingen omtrent het onder in lid a gestelde.
10.4 Specifieke gebruiksregels
De bestemming "Leiding-Gas" alsmede de regels onder artikel 10.2 en 10.3 zijn slechts van toepassing indien en voor zover de aangeduide leiding in functie is.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in artikel 10.2 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
-
het aanleggen of verharden van wege, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het uitvoeren van de graafwerkzaamheden;
-
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
-
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
-
het vellen of rooien van houtgewas;
-
het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen;
-
het ontginnen, ontgronden, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren
-
het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
10.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het onder artikel 10.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op:
-
andere-werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
-
andere-werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
werken en werkzaamheden welke worden uitgevoerd in het kader van het normale onderhoud en beheer van de aanwezige leiding.
10.5.3 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de andere werken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door te stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. laatbaar indien daardoor de belangen in verband met de leiding niet worden geschaad.
10.5.4 Advies
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Artikel 11 Waarde - Archeologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde-Archeologie aangewezen gronden, zijn behalve voor de ander daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van de aan deze gronden eigen zijnde archeologische waarde.
11.2 Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende regels toegestaan.
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden) op de in lid 11.1 bedoelde gronden de volgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren dieper dan 0,5 m en over een oppervlakte groter dan 100 m²:
-
het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden;
-
het bodemverlagen of afgraven van gronden;
-
het aanleggen of verharden van wegen, rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteerhardingen;
-
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur (voorzover geen bouwwerken zijnde);
-
het graven of dempen van sloten, watergangen en vijvers.
11.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod
Het onder lid 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke uit het oogpunt van het te beschermen archeologische waarde van ondergeschikte betekenis zijn. Hieronder worden in ieder geval werken of werkzaamheden bedoeld die niet dieper worden uitgevoerd dan 0,5 m en een oppervlakte kleiner dan 100 m² betreffen.
11.3.3 Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 11.3.1 is slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.
11.3.4 Advies
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning wordt door het bevoegd gezag schriftelijke advies ingewonnen bij de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, na overleg met de stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom, de in lid 11.1 bedoelde bestemming te laten vervallen indien uit onderzoek is gebleken dat, hetzij door archivering van de aanwezige waarden, hetzij anderszins, geen belangen (meer) aanwezig zijn die handhaving van de bestemming rechtvaardigen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 13 Algemene bouwregels
13.1 Bescherming van het plan
Geen bouwwerk mag worden opgericht, indien daardoor op enig terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan waardoor aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking van deze regels zou worden vergroot.
13.2 Bestaande afstanden en andere maten
13.2.1 Afstanden
Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
13.2.2 Hoogten, inhoud, aantallen en of oppervlakten
In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
13.2.3 (Her)oprichting
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 13.2.1. en 13.2.2. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
13.3 Overschrijding van de bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingregels worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m. bedraagt;
-
tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m. bedraagt;
-
andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m. bedraagt;
-
antennes, kunstwerken, lichtmasten, reclamepalen, vlaggenmasten tot een bouwhoogte van 10 m.
13.4 Percentages
Een in een maatvoeringsaanduiding aangegeven percentage geeft aan hoeveel van het bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is geregeld.
Artikel 14 Algemene aanduidingsregels
14.1 Geluidzone - industrie
De gronden ter plaatse van de aanduiding "geluidzone-industrie" zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband me de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 53 van de Wet Geluidhinder.
14.2 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wetthouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding "geluidzone-industrie" opgeheven of veranderd wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan danwel het gebied voor geluidshinderlijke bedrijven is aangepast.
Artikel 15 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan voor:
-
de bouw ten dienste van openbaar nut van:
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste 75 m³ en de goothoogte ten hoogste 3 m. mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
-
andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen van kunst en dergelijke tot een een maximale hoogte van 10 m.;
met dien verstande dat bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de omgevingsvergunning dient voor het bepaalde onder 1 en 2 in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en/of bedienend verkeer);
-
het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bouwgrens, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan redelijk gewenst of noodzakelijk is, met dien verstande dat dat de grenzen ten hoogste 2 m. mogen worden verschoven;
-
het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 10% mag worden afgeweken; met betrekking tot deze omgevingsvergunning voor het gebruik geldt, dat:
-
geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;
-
die omgevingsvergunning slechts mag worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunning ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.
-
het oprichten van andere bouwwerken voor telecommunicatiedoeleinden:
-
met een hoogte van 40 m.;
-
met een hoogte van ten hoogste 10 m. meer dan de toegestane hoogte van bouwwerken indien het bouwwerk op een gebouw wordt geplaatst;
met dien verstande dat door de omgevingsvergunning voor het bepaalde onder 1 en 2 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van omgevingsvergunning kunnen door het bevoegd gezag voorwaarden en/of (nadere) eisen worden gesteld aan de stedenbouwkundige inpassing en/of de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten.
-
het oprichten van andere bouwwerken van geringe oppervlakte, zoals antenne-installaties, vlaggenmasten, windmolens en verlichtingsarmaturen, tot een bouwhoogte van ten hoogste 15 m.
Artikel 16 Algemene wijzigingsregels
16.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
-
het oprichten van transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 m. welke in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn, zulks voor zover deze op grond van artikelen 3 t/m 8 niet kunnen worden gebouwd;
-
een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, bestemmingsvlakken, bouwpercelen, danwel bouwvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken, dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
-
het wijzigen van het plan in die zin dat bouwwerken welke op grond van nader onderzoek, cultuurhistorische waarde bezitten waarbij handhaving, versterking of herstel van die waarde gerechtvaardigd wordt geacht, op de verbeelding, of anderszins worden voorzien van een monumentale aanduiding ; voor de hier bedoelde bebouwing geldt alsdan dat de op het tijdstip van het wijzigingsbesluit bestaande grondoppervlakte, goothoogt, dakhelling en/of hoogte niet mag worden gewijzigd, behoudens omgevingsvergunning;
-
het afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen voor bouwwerken, indien in verband met ingekomen bouwplannen deze wijzigingen nodig zijn, waarbij van de maatvoeringen met ten hoogste 30% mag worden afgeweken, op voorwaarde, dat geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet; de wijzigingsbevoegdheid mag slechts worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze bepaling op een eerder verleende omgevingsvergunnning voor het gebruik en/of wijzigingsregel ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerken dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
-
gedeeltelijk worden vernieuwd en veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van het plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdig gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 18 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan De Zeeland van de gemeente Bergen op Zoom"