Regels
Bestemmingsplan
Centrum Halsteren


Artikel 4 Centrum

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel op de begane grond, met dien verstande dat supermarkten niet zijn toegestaan;

  2. dienstverlening op de begane grond;

  3. maatschappelijke voorzieningen;

  4. ondersteunende horeca bij detailhandel waarbij de oppervlakte van de ondersteunende horeca niet meer mag bedragen dan 10% van het verkoopvloeroppervlak met een maximum van 25 m²;

  5. wonen;

  6. bijbehorende voorzieningen zoals paden, tuinen, erven, ontsluitingswegen, boven- en ondergrondse parkeervoorzieningen, groen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  7. ter plaatse van de aanduiding "horeca": horeca maximaal van categorie 2 van de Staat van Horeca-actvivteiten;

  8. ter plaatse van de aanduiding "garage": uitsluitend voor garageboxen;

  9. met de daarbij behorende gebouwen;

  10. ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" zijn de gronden medebestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische waarde.;

  11. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - gemeentelijk monument" zijn de gronden medebestemd voor behoud, versterking en/of herstel van de aan deze gronden en de daarop voorkomende bebouwing eigen zijnde cultuurhistorische en architectonische monumentale waarde.

 

4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande dat:

  1. gestapelde woningbouw, met uitzondering van al bestaande, niet is toegestaan;

  2. de hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het bouwvlak;

  3. de goothoogteen/of bouwhoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangegeven met de aanduiding "maximale goothoogte" respectievelijk "maximale bouwhoogte";

  4. het bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan is aangegeven; indien geen bebouwingspercentage is opgenomen mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;

  5. buiten het bouwvlak gronden mogen worden gebruikt en bijbehorende bouwwerken mogen worden opgericht tevens ten behoeve van de in het bouwvlak al dan niet specifiek aangeduide functies, waarbij:

    1. de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 50% van het perceelsgedeelte mag bedragen, tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m²;

    2. de goothoogte van een bijgebouw of een vrijstaande overkapping mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag plus 25 cm. van het hoofdgebouw;

    3. de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m.;

    4. de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 5 m.;

    5. voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45º mag bedragen;

  6. de hoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer mag bedragen dan 1 m. en van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.;

  7. de gezamenlijke oppervlakte van beroepsmatige werkruimten in woningen mag niet meer bedragen dan 30% van de woning tot een maximum van 50 m²,

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Erfafscheiding hoekpercelen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder f om op hoekpercelen een erfafscheiding met een hoogte van niet meer dan 2 meter toe te staan.

 

4.3.2 Bijbehorende bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2 onder e, tot een gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 75 m², mits het bij de woning behorende erf voor niet meer dan 50% wordt bebouwd.

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.4.1 Afwijking ten behoeve van detailhandel op de verdieping

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1. onder a, ten behoeve van het toestaan van detailhandel op de verdieping, met inachtneming vande volgende voorwaarden:

  1. afwijking is toegestaan indien:

    1. dit resulteert in toepassing van een hoogwaardig winkelconcept;

    2. hiermee vestiging van een winkelformule mogelijk wordt die een aanvulling op of completering van bestaande winkelformules betekent;

    3. hiermee vestiging van een winkelformule resulteert in versterking van de structuur van de dorpskern;

  2. aangetoond dient te zijn dat uitbreiding op de begane grond (naar achteren of in naastgelegen panden) niet tot de mogelijkheden behoort.

 

4.4.2 Afwijking van beroepsmatige werkruimten en bedrijfsmatige werkruimten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.2. onder g ten behoeve van beroepsmatige werkruimten in bijbehorende bouwwerkenen/of bedrijfsmatige werkruimten in woningen en bijbehorende bouwwerken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. uitlsuitend afgeweken mag worden voor het uitoefenen van bedrijfsactiviteiten in de categorie A en B zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten (opgenomen als bijlage) of, indien zij niet voorkomen in die lijst (qua milieuplanologische hinder), gelijkwaardig zijn aan de in categorie A en B genoemde bedrijfsactiviteiten;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsmatige en/of beroepsmatige werkruimten mag neit meer bedragen dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning tot een maximum van 50 m²;

  3. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;

  4. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt;

  5. het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  6. er dient te wroden voorzien in de parkeerbehoefte op eigen perceel;

  7. er geen detailhandel wordt uitgeoefend, tenzij dit een normaal en ondergeschikt onderddel van de bedrijfsvoering betreft.

 

4.4.3 Afwijking voor bijzondere woonvormen en of kamerverhuur

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van bijzondere woonvormen en/of kamerverhuur, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  1. er dient sprake te zijn van een woonvorm die verwantschap heeft met bewoning door een gezin of een vorm van een vast samenlevingsverband, met dien verstande dat de samenstelling van personen mag wisselen;

  2. bedoeld gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en geen onevenredige afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving, waarbij aangetoond dient te worden dat de betreffende woonvorm geen beperking tot gevolg heeft voor het woongenot van aangrenzende woonpercelen;

  3. er dient te worden voorzien in een adequate ontsluiting en afwikkeling van het autoverkeer en toereikende parkeergelegenheid voor personeel en bezoekers;

  4. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  5. bij kamerverhuur kan uitsluitend medewerking worden verleend voor bewoning door maximaal 4 personen per woning.