21.1 Gebruiksregels ten aanzien van onbebouwde gronden
21.1.1 Artikel Wet ruimtelijke ordening
Ingevolge artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening is het verboden de in het plan begrepen gronden, voor zover zij onbebouwd blijven, anders te gebruiken dan in overeenstemming met de in het plan aan die gronden gegeven bestemming.
21.1.2 Verbijzondering
Onverminderd het bepaalde in lid 20.1.1 is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:
-
het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
-
het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
-
het opslaan van gebruiksklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
-
het storten, opslaan, opgeslagen houden of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
-
het opslaan van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
21.1.3 Uitzondering
Het bepaalde in lid 20.1.1 is niet van toepassing op:
-
tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
-
opslag in het kader van het normale onderhoud van gronden.
21.2 Gebruiksregels ten aanzien van bebouwing
21.2.1 Verbodsregels
Het is verboden bebouwing anders te gebruiken dan ten dienste van de in deze regels aan de bijbehorende grond gegeven bestemming.
21.2.2 Verbijzondering
Onverminderd het bepaalde in lid 20.2.1 is het in ieder geval verboden:
-
de bebouwing als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 13 te gebruiken voor/als inrichting waarvoor het bouwen niet is toegestaan, waaronder begrepen:
-
de bebouwing te gebruiken voor/als seksinrichting;
-
de bebouwing te gebruiken voor/als smartshops;
-
de bebouwing te gebruiken voor/als belwinkel;
-
de bebouwing te gebruiken voor commerciƫle doeleinden, zoals vliegende winkels en rommelmarkten;
-
de bebouwing te gebruiken voor de opslag van producten die in het maatschappelijke verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten;
-
de bebouwing welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing is verleend;
-
de bebouwing te gebruiken voor het opslaan van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk.
21.2.3 Ontheffing ten aanzien van de algemene gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
lid 20.1.1 en lid 20.1.2;
-
lid 20.2.1 en lid 20.2.2;
indien strikte toepassing leidt tot een beperking van het meeste doelmatige gebruik, die niet door dringende reden wordt gerechtvaardigd.
Op de voorbereiding van een wijziging is conform artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.