1. INLEIDING

 

1.1. Aanleiding

Het gebied ten zuidwesten van Burgum zal de komende tijd ingrijpend veranderen. De Visie Waterfront Burgum geeft een overzicht van alle ontwikkelingen in dit gebied. Het voorliggende bestemmingsplan heeft betrekking op de "Leisure zone" ook wel het "Sportpark". Het gebied tussen de Centrale As en de nieuwe brug van Burgum zal ingericht worden als sportpark welke geschikt is voor het uitoefenen van noncompetative buitensport zoals wandelen, nordic-walking, hardlopen, skeeleren, survival en mogelijk gecombineerd met binnensport in het in ontwikkeling zijnde bewegingscentrum.

 

1.2. Ligging plangebied

Het plangebied wordt ingeklemd tussen twee nieuwe weginfrastructurele ontwikkelingen: oostelijk De Centrale As en westelijk de nieuwe brug over het PM-kanaal. In het zuiden is het plangebied begrensd door het PM-kanaal. In het noorden volgt de plangrens van oost naar west de Hillamaweg, de Prinsbernhardstraat exclusief de woonkern Prins Willem Alexanderstraat en inclusief de huurwoningen tegenover het politiebureau (zie afbeelding 1).

 

1.3. Planinhoud

Het bestemmingsplan zal een aantal nieuwe functies toestaan of een verbreding toelaten van functies uit het vorige plan (Burgum West 2005).

 

Voor het parkgebied is een programma van eisen gemaakt. Hierbinnen kan nog enigszins worden geschoven met functies en elementen. Dit bestemmingpslan is zo opgesteld dat het hiervoor de ruimte biedt. Het betreft dan met name de locatie van wegen, parkeergelegenheden, water en de invulling van het hertenkamp. Door deze opzet kan de indeling van het park nog worden gewijzigd binnen de regels van het bestemmingsplan. Er geldt afhankelijk van de grootte van de wijziging wel een omgevingsvergunningplicht.

 

Het bewegingscentrum is inmiddels via een omgevingsvergunning juridisch mogelijk gemaakt. De inhoud van de omgevingsvergunning wordt verwerkt in dit bestemmingsplan.

 

Het plan zal een aantal woningbouwlocaties omvatten. Aan de Prins Bernhardstraat zal de huidige wijzigingsbevoegdheid naar twee woontorens worden verwijderd, de locatie zal bestemd worden voor de ontwikkeling van grondgebonden woningen. Het meer noordelijk gelegen bouwvlak zal aangepast worden aan nieuwe bouwinzichten. Als laatst zal aan de Hillamaweg het lint van woningen worden doorgezet waardoor er ruimte ontstaat voor de ontwikkeling van drie grondgebonden woningen. Bij de woonlocaties is ook zo veel mogelijk flexibiliteit ingebouwd. Hierdoor zijn er nog meerdere ontwerpopties mogelijk, waardoor voorkomen wordt dat door een relatieve kleine verschil in inzichten leidt tot een extra wijzigingsprocedure.

 

Ten opzichte van het voorontwerp zijn de locaties het bouwvlak voor het ijsclubgebouw en het bouwvlak voor het onderkomen bij de dierenweide gewijzigd. De afstanden naar de dichtsbijzijnde woonbestemming wordt in beide gevallen groter. De bouwmogelijkheden worden niet substantieel ruimer.

 

Figuur 1: luchtfoto van het plangebied

 

1.4. Leeswijzer

In hoofdstuk 2 de huidige situatie worden beschreven. Hierbij wordt ingegaan op de ruimtelijke karakeristiek van de locatie en haar omgeving en de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het plan spelen.

In hoofdtuk 3 zal het beleidskader op verschillende overheidsniveaus worden beschreven. Het bestemmingsplan is binnen deze kaders opggesteld.

Hoofdstuk 4 beschrijft de ontwikkelingen die binnen het plangebied worden beoogd. Deze ontwikkelingen zullen uitgevoerd kunnen worden binnen de kaders van de bestemmingsplanregels.

De omgevingsaspecten die relevant (kunnen) zijn voor de functies die binnen het plan worden beoogd, worden in hoofdstuk 5 beschreven.

Hoofdstuk 6 geeft een toelichting op de gebruikte planregels. Hierbij wordt ingegaan op de keuze voor bepaalde regels en welk effect ermee wordt beoogd.

Zowel aan de maatschappelijke als aan de financiële uitvoerbaarheid wordt in hoofdstuk 7 aandacht besteed.

Afsluitend wordt in hoofdstuk 8 de notitie 'Inspraak en Overleg' opgenomen.

 


2. HUIDIGE SITUATIE

 

2.1. Ruimtelijke karakteristiek

Het plan ligt aan de zuidwestelijke rand van Burgum. Burgum is het grootste dorp van de gemeente Tytsjerksteradiel en heeft een centrumfunctie voor de regio.

 

Het huidige gebruik van de grond is grotendeels agrarisch, ook ten westen van het plan is tot aan het water van de Wiide Ie de grond agrarisch in gebruik.

 

In het noorden aan de overkant van de Hillamawei is lintbebouwing aanwezig. Deze is recent aangevuld met een woning waardoor er drie woningen staan en een welnesscentrum. Vooral het welnesscentrum heeft een nadrukkelijke ruimtelijke uitstraling. Achter dit lint is de meest recente uitbreiding van de kern van Burgum: Burgum West.

 

Ook aan de Prins Bernhardstraat staan recente woonblokken waar tegenover woningen in het bestemmingsplan "Burgum West, 2005" zijn toegestaan, deze woonbestemming wordt in dit bestemmingsplan opgenomen. Het verzorgingscentrum Berchhiem en opvangcentrum Blijenhof bepalen verder het beeld vanuit dit gedeelte van het plangebied. Ten zuiden van Berchhiem ligt het buurtje Prins Willem Alexanderstraat met veelal vrijstaande woningen. Meest beeldbepalend in deze buurt is wooncentrum It Ielân. Een klein deel van het plangebied grenst aan de naoorlogse woonwijk noordelijk van de Prins Bernhardstraat.

 

Het park, dat lokaal bekend staat als Eeburght, ligt grotendeels in het plangebied. Aan de rand hiervan staat het politiebureau. Het park bestaat uit het hertenkamp en de ijsbaan. Zuidelijk van het park ligt het Prinses Margrietkanaal welke nog onder de oude brug van Burgum stroomt.

 

Oostelijk van het plangebied ligt het haventerrein waar tevens de voormalig zuivelfabriek staat.

 

Het betreft dus de rand van Burgum waarvan concluderend gezegd kan worden dat dit deel van Burgum door de grotere schaal van de bebouwing deels een stedelijke uitstraling heeft. Dit wordt echter afgewisseld met laagbouw waardoor het dorpse gevoel toch behouden blijft. Het huidige park is bereikbaar voor de aanliggende woonwijken en de ouderen uit het verzorgingscentrum.

 

2.2. Ruimtelijke ontwikkelingen

Het gebied zal sterk in uitstraling veranderen door de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van het gebied. Een overzicht van de ontwikkelingen en welke rol de gemeente hierin speelt zijn te lezen in de visie "Waterfront Burgum" (zie de gemeentelijke website: www.t-diel.nl). Het plangebied is onderdeel van de visie en de omliggende ontwikkelingen zijn mede aanleiding voor het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan. Het plan speelt dan ook in op de ontwikkelingen maar omdat de meeste ontwikkelingen nog niet defintief zijn ontworpen, zijn ook in het plangebied de ontwikkelingen niet volledig uitgewerkt. Het bestemmingsplan laat ruimte voor een passende definitieve invulling van het gebied.

 

De Centrale As

Zoals gezegd vormt het inpassingsplan voor De Centrale As (DCA) de westelijke grens van het plan. DCA zal de nieuwe provinciale wegverbinding worden tussen de Waldwei (N31) en Dokkum. DCA is tevens de aanleiding dat er meer infrastructurele aanpassingen zullen plaatsvinden.

 

Zo wordt het Prinses Margrietkanaal deels verlegd en ter plaatse van het plangebied grotendeels verbreed. Ook zal de oude brug van Burgum worden vervangen door een nieuwe brug. De nieuwe brug zal westelijk van de huidige brug worden gerealiseerd. Hierdoor zal het talud van de brug deels op de plaats van het hertenkamp worden aangelegd. Het hertenkamp zal dus van deze plaats verdwijnen.

 

Uitbreiding Burgum

Het plan is ruimtelijk onderdeel van het gebied tussen de huidige kern van Burgum en de uitbreiding ten westen van DCA.

 

Verbouw Berchhiem

Het verzorgingscentrum Berchhiem wordt/is herbouwd waardoor het beter aansluit op de wensen van de hedendaagse ouderenzorg. Het gebouw is 11,5 meter hoog worden, en ter plaatse van de technische installatie 14,1 meter. Het gebouw staat op 25 tot 30 meter van de Prins Bernhardstraat.

 

Huurwoningen Woonfriesland

Aangrenzend aan het plangebied zullen de huurwoningen aan de Prins Bernhardsstraat globaal tegenover het politiebureau worden herontwikkeld. De nieuwe woningen zullen in zuidelijke richting vrschuiven waardoor ze dichter op de weg komen te staan. Achter de woningen wordt voldoende parkeergelegenheid geboden.

 

Bewegingscentrum

De bouw van het 'bewegingscentrum' op het middelste bouwvlak van de "Gemengde doeleinden - 2" is middels een uitgebreide Wabo-porcedure worden geregeld. In het huidige bestemmingsplan is namelijk de maximale bouwhoogte niet toereikend. Dit plan houdt rekening met de omgevingsvergunning.


3. BELEIDSKADER

Naast het gemeentelijke beleid is voor de inhoud van het bestemmingsplan het rijks- en het provinciaal ruimtelijk beleid mede bepalend. Hieronder volgt een samenvatting van de relevante beleidskaders die voor het voorliggende plan van belang zijn.

 

3.1. Rijksbeleid

 

Op 13 maart 2012 is de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie biedt een kader voor ruimtelijke opgaven en stelt doelen aan ruimtelijke wensen. In de visie worden 13 nationale belangen aangehaald waarvan vier belangen de waarborging van de kwaliteit van de leefomgeving moeten dekken (militaire terreinen hierbij niet meegerekend). Deze belangen zijn:

 

Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s.

Het rijk streeft naar aanpak aan de bron. Dit houdt in dat oplossingen vooral bij de veroorzaker gezocht moeten worden en niet bij de ontvanger. Het rijksbeleid is daarmee dus vooral gericht op infrastructuur en vervuilende bedrijvigheid.

 

Voor de herontwikkeling van de huurwoningen aan de Prins Bernhardstraat zijn voor één woonblok hogere waarden nodig. Maatregelen aan de bron zijn hierbij financieel en ruimtelijk niet haalbaar. Met maatregelen bij de ontvanger zal een goede leefsituatie worden gewaarborgd. De hiervoor te volgen procedure loopt samen met de ruimtelijke procedure aangaande de bouw van de woningen.

 

Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.

Het plangebied wordt in het zuiden begrensd door het Prinses Margrietkanaal, dit is een rijkskanaal en daarmee onderdeel van het hoofdwatersysteem van Nederland. Het plan heeft echter geen invloed op het kanaal.

 

Vanuit de waterveiligheid en zoetwatervoorziening is het wel van rijksbelang dat de bodemdaling in het veenweidegebied wordt afgeremd en een goede bufferwerking in het regionale watersysteem zodat het nationale systeem kan worden ontzien. Een deel van het gebied van het plan heeft te maken met bodemdaling, met de provincie Fryslân wordt naar oplossingen gezocht. Dit zal leiden tot maatregeleen welke vertaald worden in de aanleg van het park.

 

Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten.

Het plangebied herbergd geen Werelderfgoed, stads- of dorpsgezichten, rijksmonumenten of wederopbouwgebieden. Verder monumentenbeleid wordt in het Besluit ruimtelijke ordening geregeld.

 

Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.

Dit notionaal belang richt zich vooral op de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Onder andere de door Europa aangewezen Natura 2000-gebieden en de 20 nationale parken behoren tot de EHS. Het plangebied ligt tussen nationaal park De Alde Feanen en het Burgummermar. Deze zijn beide onderdeel van de EHS. De verbinding tussen de EHS is geen rijksbeleid meer.

 

Het Rijk stelt tevens dat er "zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen" moet zijn. Dat gebeurt door de voorgaande belangen inzichtelijk te maken en daarbij een afweging te maken. Tevens wordt gewerkt met de door het Rijk geformuleerde standaarden waardoor uniforme bestemmingsplannen ontstaan die tevens online zijn in te zien. Dit verhoogt de toegankelijkheid van de procedure.

 

3.2. Provinciaal beleid

 

Streekplan Fryslân 2006

Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân 2007 vastgesteld. Burgum wordt in het plan geselecteerd als regionaal centrum. Er wordt ingezet op behoud en verdere ontwikkeling van aantrekkelijke woonmilieus voor opvang van de woningbehoefte in de regio.

 

De beoogde woningbouw past binnen het beleid van de provincie.

 

Ecologische Hoofdstructuur

Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven vallen de verbindingen tussen de EHS-gebieden niet meer onder het rijksbeleid maar wordt dit ondergebracht bij de provincies. De provincie heeft tot 2013 de tijd om de planologische regeling van de herijkte EHS te begrenzen.

 

Wat de invloed is van de decentralisatie en de herijking is nog niet bekend. In het Streekplan is de verbinding nog niet opgenomen. Door het plangebied loopt een geplande verbinding tussen de Alde Feanen en de Burgemmermar. In het plan kan dit eventueel worden gerealiseerd binnen de bestemming "Groen - Park" en eventuele dubbelbestemming(en).

 

Provinciaal Verkeer- en Vervoersplan

De ontwikkeling van De Centrale As is één van de aanleidingen voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Bij de inrichting van het plangebied zal met de aanleg van de "stroomverbinding" tussen Dokkum en de A7 rekening worden gehouden.

 

3.3. Gemeentelijk beleid

 

Structuurvisie Finster op Romte

Als opvolger van het Structuurplan It doarp de kime foarby (1997) is het gemeentelijk beleid geactualiseerd in een nieuwe structuurvisie Finster op Romte. Op 14 januari 2010 heeft de gemeenteraad deze visie vastgesteld.

 

De Structuurvisie Finster op romte geeft de toekomstvisie van Tytsjerksteradiel tot het jaar 2020. De hoofdlijnen voor de inrichting van de gemeente worden gebiedsgericht benaderd en niet meer dorpsgericht.

 

De gebiedsgerichte aanpak richt zich op het onderscheid van de volgende gebieden (zie figuur 3). Burgum ligt in het Middendeel (dynamiek rond De Centrale As). Er is naar een aantal thema's specifiek gekeken: Wonen, Voorzieningen, Werken, Recreatie en Toerisme, Infrastructuur, en Landschap en Omgeving. Duurzaamheid krijgt binnen al deze thema’s aandacht. 

 

Figuur 2: Kaartje met de drie gebieden uit de structuurvisie

 

Wonen

Burgum als regionaal centrum moet zijn functie op het gebied van voorzieningen kunnen (blijven) waarmaken. Hier moet op langere termijn woningbouw verzekerd zijn via de robuuste westelijke uitbreiding.

 

Voorzieningen

Uit een oogpunt van leefbaarheid worden uiterste inspannen gedaan voor het behoud van de voorzieningen in de kleinere dorpen. De grotere maatschappelijke en commerciële voorzieningen worden wel geconcentreerd in Hurdegaryp, Gytsjerk/Oentsjerk en Burgum. Hiervoor wordt in het plan de mogelijkheden binnen de bestemming voor gemengde doeleinden verruimd, zodat een commerciële voorziening georiënteerd op sport en gezondheid zich daar kan vestigen.

 

De overige voorziening in het plan zijn voor het dorp en zijn van recreatieve aard.

 

Werken

De gemeente wil de werkgelegenheid in de gemeente bevorderen door het voeren van een actief economisch beleid. Het beleid is erop gericht om bestaande bedrijven te behouden en voldoende ruimte te bieden aan de bedrijfsvoering. Ook startende bedrijven zijn een belangrijke doelgroep. De gemeente stimuleert economische ontwikkeling door bestaande (ruimtelijke) potenties beter te benutten.

 

Recreatie en toerisme

De structuurvisie beperkt zich hier vooral tot recreatie en toerisme van buitenaf naar het buitengebied van Tytsjerksteradiel. Burgum wordt wel als recreatieve kern van de gemeente aangemerkt waarbij vooral de potentie in de kanaalzone moet worden gezocht.

 

Infrastructuur

Het plan ligt aan de grens van het dorp en bepaald een groot deel van de zichtbaarheid vanaf het Prinses Margrietkanaal. "De relatie tussen dorp en land is landschappelijk verbonden en dient ook voor toekomstige ontwikkelingen als belangrijke scheidslijn tussen dorp en land". Aan de westkant blijft de functie stedelijk door de aanleg van De Centrale As (DCA) en de uitbreiding van Burgum. Het vormt dus tevens de overgang tussen het bestaande dorp en "De Warren". Een goede invulling is essentieel voor de binding tussen Burgum en de westelijke uitbreiding.

 

Binnen de gemeente bestaan enkele brandpunten van recreatieactiviteiten. Waaronder de hoofdkern Burgum. Bestaande recreatievoorzieningen wordt de ruimte geboden om goed te kunnen blijven functioneren en zich kwalitatief te verbeteren. De ligging van Burgum aan het Prinses Margrietkanaal biedt aan de hoofdkern van de gemeente de kans zich aan het water te presenteren. Water is voor veel verschillende functies een waardevolle omgevingskwaliteit.

 

het plan valt in het gebied Midden, in dit gebied vindt bundeling plaats van wonen, werken en voorzieningen.

 

Landschap en omgeving

Het plan valt voor het grootste gedeelte in het "open veenweidelandschap". Bij de invulling van het parkgebied zal met de huidige openheid rekening moeten worden gehouden. Bij de ontwikkeling van het parkgebied is de gemeente betrokken en zal hierop toe zien.

 

Visie "Waterfront Burgum"

Het plangebied ligt in het gebied wat in de Visie "Waterfront Burgum" wordt behandeld. Door de ontwikkelingen die hiervoor ook al benoemd zijn en met name de ontwikkeling van De Centrale as en woonwijk De Warren, zal het gebied sterk veranderen. In de visie worden de uitgangspunten, de kansen en de ontwikkelingsrichting weergegeven.

 

De kwaliteit van de hechting tussen het ‘nieuwe Burgum’ en het bestaande, ‘oude Burgum’ vereist speciale aandacht, waarbij vooral de structuren, functies en de inrichting van de publieke ruimte van groot belang zijn voor het realiseren van een natuurlijke hechting van oud met nieuw. In dit plan wordt vooral gestalte gegeven aan het aanvullen van het gebied tussen ‘De Warren’ en de Hillamaweg met woonbebouwing, waarmee het ruimtelijk beeld van de bebouwde kom vanaf de Hillamaweg zal doorlopen tot aan de nieuwe

woonuitbreiding ‘De Warren’.

 

Het plangebied ligt voor het grootste gedeelte in de groenstructuur van de Visie, dit gedeelte wordt in de Visie aangeduid met de functie 'sportpark'. In het kader hiervan wordt een nieuwbouwontwikkeling met indoorsportfaciliteiten uitgebreid met outdoorsportfaciliteiten in het huidige park.

 

Waterplan burgum

Het waterplan stelt dat: "Binnen Burgum op diverse plaatsen sprake is van overbelasting van de riolering en het optreden van grondwateroverlast. Dit wordt versterkt door het optreden van bodemdaling. (...) Aan de andere kant wordt de relatie van de kern en het water versterkt door het water naar de kern te halen. De ijsbaan en het park bieden deze mogelijkheid. Als gevolg van bodemdaling door gaswinning zijn maatregelen nodig om de waterhuishouding van het park en de ijsbaan op orde te krijgen en houden. Door de bodemdaling treedt hier ook het kanaal bij hoge boezemwaterstanden buiten de oevers. Door het park een meer open structuur te geven, gericht op het zichtbaar maken van het water in het park, de ijsbaan en Prinses Margrietkanaal met het Djippe Gat wordt de relatie met het water versterkt."

 

Voor een deel wordt in het plangebied de doelen van het waterplan nagestreefd, voor de relatie met het water wordt ook ingezet op het parkgebied aan de westkant van DCA.

 


4. GEWENSTE ONTWIKKELINGEN

Het plan zal het kader vormen waarbinnen het 'sportpark' vormgegeven zal worden. Naast de functie park zal er tevens nieuwbouwwoningen worden ontwikkeld. Tevens wordt de huidige bestemming 'Gemengde doeleinden 2' voor twee bouwvlakken verruimd. Hierna zal dieper ingegaan worden op de verschillende functies.

 

4.1. Wonen

 

Algemeen

Het plan bevat een bouwplan aan de Prins Bernhardstraat die het dorp zal moeten 'afronden' en een nieuwbouwplan aan de Hillamaweg welke het bebouwingslint zal versterken om zo ook meer aansluiting te krijgen tussen de huidige kern van Burgum en 'De Warren'.

 

Prins Bernhardstraat

Aan de westzijde van de Prins Bernhardstraat zal de mogelijkheid worden opgenomen voor maximaal 12 woningen. De woningen zullen bijdragen aan de uitstraling van Burgum omdat zij onderdeel zijn van de rand van het dorp. Doordat de Centrale As ten westen van het plan zal worden gerealiseerd zal dit ook de rand van Burgum blijven. Daarom is er voor gekozen om in te zetten op opvallende, verticaal geöriënteerde woningen in contrast met het vooral horizontaal geöriënteerde Berchhiem. Doordat in een nog op te stellen welstandsnota een kap met een flauwe hellingshoek (15°) wordt voorgeschreven zullen de woningen een herkenbare vorm krijgen met relatief hoge muren en een lage kap.

 

Ten noorden van de bovengenoemde ontwikkeling wordt de huidige bestemminging "Wonen" aangepast aan de huidige vraag. Er is door de economische ontwikkeling minder vraag naar grote percelen, dit plan speelt hierop in.

 

Hillamaweg

Aan de Hillamaweg komen drie woningen. De bouwvorm van deze woningen zal in overeenstemming zijn met de huidige woningen aan het lint, waardoor het onderdeel zal gaan uitmaken van het historische lint. Door de aanpassingen van de wegenstructuur in Burgum in het kader van Kansen in Kernen zal het lint ook weer visueel aansluiten op de Tsjibbe Geartsstrjitte en Schoolstraat. De uitbreidingswijk 'De Warren' zal er voor zorgen dat de woningen midden in het dorpse komen te liggen in plaats van in een uitloper.

 

4.2. Bedrijvigheid

In het plan komen nog geen bedrijven voor. In het vigerende bestemmingsplan is ter plaatse van het politiebureau en daarnaast dienstverlenende bedrijvigheid toegestaan onder de bestemming 'Gemengde doeleinden 2'. Dit zal in het voorliggende plan worden overgenomen. Om het voor initiatiefnemers aantrekkelijker te maken om het gebied te ontwikkelen en te exploiteren zal de bestemming worden verruimd. Het beoogde initatief gaat uit van bedrijvigheid vanuit sport en gezondheidszorg.

 

4.3. Horeca

Er zal binnen het plangebied geen zelfstandige horecagelegenheid worden uitgevoerd. Binnen de bestemming "Gemengde Doeleinden - 2" is ondergeschikte horeca mogelijk zodat in deze gebouwen een kantine/sportcafé kan worden ondergebracht. Deze functie zal hoofdzakelijk door bezoekers van het bewegingscentrum en werknemers worden gebruikt.

 

4.4. Detailhandel

Behalve ondergeschikte detailhandel aan de woonbestemming zal detailhandel in het plan niet worden toegestaan.

 

4.5. Voorzieningen

Het plan voorziet in de aanpassing en uitbreiding van het huidige park. Door de aanleg van de nieuwe brug van Burgum zal het hertenkamp op de huidige plaats verdwijnen en daarmee dus ook een deel van het park. Ook zal door de verkeersaantrekkende functies vanuit het bewegingscentrum een deel van het huidige park mogelijk als parkeerterrein worden ingevuld.

 

Voor de ruimte tussen de ijsbaan en het gebied gereserveerd voor de nieuwe brug van Burgum is ook de mogelijkheid opgenomen voor parkeren. Omdat nog niet duidelijk is waar het parkeerplaats zal komen is de aanduiding ruim ingetekend. In het resterende parkgebied zal vrij blijven van parkeerplaatsen. Hierdoor kan een aaneengesloten parkgebied ontstaan zoals dat in de Visie Waterfront is bedoeld.

 

Ten noorden van de ontsluitingsweg van de uitbreiding van Burgum (Verlengde Gaestmabuorren) zal de nieuwe locatie komen voor de dierenweide.

 

4.6. Sport en recreatie

Het park dat hiervoor is beschreven zal vooral dienst doen als sportief park. Door de verbinding met het beoogde bewegingscentrum wordt een elkaar versterkend samenspel van binnen- en buitensport voorzien. In de moderne tijd blijkt dat vaak de beweging in het dagelijkse werk niet wordt gevonden, om toch fit te blijven zal er dus in de vrije tijd bewogen moeten worden. De trend is ook dat men zich minder aan verenigingen bindt en voor zichzelf sport of onder begeleiding van een professional. Joggen, wandelen, nordic-walken en survivallen zijn sporten die erg in trek zijn. Met het park wordt beoogd om een plaats te bieden aan deze trend.

 

Ook de ijsbaan zal tijdens de ontwikkeling van het park worden aangepakt. De ijsbaan is in vergelijking met overige ijsbanen in de gemeente erg groot, tevens is de ijsbaan diep waardoor het pas laat dichtvriest. Door de ijsbaan te verkorten en te verbreden ontstaat er een ijsbaan met een meer standaardlengte waarbij er tevens ruimte is voor een afzonderlijk oefengedeelte/kinderplaats.

 

Ten westen van de ijsbaan tot aan de Centrale As zal ruimte zijn voor een sportieve invulling gecombineerd met de functionaliteit die van een park mag worden verwacht.

 

4.7 Natuurwaarden

Aan de rand van het Prinses Margrietkanaal is ruimte voor een ecologische verbindingszone. De invulling van dit deel van het plangebied sluit aan bij de natuurontwikkeling aan de westkant van de Centrale As en zal over het paluduct lopen. Met de verbindingszone worden de natuurgebieden de Alde Feanen en het Burgumermargebied met elkaar verbonden. Deze zijn onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur waardoor deze verbinding bijdraagt aan een robuust Europees netwerk van natuurgebieden.

 

4.8. Verkeer

Het plan wordt in tweeën gesplitst door de toegangsweg voor de uitbreiding van Burgum. Binnen het park worden twee wegen voorzien. Deze wegen zijn ten eerste nodig als bouwwegen voor de aanleg van DCA en de nieuwe brug van Burgum. Het tracé naar de nieuwe brug zal na de gereedkoming van de brug blijven waardoor de locatie van de voormalig zuivelfabriek en de jachthaven extra ontsloten worden. Hierdoor kan de woonstraat Burgummerdaam worden ontzien.

 

De bouwweg naar DCA welke onder andere gebruikt zal worden bij de aanleg van het paluduct zal mogelijk ook gebruikt worden na de gereedkoming van DCA, maar dan alleen voor langzaamverkeer.

 


5. OMGEVINGSASPECTEN

Naast de relevante beleidskaders dient bij de totstandkoming van het bestemmingsplan (vooral bij nieuwe ontwikkelingen) rekening te worden gehouden met de wetgeving op zowel Europees als nationaal niveau. Daarbij zijn de omgevingsaspecten archeologie, ecologie, water, externe veiligheid, luchtkwaliteit, wegverkeerslawaai, geurhinder, bodem en openbare nutsvoorzieningen van belang. De genoemde omgevingsaspecten komen in dit hoofdstuk aan bod.

 

Voorafgaand moet vermeld worden dat het plan een voorontwerpbestemmingsplan betreft welke een opzet is naar het uiteindelijke plan. Zo was ten tijde van het opstellen ervan nog niet alle door de gemeente te ontwikkelen gronden in gemeentelijk bezit. Om geen extra procedures te hoeven voeren is er voor gekozen om archeologisch onderzoek uit te stellen tot de formele planvorming. Ook zal het ecologisch onderzoek pas worden uitgevoerd voor het ontwerpbestemmingsplan.

 

5.1. Archeologie

Het belang van de bescherming van de archeologische waarden is in internationaal verband erkend in het ‘Verdrag van Valletta’ (ook wel ‘Verdrag van Malta’). In Nederland zijn de uitgangspunten van dit Verdrag geďmplementeerd in de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz, september 2007). Op grond van de Wamz dient bij de voorbereiding van bestemmingsplannen aandacht te worden besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden. De provincie Fryslân heeft de archeologisch waardevolle gebieden opgenomen op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE). Dit is een advies- en verwachtingenkaart.

 

FAMKE

Voor de periode ijzertijd - middeleeuwen blijkt er een lage verwachting te zijn voor archeologische vondsten. Deze periode is niet maatgevend.

 

Vanuit de periode steentijd - bronstijd worden er meer archeologische waarden verwacht (zie figuur 4 voor de plaatselijke FAMKE-kaart). Voor het grootste gedeelte van het gebied wordt voor ingrepen van groter dan 2500m2 een historisch en karterend onderzoek aanbevolen. Dit deel van het toekomstige park is nu nog agrarisch cultuurgrond. Verwacht wordt dat er westelijk twee zandkopjes zijn die waarschijnlijk archeologiesche resten bevatten.

 

In het zuidoosten van het plan is een vuursteenvindplaats weergegeven. Hierbij wordt aanbevolen om bij ingrepen van meer dan 50m2 een waarderend onderzoek uit te voeren. Het gebied betreft grotendeels de ijsbaan van Burgum. Deze is aangelegd vanaf 1967 en daarbij is archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie figuur 5). Van het onderzoek is niet meer bekend dan in het krantenartikel staat. Verslag van het onderzoek en de artefacten zijn tot nog toe onvindbaar gebleken. Vast staat dat er onderzoek heeft plaatsgevonden en dat de zandkop is verwijderd. Uit veldwerk van RAAP blijkt dat de grond ter plaatse inderdaad dermate is verstoord dat er geen archeologische waarden meer verwacht worden.

 

Bureau- en veldonderzoek

Gezien de adviezen en verwachtingen die opgenomen zijn op de FAMKE-kaart is besloten om een bureau- en karterend veldonderzoek uit te laten voeren. Het onderzoek is in de periode van september 2013 tot januari 2014 uitgevoerd door RAAP Archeologisch Adviesbureau (zie bijlage 5).

 

Uit het onderzoek blijkt het volgende (zie ook figuur 4):

“In het algemeen bestaat de bodem van beneden naar boven uit een opeenvolging van keileem met daarop afwisselend een laag keizand, verspoelde pleistocene zanden, dekzand (zonder podzolbodem) of verspoeld dekzand. Ook komt regelmatig een combinatie van deze lagen voor, waarbij (indien aanwezig) het keizand altijd de onderste laag is en het (verspoelde) dekzand altijd de bovenste.” Binnen de algemene bodemopbouw komen twee pingoruďnes voor (nr. 1 en 2 in figuur 4).

 

Waar de zandbodem bedekt is met veen (vooral in het zuidelijk deel) kunnen archelogische artefacten direct onder deze veenlaag liggen. Als hier artefacten liggen zullen ze waarschijnlijk nog intact zijn. In het noordelijk deel direct ten zuiden van de Hillamaweg ligt een es waaronder archeologische resten gevonden kunnen worden uit de Late Middeleeuwen of Vroege Nieuwe Tijd (rood gearceerd gebied in figuur 4). En ten oosten van de ijsbaan ligt nog een deel van een afgegraven zandkop (zwart gearceerd gebied in figuur 4) waarop eerder archeologisch onderzoek een vindplaats uit de Steentijd heeft aangetoond (zie het krantenartikel in figuur 5).

 

Er zijn geen aanwijzingen gevonden die wijzen op een archeologische vindplaats. Omdat verwacht kan worden dat onder en in de basis van de es intacte archeologische grondsporen en vondsten liggen uit de Late Middeleeuwen en Vroege Nieuwe Tijd, zal hier archeologische maatregelen getroffen moeten worden. Dit geldt ook voor het overgebleven deel van de zandkop. Van de pingoruďnes kan niet worden vastgesteld of hiervoor archeologische maatregelen nodig zijn omdat niet duidelijk is of ze behoudenswaardig zijn.

 

Maatregelen in bestemmingsplan

In het plangebeid liggen drie pingoruďnes. De pingo die in figuur 4 met nummer 3 is aangegeven, is op aanvraag van de provincie paleobotanisch onderzocht. Deze pingo zal namelijk door het aanleggen van De Centrale As verdwijnen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn bij de gemeente niet bekend (gemaakt). Er wordt voor pingo 3 geen dubbelbestemming voor archeologie opgenomen.

 

Paleobotanische resten die in een pingoruďne zijn opgehoopt kunnen informatie geven over het plantenbestand van eerdere periodes en het vroegere klimaat. Gezien de afstand tussen de pingo’s mag verwacht worden dat de vulling van pingo 3 niet wezenlijk zal verschillen van de andere twee pingo’s. Tevens zijn de pingo’s deels bebouwd waardoor de pingo’s weinig belevingswaarde genieten. Wij hebben het daarom niet nodig gevonden om voor beide pingo’s nader onderzoek te verplichten.

 

Pingo nummer 2 zal behouden blijven zodat latere waardering mogelijk is. Voor deze pingo zal een dubbelbestemming worden opgenomen. Pingo nummer 1 zal mogelijk worden onderzocht waar dit voor stabiliteit nodig geacht wordt. Hier zal de dubbelbestemming niet gelden. Dit omdat de pingo vanuit andere belangen niet behouden zal worden (ongeacht de waarde van de pingo) en niet verwacht wordt dat onderzoek tot andere uitkomsten zal leiden dan het onderzoek van pingo 3 en, mocht het ooit nodig zijn, pingo 2.

 

Het overgebleven gedeelte van de zandkop ten oosten van de ijsbaan zal met een dubbelbestemming worden beschermd. Voor ingrepen dieper dan 60 cm zal onderzoek uitgevoerd moeten worden. De geplande werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van de bouwweg gaan niet dieper dan 30 cm waardoor hier geen consequenties verwacht worden.

 

De es direct ten zuiden van de Hillamaweg zal ook een dubbelbestemming krijgen. Hiervoor geldt dat voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken groter dan 50m2 nader onderzoek moet worden uitgevoerd middels een door de gemeente goedgekeurd PvE.

 

Er geldt een meldingsplicht bij onverwachte archeologische vondsten, indien er tijdens graafwerkzaamheden onverwachte archeologische resten worden aangetroffen blijft in alle gevallen een wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan.

 

Figuur 3: FAMKE-kaart advies steentijd - bronstijd (bron: www.fryslan.nl/famke)

 

Figuur 4: Resultaten booronderzoek

Figuur 5: Krantenartikel uit het Friesch Dagblad van 13 september 1967

 

5.2. Ecologie

Op grond van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet is in het kader van het bestemmingsplan inzicht nodig in de mogelijke effecten van eventuele voorgenomen ontwikkelingen op mogelijk aanwezige ecologische waarden in en om het plangebied.

 

De gemeentelijke ecoloog heeft in samenwerking met Altenburg en Wymenga een ecologisch rapport opgesteld (bijlage 2). Uit het rapport blijkt dat de Kleine Modderkruiper in het gebied voor kan komen. Voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan heeft dit geen invloed, mochten deze vissen inderdaad voorkomen dan kan hiermee rekening gehouden worden door uitvoering te geven aan de gedragscode.

 

Uit nader onderzoek aan de stal bij het huidige hertenkamp is gebleken dat hier geen steenmarters of vleermuizen verblijven. Voor de sloop zijn geen extra maatregelen nodig.

 

Geconcludeerd kan worden dat vanuit ecologie er geen onoverkomenlijke bezwaren zijn tegen de uitvoering van het plan.

 

5.3. Waterparagraaf

 

Beleid

De Wet op de waterhuishouding geeft aan dat de provincie een waterhuishoudingsplan vast dient te stellen waarin de hoofdlijnen van het waterhuishoudkundig beleid zijn opgenomen. Op 5 november 2008 is het derde waterhuishoudingsplan van de provincie Fryslân, Wiis mei wetter, vastgesteld.

 

Het waterhuishoudingplan is de verbindende schakel tussen het ruimtelijk en economisch beleid van de provincie en het waterbeheer. Bovendien is het een structuurvisie voor het ruimtelijk beleid. Dit betekent dat het plan op de onderdelen die hierop betrekking hebben dezelfde status heeft als het streekplan.

 

In het waterhuishoudingplan staat de watersysteembenadering centraal. Dit houdt in dat bij nieuw te ontwikkelen plannen steeds het watersysteem, waarin het desbetreffende plangebied ligt, als richtinggevend wordt beschouwd. Daarnaast richt dit waterhuishoudingsplan zich op het realiseren van een basisniveau ten aanzien van veiligheid, waterkwaliteit, grondwater en inrichting van een gebied.

Als uitwerking van het provinciaal waterhuishoudingsplan Wiss mei wetter (2008), is door het waterschap het waterbeheersplan Waterbeheerplan 2010-2015 (Skjin wetter en droege fuotten) opgesteld. De essentie is dat het waterschap streeft naar een ordenende rol van het water in de ruimtelijke ordening.

 

Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) vormt voor de gemeente Tytsjerksteradiel mede aanleiding om samen met Wetterskip Fryslân een waterplan op te stellen. Daarbij wil de gemeente ook anticiperen op klimaatsverandering en een duurzame leefomgeving creëren waarvan water een onderdeel uitmaakt. De beleidsdoelstellingen van de gemeente Tytsjerksteradiel worden in drie sporen verdeeld. Doelstellingen ten aanzien van:

1.      een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;

2.      waardering van water;

3.      samenwerking en verantwoordelijkheid.

 

De beleidsdoelstellingen zijn per kern ruimtelijk vertaald naar concrete waterstructuurvisies. In het waterplan (wetterplan Wetter yn sicht 2 ) is per dorp een korte beschrijving gegeven van de visie tot 2025 aan de hand van bekende kansen en knelpunten.

 

Voor het plangebied ziet het waterplan kansen in de aanpak van het park en de ijsbaan:

 

"De ijsbaan en het park bieden deze mogelijkheid. Als gevolg van bodemdaling door gaswinning zijn maatregelen nodig om de waterhuishouding van het park en de ijsbaan op orde te krijgen en houden. Door de bodemdaling treedt hier ook het kanaal bij hoge boezemwaterstanden buiten de oevers. Door het park een meer open structuur te geven, gericht op het zichtbaar maken van het water in het park, de ijsbaan en Prinses Margrietkanaal met het Djippe Gat, wordt de relatie met het water versterkt."

 

In het ontwerp van het park zal rekening gehouden moeten worden met de wensen uit het waterplan. De ijsbaan zal heringericht worden waarbij er ingespeelt wordt op de bodemdaling. Tevens zal in de rest van het park meer oppervlaktewater worden ingericht dan er nu aanwezig is. Tevens zal de kade van het Prinses Margrietkanaal op voldoende hoogte moeten worden gebracht.

 

Waterhuishoudkundige consequenties

De ontwikkelingen die in het plan mogelijk worden gemaakt, zullen leiden tot een vergroting van het verhard oppervlak. Het Wetterskip gaat uit van het principe dat 10% van het nieuwe verhard oppervlak met oppervlaktewater moet worden gecompenseerd. Tevens zal al het gedempte oppervlaktewater volledig moeten worden gecompenseerd.

 

Er is in samenspraak met het Wetterskip Fryslân gekomen tot een compensatieplan waarbij per peilvak voldoende nieuw water wordt gecreëerd. Dit is weergegeven in figuur 6. Door de Wijziging van de boezemkade zal een nieuw peilvak ontstaan waardoor een watervergunning moet worden aangevraagd. Voor het dempen en creeren van oppervlaktewater moet een watervergunning worden verleend soms volstaat een melding.

 

Het volledige advies van het Wetterskip is als bijlage toegevoegd (zie bijlage 3).

Figuur 6: De watercompensatiekaart zoals overlegd met het Wetterskip

 

5.4. Luchtkwaliteit

Sinds 15 november 2007 geldt de Wet Luchtkwaliteit (luchtkwaliteitseisen) als onderdeel

van de Wet Milieubeheer (Wm.). In artikel 5.16 van de Wm. is aangegeven hoe en onder welke voorwaarden bestuursorganen bevoegdheden kunnen uitoefenen in relatie tot de luchtkwaliteitseisen. Dit geldt dan met name alleen voor de stoffen N02 en PM10. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat aan één of een combinatie van onderstaande

voorwaarden wordt voldaan, is er geen belemmering meer voor het uitvoeren van een

besluit:

a.       Er is geen sprake van een feitelijke of dreigende overschrijding van de grenswaarde;

b.      Een project leidt - al dan niet per saldo - niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;

c.       Een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie van een stof;

d.      Een project is genoemd of past binnen het NSL of binnen een regionaal programma van maatregelen.

 

Uit onderzoek van het servicebureau "De Friese Wouden" (bijlage 4) blijkt dat alleen het 24 uurgemmiddelde van fijnstof (PM10) wordt overschreden. De overschrijding mag echter 35 keer de grenswaarde bedragen en dat is slechts 4 keer. In het voor het plan meest ongunstige toetsingspunt ontstaan geen consequenties met betrekking tot de Wet Luchtkwaliteit.

 

5.5. Geluidhinder

 

5.5.1 Zonering industrielawaai

Conform de wettelijke verplichting (Wgh) heeft de gemeenteraad een geluidzone rond het industrieterreinen kanaalzone vastgesteld (26 juni 1986). Deze zone is in diverse plannen overgenomen. De geluidbelasting van het industrieterrein mag buiten deze zone niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Geluidgevoelige bestaande objecten binnen de zone mogen geen hogere belasting hebben dan 55 dB(A). De 50 dB(A) contour is in figuur 5 weergegeven. De zone is in het plan opgenomen. Omdat er geen verblijfsfuncties worden beoogd binnen de zone heeft het geen invloed op de plannen.

Figuur 7: De begrenzing van het gezoneerde bedrijventerrein en de bijbehorende 50 dB(A) contour

 

 

5.5.2 Wegverkeerslawaai

Er is een wijziging van de Wet geluidhinder (Wgh.) gepubliceerd. Deze wijziging van de Wgh. is per 1 juli 2012 van kracht geworden. Per 1 juli 2012 is ook het rekenen meetvoorschrift geluidhinder 2006 gewijzigd in het nieuwe rekenen meetvoorschrift geluidhinder 2012 (RMG2012). In het onderzoek van servicebureau "De Friese Wouden" is de relevante regelgeving uitvoerig beschreven.

 

Uit het onderzoek (bijlage 4) blijkt dat er binnen het plangebied geen hogere waarden hoeven te worden vastgesteld op basis van de Wgh.

 

De gevelisoloatie moet tenminste in een reducering van het geluidsniveau 20dB voorzien. Omdat 33dB als een nog te accepteren niveau wordt gezien, wordt geadviseerd om bij een gecummuleerde gevelbelasting hoger dan 53dB extra gevelisoloatie aan te brengen zodat het binnenniveau niet meer bedraagt dan 33dB. Doordat in het Bouwbesluit 2012 de verplichting is weggevallen waarin dit zekergesteld werd, kan dit alleen worden geadviseerd. Bij een vergunningverlening zal de aanvrager hierop gewezen moeten worden. Een hogere gecumuleerde gevelbelasting dan 53dB doet zich alleen niet voor bij de te bouwen woningen aan de Hillamaweg.

 

Ook van de locatie aan het noordelijke uiteinde van Prins Bernhardstraat zal de gecumuleerde gevelbelasting waarschijnlijk hoger zijn dan 53dB. Het ligt aan een 30km/u-weg en welke dus niet van invloed op de Wgh. En de woningen zijn gunstiger gelegen dan de zuidelijker geplande woningen welke ook voldoen aan de voorkeursgrenswaarde.

 

conclusie

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning, er in de meeste gevallen op worden gewezen dat het de aanbeveling verdient om extra geluidsisolerende maatregelen te nemen.

 

5.6. Externe veiligheidsparagraaf

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

-         het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);

-         het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen);

-         het gebruik van luchthavens.

 

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door bovengenoemde activiteiten.

Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor het bestemmingsplan zijn de volgende besluiten relevant waaraan getoetst dient te worden: 

1.      Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

2.      Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS);

3.      Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Risicobronnen kunnen worden opgesplitst in:

-         inrichtingen waar risicovolle activiteiten plaatsvinden;

-         transportroutes van gevaarlijke stoffen;

-         buisleidingen.

 

Transportroutes van gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen is van toepassing op het bestemmingsplangebied. Er bevinden zich binnen het invloedsgebied van deze risicobron ook objecten waar mensen kunnen verblijven. Er is echter geen sprake van een toename van het aantal personen en/ of een overschrijding van de drempelwaarden, zoals gesteld in de PGS 3 (kwantitatieve risicoanalyse). Verantwoording van het groepsrisico is dan ook niet aan de orde voor dit bestemmingsplan.

 

Overige risicobronnen

Binnen of buiten het bestemmingsplangebied zijn verder geen risicobronnen aanwezig en/ of gepland waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden over objecten/ bestemmingen in het plangebied lopen waar mensen kunnen verblijven.

 

Conclusie

De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid heeft dan ook geen gevolgen voor dit bestemmingsplan. 

 

In bijlage 5 zijn de resultaten van de digitale veiligheidstoets opgenomen.

 

5.7. Bodemkwaliteit

Zal per geval bij de omgevingsvergunning worden beoordeeld. Gronden die nu een woonbestemming krijgen, hebben in geen geval een bestemming gehad waar verontreiniging door verwacht mag worden: Tuin, Agrarisch, of eerder ook woonbestemming.

 

5.8 Geurhinder

In verband met het streven om deze geurhinder terug te dringen is in het kader van het IMZ-project in 1993 overeenstemming bereikt over de sanering van de geuroverlast bij Sonac Bergum B.V. en de hierbij te volgen aanpak. Deze moesten leiden tot een reductie van de geuremissie van 70% in een periode van 10 jaar (looptijd van 1994 tot 2004). De geurdoelstelling uit het tweede Plan van Aanpak (70% geurreductie in 2004) is gehaald en door Gedeputeerde Staten van Fryslân bij beschikking van 11 oktober 2004 vastgelegd in de Wet Milieubeheervergunning voor Sonac Burgum B.V.

 

Vervolgens is de overeenkomst 'Beleidslijn geur Burgum/Sumar' in juli 2006 getekend door de VROM-inspecteur Noord, de provincie Fryslân en de gemeente Tytsjerksteradiel. De ligging van de contour is op figuur 7 weergegeven. Binnen deze contour mogen geen nieuwe woonfuncties worden gerealiseerd. De nieuwe woningen in dit bestemmingsplan liggen buiten de contour.

Figuur 8: Beleidslijn geur Burgum/Sumar

 


6. TOELICHTING OP DE BESTEMMINGEN

 

6.1. Algemeen

In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de bestemmingen zoals die in het voorliggende bestemmingsplan zijn opgenomen. De bestemmingen zijn juridisch vastgelegd in de tekst van de planregels en in beeld op een analoge verbeelding. De analoge verbeelding en de planregels zijn één geheel en niet afzonderlijk leesbaar. Het handboek versie 2.1 van de gemeente Tytsjerksteradiel vormt het uitgangspunt bij de systematiek van het bestemmingsplan. Dit handboek is gebaseerd op de landelijke Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2008). Deze standaard, welke slechts een systematische standaardisering betreft en geen inhoudelijke standaard is, is per 1 januari 2010 verplicht in het nieuwe Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro). Voorts houdt het bestemmingsplan rekening met de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die per 1 oktober 2010 in werking is getreden.

 

Het bestemmingsplan is opgezet als een digitaal raadpleegbaar plan. Deze digitale versie is bedoeld om de burger "online" informatie te verschaffen omtrent het bestemmingsplan. Bovendien is de digitale versie bedoeld voor uitwisseling van gegevens binnen de gemeente en met andere overheidsinstanties. Het vaststellen van een digitale versie is vanaf de invoering van de nieuwe Wro overigens verplicht.

 

De regels bevatten allereerst een bestemmingsomschrijving. Hierin is per bestemming uitgewerkt voor welk doel of doeleinden de gronden mogen worden benut. Naast de bestemmingsomschrijving zijn in de regels bouw- en gebruiksregels en regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden opgenomen. In de bouwregels zijn - gerelateerd aan de toegelaten gebruiksfuncties - eisen gesteld aan de hoogte, aard, nadere situering, diepte, aantal bouwlagen enzovoorts van gebouwen en bouwwerken.

 

In de regels is daarnaast een aantal regels opgenomen voor het uitvoeren van in de regels omschreven werkzaamheden zoals het afgraven van gronden.

 

De gebruiksregels verbieden bepaalde vormen van gebruik binnen een bestemming (specifieke gebruiksregels) dan wel alle gebruik in strijd met de gegeven bestemming (algemene gebruiksregels).

 

6.2. Bestemmingen

- Gemengd 2 -

Deze bestemming heeft betrekking op drie bouwvlakken ten noorden van het huidige hertenkamp waar het politiebureau de meest oostelijke gebruikt. In het vigerende plan zijn deze bouwvlakken ook opgenomen maar in het voorliggende plan is de bouwhoogte verruimd. Een zelfstandig horecagelegenheid valt niet onder de bestemming.

 

- Groen - Park-

Het grootste deel van het plangebied heeft de bestemming 'Groen - Park' toegekend gekregen. De bestemming voorziet in groenvoorzieningen die voor het publiek toegankelijk zijn ten behoeve van recreatie. Hieronder vallen ook waterpartijen, paden en bouwwegen.

 

Het betreft twee delen waarvan de wens is dat ze voor recreanten aan elkaar verbonden gaan worden. Het noordelijke deel is bedoeld als de nieuwe vestigingsplaats van het hertenkamp/dierenweide. Hierbij zal ook een bouwmogelijkheid worden opgenomen zodat er een kleinschalig dierenverblijf kan worden gebouwd binnen het bouwvlak.

 

Het zuidelijke deel zal zich meer richten op sportactiviteiten. In de ontwikkeling van het park zal rekening gehouden worden met de bestaande wonningen. Er zal een zone worden aangehouden met een aantrekklijke invulling tussen de woonpercelen en delen van het park die intensiever worden gebruikt. In het zuidelijke deel zal onder andere de (aangepaste) ijsbaan met het huidige paviljoen worden inbestemd. Hier zullen geen nieuwe gebouwen worden toegestaan.

 

Er zijn meerdere plannen om de parkeerdruk op te vangen en dit plan biedt de ruimte om hier op in te spelen. Binnen het parkgebied zal het parkeren alleen op twee plaatsen mogelijk worden gemaakt: Bij de gebouwen die als "Gemengde doeleinden - 2" zijn bestemd en tussen de toekomstige weg door het park naar de zuivelfabriek (zie volgende paragraaf) en het talud van de nieuwe brug over het PM-kanaal. Binnen deze gebieden mogen maximaal 180 parkeerplaatsen worden gerealiseerd ten behoeve van de gebouwen op de bestemming "Gemengde doeleinden - 2", de ijsbaan, het park en de zuivelfabriek aan de andere kant van het talud van de brug.

 

- Verkeer - Verblijf -

De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden betreffen openbare straten in het plangebied met in hoofdzaak een functie voor bestemmingsverkeer. De toekomstige weg langs het park richting de zuivelfabriek heeft deze bestemming. Binnen de bestemming kan ook klein snippergroen (bermen), speelvoorzieningen, pleintjes en parkeervoorzieningen en de bijbehorende bouwwerken worden gerealiseerd. Binnen deze bestemming is eveneens de mogelijkheid geboden voor de bouw van straatmeubilair.

 

- Verkeer - 1 -

Het talud van de nieuwe brug van Burgum blijkt verder naar het westen te liggen dan in het aangrenzende bestemmingsplan (Burgum, Burgummerdaam) is voorzien. Om het hoofdgebruik en het belang van dit gebied te onderstrepen is er voor gekozen om dit gebied analoog met het aangrenzende bestemmingsplan te bestemmen. Bermen en beplanting en groenvoorzieningen vallen onder deze bestemming waardoor het functioneel als overgang naar het park kan worden gebruikt.

 

- Wonen -

Het woningtype is gekoppeld aan de letter achter de algemene bestemming 'Wonen'.

In dit plan is dat vrijstaande woningen.

 

Voor de woonblokken waar de preciese positie van het gebouw niet vastgelegd diende te worden om enige mate van vrijheid aan de uiteindelijke opdrachtgever te laten, is de bestemming W(d)3 gebruikt. Hierbij geldt in het algemeen ook dat het woningtype niet vast staat. In dit plan zal echter binnen deze bestemming of vrijstaand of twee-onder-één-kap mogelijk zijn. Het achterliggende bouwplan gaat uit van vrijstaande woningen.

 

De nokhoogte van de woningen is maximaal 12 meter, de goothoogte verschilt per locatie en ligt tussen 4 en 10 meter.

 

Bouwvlakken zijn bepaald op basis van stedenbouwkundig de meest gewenste positie waabij zoveel mogelijk ruimte is gelaten of, waarbij het ontwerp al vaststaat, een bouwvlak die hieraan rechtdoet.

 

De bestemming "Wonen - D" verschilt van de andere woonbestemming gezien er meerdere woonhuizen per bouwvlak kunnen worden gebouwd. Tevens zijn voor de duidelijkheid de bouwhoogtes op de verbeelding aangegeven. Met dit zogenaamde globale bestemmen wordt beoogd om ruimte te laten voor een definitief ontwerp. Dit heeft consequenties voor de opbouw van de regels maar er wordt eenzelfde juridische mogelijkheid nagestreeft als bij de bestemming "Wonen - A/B" zoals is bedoeld in de standaardregels versie 2.0.

 

De woonfunctie mag bij recht gecombineerd worden met een beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis, een beroep dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten (zie bijlage 2 van de regels).

 

Binnen de bestemmingen is een bepaalde mate van flexibiliteit mogelijk. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan het bevoegd gezag besluiten de bestemming te wijzigingen in een andere woondoeleindenbestemming. Tevens kunnen onder bepaalde voorwaarden wijzigingen worden uitgevoerd die betrekking hebben op de ligging en de omvang van een bouwvlak.

 

- Tuin -

Ten behoeve van de bestemming "Wonen" is de bestemming "Tuin" specifiek voor de tuin bedoeld waarbij het vrij van bijgebouwen moet blijven.

 

Dubbelbestemmingen

Een dubbelbestemming regelt een bijzonder belang, dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden in die gevallen dus twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming.

 

- Waarde – Archeologie –

Voor een drietal locaties is de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie” opgenomen. Het zijn drie locaties die een verschillende achtergrond hebben waarop zij als potentieel archeologisch waardevol gebied zijn aangemerkt. Bij grotere ingrepen die grondingrepen dieper dan 60cm inhouden, wordt verplicht dat er aangetoond wordt hoe er met archeologie wordt omgegaan.

 

- Waterstaat - Waterstaatkundige functie -

Hiermee wordt voorkomen dat binnen een zone van 30 meter tot het water van het Prinses Margrietkanaal bebouwing kan worden opgericht.

 

6.3. Algemene regelingen en bepalingen

Anti-dubbeltelregel

In deze bepaling is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om bouwvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. De in het Bro opgenomen tekst van deze regel is overgenomen.

 

Algemene aanduidingsregels

De algemene aanduidingregels gelden voor het aanbrengen of verwijderen van aanduidingen voor geluidzones, milieuzones e.d.

 

Algemene wijzigingsregels

De meeste wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen binnen de specifieke bestemmingsregels. Wijzigingsbevoegdheden naar dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die vaak moeten gelden voor grotere gebieden en/of langgerekte zones en daardoor op meerdere bestemmingen betrekking hebben, worden in deze algemene wijzigingsregel ondergebracht.

 

Algemene procedureregels

Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen indien toepassing wordt gegeven aan de in dit plan opgenomen ontheffings- of wijzigingsregels.

 

Overgangs- en slotregels

De tekst van de overgangsregels is rechtstreeks ontleend aan het Bro.

 


7. UITVOERBAARHEID

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Bij de uitvoerbaarheid is de regeling ten aanzien van de grondexploitatie van belang. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

 

7.1. Economische uitvoerbaarheid

De woningbouwlocaties aan de Prins Bernhardstraat en Hillamaweg vallen onder Complex 5. De exploitatieopzet is aangepast aan de veranderingen die met het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Gezien het verwachte resultaat een winst betreft, blijkt dat de ontwikkelingen economisch uitvoerbaar zijn.

 

Extra kosten voor de aansluiting op het gemeentelijk riool (gemeentelijk deel) zijn geregeld in de “verordening op de heffing en de invordering van een eenmalig aansluitrecht 2010”. De (extra) kosten voor de aanleg van een uitrit (gemeentelijk deel) zijn geregeld in de gemeentelijke legesverordening.

 

De invulling van het parkgebied zal mede bekostigd worden binnen de 'package deal' die moet worden gesloten. Provinsje Fryslân zal voor de bodemdaling en werken ten behoeve van De Centrale As compensatie moeten bieden aan de gemeente waardoor mogelijkheden voor het park ontstaan. De preciese uitvoering is dus nog niet bekend maar het zal binnen de gestelde kaders van dit bestemmingsplan worden uitgevoerd.

 

7.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ten aanzien van de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan zal overleg met betrokken burgers plaatsvinden. Ook zal overleg plaatsvinden met Rijk, Provincie en Waterschap. De resultaten daarvan worden te zijner tijd opgenomen in hoofdstuk 8 van deze toelichting.

 

De wijzigingsbevoegdheid naar park voor een groot gedeelte van het plangebied is nog niet direct bestemd als "Groen - Park" gezien de eigendomssituatie. Pas wanneer dit gebied ontwikkeld kan worden zal de bestemming worden gewijzigd. Mocht tijdens de periode van Inspraak en Overleg hierover zekerheid en overeenstemming bestaan dan zal het bestemmingsplan hierop worden aangepast.

 

Dit voorontwerp heeft onder andere het doel om de maatschappelijke uitvoerbaarheid te polsen en zal voor zes weken ter inzage liggen waarbij eenieder hun zienswijze in te dienen. Nadat het college, in de vorm van een Notitie Inspraak & Overleg, gereageerd heeft op alle reacties, wordt het ontwerp bestemmingsplan opgesteld.


8. INSPRAAK EN OVERLEG

 

8.1 Algemeen

Het voorontwerp-plan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen van 13-06-2013 tot 10-08-2013. Er zijn 4 schriftelijke reacties op het voorontwerp ingediend. Hiervan zijn twee reacties direct betrokkenen en twee reacties van andere overheden.

 

8.2 Reacties

 

A.     Familie Kloppenburg, Hillamaweg 61, 9251 KC Burgum

 

Gesteld wordt dat in een oorspronkelijk plan werd gesproken over vrijstaande woningen. Dit zou gewijzigd zijn naar aaneengesloten bebouwing. Door deze wijziging zal het volledige uitzicht van de inschrijver worden belemmerd.

 

Tevens is de familie van mening dat de toekomstige bebouwing niet past bij de bestaande bebouwing welke zou bestaan uit woningen met een landelijk karakter.

 

Ons Commentaar:

 

De grond is in eigendom van een private onderneming. Binnen de kaders die door de overheid zijn gesteld kan zij een bouwplan indienen die past bij hun doelstellingen. In het vigerende bestemmingsplan is dezelfde bebouwing al mogelijk. Er is slechts iets meer ruimte geboden om de rooilijn te verschuiven. Dit zal niet tot een wezenlijke verslechtering leiden gezien de rooilijn minimaal naar voren komt (zie figuur 1). Het plan biedt ook de mogelijkheid de gebouwen meer naar achteren te rooien.

 

Het bouwvlak is wel ten noorden met drie meter uitgebreid zodat hier een bijgebouw mogelijk is. Dit laatste was al de bedoeling maar bleek niet zo te zijn opgenomen. Dit leidt niet tot een wezenlijke verslechtering ten opzichte van de mogelijkheden die het huidige bestemmingsplan al mogelijk zijn.

 

De lintbebouwing aan de Hillamaweg is wel vooral landelijk tot dorps maar dit bouwplan valt niet in dit woonlint. Direct tegenover de woningen staan twee woongebouwen met appartementen, daarnaast is Berchhiem gevestigd. Deze gebouwen hebben een stedelijk karakter waar geschakelde twee-onder-een-kappers zich stedenbouwkundig goed bij kunnen voegen. In de vergunningsprocedure zal het uiteindelijke bouwplan, onder andere op welstand, worden beoordeeld.

 

B.     H. Kooistra en T. Kooistra – Bos, Hillamaweg 52, 9251 KC Burgum

 

In tegenstelling tot eerdere berichtgeving worden er meer woningen gepland aan de westzijde van de Prins Bernhardstraat. Tevens komen deze woningen veel dichterbij de Hillamaweg dan eerder was gepland. Tevens komen er aan de zuidzijde van de Hillamaweg woningen waarbij een midden- of kleinbedrijf kan worden gevestigd. Dit zou ten koste gaan van het hertenkamp. Door de woningbouw zal ook het doodlopende idyllische landweggetje (Hillamaweg) de vernieling ingejaagd worden.

 

Ons commentaar:

 

In tegenstelling tot dit bestemmingsplan is in het vigerende bestemmingsplan geen maximum aantal woningen opgenomen. Het maximum dat nu is bepaald, kan dus niet leiden tot meer woningen dan in het voorgaande plan is opgenomen. De ontwikkelaar bepaald op basis van de verwachte behoefte welk woningtype gebouwd zal worden. Hierbij zal wel binnen de gemeentelijke kaders gebleven moeten worden. Dit kunnen vrijstaande woningen of twee-onder-een-kappers zijn. Deze ruimte was er in het vigerende plan al.

 

De woningen verschuiven maximaal drie meter naar de Hillamaweg (zie figuur 1). Deze ruimte is bedoeld voor een bijgebouw naast de woning. Hierdoor kan bij elke woning een garage worden gebouwd waarbij de uitrit uitkomt op de Prins Bernhardstraat. Voor de ontsluiting en het algemeen ruimtelijk beeld is dit een betere oplossing dan het alternatief. Hierbij zou een garage achter op het perceel worden gebouwd waarbij de uitrit op de Hillamaweg zou uitkomen.

 

Dat er aan de zuidzijde van de Hillamaweg bedrijfswoningen gebouwd kunnen gaan worden is een misverstand. Het betreft vrijstaande woningen van het type W-A2. Dit zijn woningen bestaande uit twee bouwlagen met een kap. De beroeps- en bedrijfsactiviteiten die er zijn toegestaan zijn de standaard beroeps- en bedrijfsactiviteiten aan huis welke standaard bij woningen zijn toegestaan. Hierbij moet gedacht worden aan een kantoor aan huis of vanuit huis een webwinkel beheren. De verkeersaantrekkende werking door deze activiteit zal minimaal zijn. Aan bijgebouwen kan maximaal 100m2 worden gebouwd waarvan maximaal 60m2 vrijstaand. Dus zeker geen (bedrijfs)loodsen. Het college heeft aangegeven in haar besluit van 26 april 2012 dat er woningen zouden moeten komen op deze locatie om meer invulling te geven aan de lintbebouwing. Hierdoor ontstaat een verbinding tussen Burgum en “De Warren”. Dit is ook verwerkt in de visie Waterfront Burgum.

 

Het hertenkamp of ‘dierenweide’ past binnen het bestemmingsplan en voor het dierenverblijf is een bouwvlak opgenomen. De woningen komen niet in plaats van het hertenkamp.

 

C.     Reactie Provinsje Fryslân:

 

Geen opmerkingen

 

Ons commmentaar:

 

Akkoord

 

D.    Reactie Wetterskip Fryslân:

 

In september 2012 is een voorlopig wateradvies op gesteld. Dit advies is opgenomen in de bijlage bij de Toelichting en deels verwerkt in de waterparagraaf. Het plan Burgum Park heeft tot gevolg dat het verhard oppervlak toe neemt. Gemeente en Wetterskip Fryslân moeten nog afspraken maken over hoe en waar de compensatie voor de toename verhard oppervlak en dempingen gerealiseerd gaat worden.

 

Ons commentaar:

 

Inmiddels is op basis van de ‘package deal’ duidelijkheid over de oppervlaktes nieuwe verharding, te verwijderen verharding, te dempen oppervlaktewater, nieuw oppervlaktewater, kades en (grond)waterpeilstanden. Op basis hiervan heeft de provincie een wateradvies opgesteld. Hieruit blijkt dat het ontwerp uit de ‘package deal’ voldoet aan de eisen van het Wetterskip. Het advies zal in de toelichting van het bestemmingsplan worden verwerkt.

Figuur 9: huidig en nieuw bouwfront aan Prins Bernhardstraat noord. Rood: Huidige rooilijn, Groen: Huidige bijgebouwen, Blauw: Nieuwe meest vooruitgeschoven rooilijn inclusief bijgebouwen.