10.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met een diameter van ten hoogste 8 inch en een ontwerpdruk van ten hoogste 40 bar.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Bebouwing Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten hoogste 5.00 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;
b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3 Ontheffing van de bouwregels
10.3.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1, onder a, tot ten hoogste 10.00 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;
b. van het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1 met inachtneming van de bouwregels, die voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) gelden en het belang van de leidingstrook niet onevenredig wordt geschaad.
10.3.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande, dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure schriftelijk advies inwinnen bij de beheerder van de leiding.
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1 Verboden werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijv. rietbeplantingen;
c. het verrichten van grondroeractiviteiten, waaronder bijv. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage;
d. het diepploegen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
h. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzer en ander straatmeubilair;
i. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
10.4.2 Toegestane werkzaamheden Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarvoor ontheffing is verleend, als bedoeld in lid 10.3;
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
c. normaal spit- en ploegwerk;
d. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
e. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
10.4.3 Procedureregel Voor de aanvraag om aanlegvergunning geldt de volgende procedure:
a. alvorens over een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de leiding over de vraag of door het verlenen van een aanlegvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het belang van de leiding;
b. een aanlegvergunning wordt verleend, indien het belang van de leiding door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt aangetast.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming leiding, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel verwijderd.
|