Gemeente:
Vlissingen
Plannaam:
Stedelijke Bedrijventerreinen Vlissingen
Status:
Vastgesteld

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 
 

Artikel 1 Begrippen

 

plan

het bestemmingsplan Stedelijke Bedrijventerreinen Vlissingen van de Gemeente Vlissingen.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPSB01-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.

 

aan- en uitbouw

een gebouw, dat is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het sdirect of indirect in verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar wel functioneel daarvan onderdeel uitmaakt.

 

aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen, echter met uitzondering van prostitutie.

 

archeologisch deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.

 

archeologisch onderzoek

onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die over een opgravingsvergunning beschikt.

 

archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, het bouwvlak of het bestemmingsvlak, dat maximaal mag worden bebouwd.

 

bed & breakfast

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie of ruimte in een woning, gericht op het aanbieden van een toeristisch en kortdurend recreatief verblijf met het serveren van ontbijt.

 

bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

 

bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

 

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

 

beperkt kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden, zoals:

a. 1e. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en

2e. dienst- en bedrijfswoningen van derden;  

b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c vallen;

c. hotels en restaurants voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object, onder c, vallen;

d. winkels, voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c, vallen;

e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

f. sport- en kampeerterreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen:

g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen;

h. objecten, die met de onder a t/m e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en

i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen, die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

 

bestaande maten

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bijgebouw

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel, bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

 

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, souterrain, onderbouw, kap, dakopbouw en zolder.

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

 

bouwmarkt

een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

brutovloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, administratieruimten, bergingen en overige dienstruimten.

 

consumentenvuurwerk

vuurwerk, dat is bestemd voor particulier gebruik.

 

cultuur en ontspanning

het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten, gericht op kunst, cultuur, beschaving, ontspanning en vermaak, zoals podiumkunsten, bisocopen, toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, casiono's, evenemententerreinen.

 

cultuurhistorische waarde

de aan een object, gebouw, terrein, gebied of structuur toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, daaronder niet begrepen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.

 

detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in:

a. goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang, een groot oppervlak nodig hebben, waaronder begrepen de branches:

- auto’s en motoren;

- keukens;

- badkamers en sanitair;

- boten, campers en caravans;

- landbouwwerktuigen;

- grootschalige meubelen en

in combinatie met en ondergeschikt aan de goederen in die branches, daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen;

b. bouwmarkten;

c. tuincentra.

 

detailhandel in branche in/om huis

detailhandel in de goederen in de branches plant en dier, fiets (tweewielers) en doe-het-zelf, voor zover laatstgenoemde branche niet valt onder het begrip bouwmarkt en met uitzondering van de branche wonen en bruin/witgoed.

 

dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden en verlenen van diensten, nader te onderscheiden in:

a. zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve, financiële en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden al dan niet met daaraan ondergeschikte baliefunctie, zoals makelaars- en verzekeringskantoren, bankfilialen, notaris- en advocatenkantoren;

b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling, dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals belwinkels internetcafés, wasserettes, reis- en uitzendbureaus, kapsalons.

 

externe veiligheid

kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewenst voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

geluidgevoelige objecten

woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

 

geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

 

grenswaarde

grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

 

grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.

 

groepsrisico

cumulatieve kansen per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof, of bedrijfsmiddel betrokken is.

 

groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

 

hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

 

hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

 

horeca

een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van dranken en/of maaltijden en etenswarenvoor gebruik ter plaatse, dat uitsluitend overdag en in de avonduren geopend is en daardoor geen of slechts beperkte hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

inrichting

elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

 

internetverkoop

de bedrijfsmatige verkoop van goederen uitsluitend via internet, waarbij ter plaatse:

a. geen toonruimte/showroom aanwezig is;

b. geen verkoop en betaling van goederen plaatsvindt;

c. uitsluitend een voor het publiek toegankelijke afhaalruimte aanwezig is.

 

invloedsgebied

gebied, waarin, op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico.

 

kantoor

een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat, blijkens haar aard, indeling en inrichting kennelijk dient voor het bedrijfsmatig aanbieden en uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden zonder of met een sterk ondergeschikte baliefunctie, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.

 

kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden, zoals:

a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij het begrip ‘beperkt kwetsbaar object’, onder a;

b. gebouwen, bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, zieken of gehandicapten, zoals:

1e. ziekenhuizen, bejaardentehuizen en verpleeghuizen;

2e. scholen, of

3e. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;

c. gebouwen, waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:

1e. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; of

2e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeropperlvak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeropperlvak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermakt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en

d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

 

maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten inzake welzijn, volksgezondheid, religie en levensbeschouwing, onderwijs, openbare orde en veiligheid, beschermde woonvormen, sociale, maatschappelijke en openbare dienstverlening, uitvaart en kinderopvang.

 

milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige inzake milieu.

 

monumentencommissie

de gemeentelijke monumentencommissie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet.

 

nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

 

ondergeschikte detailhandel

detailhandelvoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikta aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen.

 

ondergeschikte horeca

horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikt aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluidend voor de verstrekking en/of consumptie ter plaatse van dranken en geringeetenswaren.

 

ondergronds bouwen

bouwen van gebouwen beneden het peil.

 

overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

 

peil

a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang van gebouwen is gelegen op minder dan 5.00 meter van de kant van de weg: de kruin van de weg;

b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;

c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

perifere detailhandel

detailhandel, die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde goederen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling en uit dien hoofde niet binnen bestaande of geplande winkelgebieden gevestigd kunnen worden in de volgende categorieën:

a. volumineuze goederen;

b. brand- en explosiegevaarlijke goederen en stoffen;

c. productiegebonden detailhandel.

 

plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

 

plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar

de risicocontour 10-6/jaar, ingevolge de artikelen 6, 7 en 8, lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), die aangeeft waar er een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.

 

productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

 

professioneel vuurwerk

vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.

 

QRA

een Quantitative Risk Analysis (kwantitatieve risicoanalyse) voor activiteiten met gevaarlijke stoffen.

 

recreatieve voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van de vrijetijdsbesteding van mensen.

 

richtwaarde

richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

 

risicovolle inrichting

a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

b. een AMvB-inrichting, waarvoor krachtens de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid,

met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.

 

staat van bedrijfsactiviteiten

de staat van bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerreinen Baskensburg en Vrijburg’ en ‘Bedrijventerrein Edisonpark’, die van deze regels onderdeel uitmaakt.

 

supermarkt

detailhandelsbedrijf met een grote verscheidenheid aan dagelijkse artikelen, merendeels in de branchegroepen voedings- en genotmiddelen en persoonlijke verzorging, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten.

 

tuincentrum

detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar men bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, attributen voor de aanleg, verfraaiing en onderhoud van tuinen, de daarbij noodzakelijke hulpmiddelen en ondergeschikt daaraan huisdieren, ten verkoop worden aangeboden.

 

veiligheidszone

de op de verbeelding aangegeven zone, die wordt gevormd door de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar.

 

verkoopvloeroppervlakte

de oppervlakte van de overdekte verkoopruimten, die toegankelijk zijn voor het publiek, inclusief de etalages, vitrines, toonbanken, schapruimten, paskamers en kassaruimten.

 

voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

 

vuurwerkbedrijf

inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit, zoals dat luidt op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (AMvB of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op de tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

wonen

de zelfstandige of nagenoeg zelfstandige dan wel onder geringe, ambulante en/of vrijblijvende begeleiding plaatsvindende, huisvesting van personen, niet zijnde een beschermde woonvorm of bijzondere woonvoorziening.

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.

 

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel.

 

dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

 

breedte, lengte of diepte van een bouwwerk

tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

 

bouwhoogte van een antenne-installatie

tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager aan de gevel van een bouwwerk wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt, waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

 

bouwdiepte

vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.