HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen plan
het bestemmingsplan Stedelijke Bedrijventerreinen Vlissingen van de Gemeente Vlissingen.
bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPSB01-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.
aan- en uitbouw
een gebouw, dat is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het sdirect of indirect in verbinding staat en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar wel functioneel daarvan onderdeel uitmaakt.
aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen, echter met uitzondering van prostitutie.
archeologisch deskundige
de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.
archeologisch onderzoek
onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die over een opgravingsvergunning beschikt.
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, het bouwvlak of het bestemmingsvlak, dat maximaal mag worden bebouwd.
bed & breakfast
een kleinschalige overnachtingsaccommodatie of ruimte in een woning, gericht op het aanbieden van een toeristisch en kortdurend recreatief verblijf met het serveren van ontbijt.
bedrijf
een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
beperkt kwetsbaar object
een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden, zoals:
a. 1e. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en
2e. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c vallen;
c. hotels en restaurants voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object, onder c, vallen;
d. winkels, voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c, vallen;
e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
f. sport- en kampeerterreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen:
g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen;
h. objecten, die met de onder a t/m e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en
i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen, die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.
bestaande maten
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw
een vrijstaand gebouw, dat in functioneel, bouwkundig en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, souterrain, onderbouw, kap, dakopbouw en zolder.
bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
brutovloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, administratieruimten, bergingen en overige dienstruimten.
consumentenvuurwerk
vuurwerk, dat is bestemd voor particulier gebruik.
cultuur en ontspanning
het aanbieden en uitoefenen, al dan niet bedrijfsmatig, van activiteiten, gericht op kunst, cultuur, beschaving, ontspanning en vermaak, zoals podiumkunsten, bisocopen, toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, casiono's, evenemententerreinen.
cultuurhistorische waarde
de aan een object, gebouw, terrein, gebied of structuur toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, daaronder niet begrepen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.
detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in:
a. goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang, een groot oppervlak nodig hebben, waaronder begrepen de branches:
- auto’s en motoren;
- keukens;
- badkamers en sanitair;
- boten, campers en caravans;
- landbouwwerktuigen;
- grootschalige meubelen en
in combinatie met en ondergeschikt aan de goederen in die branches, daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen;
b. bouwmarkten;
c. tuincentra.
detailhandel in branche in/om huis
detailhandel in de goederen in de branches plant en dier, fiets (tweewielers) en doe-het-zelf, voor zover laatstgenoemde branche niet valt onder het begrip bouwmarkt en met uitzondering van de branche wonen en bruin/witgoed.
dienstverlening
het bedrijfsmatig aanbieden en verlenen van diensten, nader te onderscheiden in:
a. zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve, financiële en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden al dan niet met daaraan ondergeschikte baliefunctie, zoals makelaars- en verzekeringskantoren, bankfilialen, notaris- en advocatenkantoren;
b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling, dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals belwinkels internetcafés, wasserettes, reis- en uitzendbureaus, kapsalons.
externe veiligheid
kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewenst voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geluidgevoelige objecten
woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
geluidhinderlijke inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
grenswaarde
grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
grens zone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.
groepsrisico
cumulatieve kansen per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof, of bedrijfsmiddel betrokken is.
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.
hogere grenswaarde een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
horeca
een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van dranken en/of maaltijden en etenswarenvoor gebruik ter plaatse, dat uitsluitend overdag en in de avonduren geopend is en daardoor geen of slechts beperkte hinder voor de omgeving veroorzaakt.
inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
internetverkoop
de bedrijfsmatige verkoop van goederen uitsluitend via internet, waarbij ter plaatse:
a. geen toonruimte/showroom aanwezig is;
b. geen verkoop en betaling van goederen plaatsvindt;
c. uitsluitend een voor het publiek toegankelijke afhaalruimte aanwezig is.
invloedsgebied
gebied, waarin, op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico.
kantoor
een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat, blijkens haar aard, indeling en inrichting kennelijk dient voor het bedrijfsmatig aanbieden en uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden zonder of met een sterk ondergeschikte baliefunctie, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.
kwetsbaar object
een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden, zoals:
a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij het begrip ‘beperkt kwetsbaar object’, onder a;
b. gebouwen, bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, zieken of gehandicapten, zoals:
1e. ziekenhuizen, bejaardentehuizen en verpleeghuizen;
2e. scholen, of
3e. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
c. gebouwen, waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
1e. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; of
2e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeropperlvak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeropperlvak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermakt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en
d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten inzake welzijn, volksgezondheid, religie en levensbeschouwing, onderwijs, openbare orde en veiligheid, beschermde woonvormen, sociale, maatschappelijke en openbare dienstverlening, uitvaart en kinderopvang.
milieudeskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige inzake milieu.
monumentencommissie
de gemeentelijke monumentencommissie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet.
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
ondergeschikte detailhandel
detailhandelvoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikta aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen.
ondergeschikte horeca
horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikt aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluidend voor de verstrekking en/of consumptie ter plaatse van dranken en geringeetenswaren.
ondergronds bouwen
bouwen van gebouwen beneden het peil.
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
peil
a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang van gebouwen is gelegen op minder dan 5.00 meter van de kant van de weg: de kruin van de weg;
b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
perifere detailhandel
detailhandel, die vanwege de omvang en de aard van de gevoerde goederen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling en uit dien hoofde niet binnen bestaande of geplande winkelgebieden gevestigd kunnen worden in de volgende categorieën:
a. volumineuze goederen;
b. brand- en explosiegevaarlijke goederen en stoffen;
c. productiegebonden detailhandel.
plaatsgebonden risico
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.
plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar
de risicocontour 10-6/jaar, ingevolge de artikelen 6, 7 en 8, lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), die aangeeft waar er een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
professioneel vuurwerk
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
QRA
een Quantitative Risk Analysis (kwantitatieve risicoanalyse) voor activiteiten met gevaarlijke stoffen.
recreatieve voorzieningen
voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van de vrijetijdsbesteding van mensen.
richtwaarde
richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.
risicovolle inrichting
a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
b. een AMvB-inrichting, waarvoor krachtens de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid,
met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.
staat van bedrijfsactiviteiten
de staat van bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerreinen Baskensburg en Vrijburg’ en ‘Bedrijventerrein Edisonpark’, die van deze regels onderdeel uitmaakt.
supermarkt
detailhandelsbedrijf met een grote verscheidenheid aan dagelijkse artikelen, merendeels in de branchegroepen voedings- en genotmiddelen en persoonlijke verzorging, waarbij sprake is van zelfbediening door klanten.
tuincentrum
detailhandel met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waar men bedrijfsmatig boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen, attributen voor de aanleg, verfraaiing en onderhoud van tuinen, de daarbij noodzakelijke hulpmiddelen en ondergeschikt daaraan huisdieren, ten verkoop worden aangeboden.
veiligheidszone
de op de verbeelding aangegeven zone, die wordt gevormd door de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar.
verkoopvloeroppervlakte
de oppervlakte van de overdekte verkoopruimten, die toegankelijk zijn voor het publiek, inclusief de etalages, vitrines, toonbanken, schapruimten, paskamers en kassaruimten.
voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
vuurwerkbedrijf
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit, zoals dat luidt op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (AMvB of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op de tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
wonen
de zelfstandige of nagenoeg zelfstandige dan wel onder geringe, ambulante en/of vrijblijvende begeleiding plaatsvindende, huisvesting van personen, niet zijnde een beschermde woonvorm of bijzondere woonvoorziening.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.
bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel.
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
breedte, lengte of diepte van een bouwwerk
tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
bouwhoogte van een antenne-installatie
tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager aan de gevel van een bouwwerk wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt, waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.
bouwdiepte
vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Bedrijf - 1 3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg', tenzij op de verbeelding anders staat aangegeven;
b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijven t/m categorie 2': uitsluitend bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg';
c. detailhandel in auto’s en motoren en caravans, campers en boten;
d. internetverkoop;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf’ : tevens voor een aannemersbedrijf en daarbij behorende werkplaats en opslag;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf’ : tevens voor een transportbedrijf en stalling van vervoermiddelen;
g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – constructiebedrijf’ : tevens voor een constructiebedrijf en daarbij behorende werkplaats en opslag;
h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – detailhandel in volumineuze goederen 1’ : tevens voor detailhandel in volumineuze goederen;
i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel – detailhandel in volumineuze goederen 2’ : tevens voor detailhandel in volumineuze goederen met uitzondering van grootschalige meubelen;
j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in branche in/om huis' : tevens voor detailhandel in de branche in/om huis met uitzondering van wonen en bruin/witgoed;
k. ter plaatse van de aanduiding ‘supermarkt' : tevens voor een supermarkt;
l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt' : tevens voor een bouwmarkt met opslag van de daarbij behorende goederen;
m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - muziekoefenruimte' : tevens voor een muziekoefenruimte;
n. ter plaatse van de aanuiding 'horeca' : tevens voor horeca;
o. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' : tevens voor detailhandel;
p. ter plaatse van de aanduiding 'sportzaal' : tevens voor een sportzaal;
q. ter plaatse van de aanduiding 'atelier' : tevens voor een atelier;
r. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' : tevens voor zakelijke dienstverlening;
s. ter plaatse van de aanduiding 'religie' : tevens voor religie;
t. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ : tevens voor kantoren en zakelijke dienstverlening;
u. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' : tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen met lpg;
v. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’ : uitsluitend voor parkeerterrein;
w. ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ : tevens voor wonen al dan niet in combinatie met een aan huisverbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
x. als ondergeschikte nevenactiviteit: productiegebonden detailhandel, kantoor en horeca;
y. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen;
z. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals reclamezuilen, reclame-uitingen, laad- en losvoorzieningen, calamiteitenontsluitingsroute(s), bewegwijzering- en verwijzingsborden;
aa. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen,
met dien verstande, dat vuurwerkbedrijven, geluidhinderlijke inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan, met uitzondering van de gronden, die specifiek zijn bestemd voor 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeerterrein’, mag uitsluitend bebouwing worden opgericht ten behoeve van de stalling van winkelwagens tot een bouwhoogte van ten hoogste 3.00 meter;
c. per bouwperceel mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
d. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
e. de maximale bouwhoogte van de gebouwen staat aangegeven op de verbeelding;
f. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag ten hoogste het op de verbeelding aangegeven percentage van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen;
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 10.00 meter;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:
- ten hoogste 1.00 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
- ten hoogste 2.00 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid .2, onder .2.1, sub e, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
b. het bepaalde in lid .2, onder .2.1, sub f, tot ten hoogste 90%, indien is aangetoond, dat de parkeerbehoefte van het desbetreffende bedrijf minder bedraagt dan aanbevolen in de normen van het CROW, en de parkeerdruk in het openbaar gebied niet onevenredig toeneemt;
c. het bepaalde in lid .2, onder .2.2, sub a, tot ten hoogste 15.00 meter;
d. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen
3.4.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het in elk geval verboden grond en bouwwerken te gebruiken voor:
a. de opslag van materialen en goederen, hoger dan 1 meter, vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen;
b. bedrijven, die voorkomen in een hogere categorie dan toegestaan in lid .1, onder sub a en sub b, of bedrijven, die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg’;
c. maatschappelijke voorzieningen, voor zover deze niet zijn toegelaten op grond van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten'Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg'.
3.6 Ontheffing van de specifieke gebruiksregels
3.6.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid .5.1, sub b:
- teneinde bedrijven toe te laten, die voorkomen uit ten hoogste één categorie hoger dan genoemd in lid .1, sub a en b, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1, sub a en b, toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg', met dien verstande dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- teneinde bedrijven toe te laten, die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg' zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
b. het bepaalde in lid 3.5.1, sub c, voor maatschappelijke voorzieningen binnen het gebied met de aanduiding ‘kantoor’, mits deze geen beperkingen voor de bestaande bedrijven geeft.
3.6.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande, dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure, advies inwinnen bij de milieudeskundige;
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
a. het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 25% van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
b. het doen vervallen van de aanduidingen ‘detailhandel’, ‘detailhandel in volumineuze goederen’, ‘specifieke vorm van maatschappelijk – muziekoefenruimte’ en ‘religie’ na beëindiging van dat specifieke gebruik en na overeenstemming met de desbetreffende eigenaren.
Artikel 4 Bedrijf - 2 4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Bedrijf -2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Deelgebied Edisonpark';
b. woningen, al dan niet in combinatie met een aan huisverbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, en uitsluitend in combinatie met een bedrijf als bedoeld onder a, mits het bedrijfsvloeroppervlak tenminste 30% van de bebouwing omvat;
c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' : tevens bestemd voor de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ : tevens voor kantoren;
e. internetverkoop;
f. productiegebonden detailhandel, kantoor en horeca, als ondergeschikte nevenactiviteit;
g. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen;
h. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals reclamezuilen, reclame-uitingen, laad- en losvoorzieningen, calamiteitenontsluitingsroute(s), bewegwijzering- en verwijzingsborden;
i. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen,
met dien verstande, dat vuurwerkbedrijven, geluidhinderlijke inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen Voor gebouwen, gelden de volgende bepalingen:
a. de gebouwen mogen uitsluitend vrijstaand binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd met uitzondering van de gronden met de specifieke bouwaanduiding ‘aaneengebouwd’;
b. per bouwperceel mag ten hoogste één woning worden gebouwd met uitzondering van de gronden met de aanduiding ‘woning uitgezonderd’;
c. de woning dient integraal en onlosmakelijk onderdeel uit te maken van het bedrijfsgebouw, waarin de bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, en mag geen grotere inhoud hebben dan 750 m3.
d. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen op de naar de openbare weg gelegen bouwpercelen bedraagt tenminste 5.00 meter met uitzondering van de gronden met de specifieke bouwaanduiding ‘aaneengebouwd’;
e. de afstand tot het aangrenzende achterliggende bouwperceel op de naar de openbare weg gelegen bouwpercelen bedraagt tenminste 1.00 meter;
f. de afstand tot de perceelsgrenzen op de niet naar de openbare weg gelegen bouwpercelen bedraagt tenminste 1.00 meter;
g. de maximale bouwhoogte van de gebouwen staat aangegeven op de verbeelding; 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3 meter;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:
- ten hoogste 1.00 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
- ten hoogste 2.00 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
4.3 Nadere eisen
4.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
4.4 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid .2, onder .2.1, sub f, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
b. het bepaalde in lid .2, onder .2.2, sub a, tot ten hoogste 5.00 meter;
c. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het in elk geval verboden grond en bouwwerken te gebruiken voor:
a. het gebruik van het onbebouwde gedeelte van een bouwperceel voor de opslag van materialen en goederen met uitzondering daarvan ter realisering van de bestemming;
b. bedrijven, die voorkomen in een hogere categorie dan toegestaan in lid .1, onder sub a, of die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebied Edisonpark’.
4.6 Ontheffing van de specifieke gebruiksregels
4.6.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.5.1 sub b:
- teneinde bedrijven toe te laten, die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd in lid 4.1 sub a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebied Edisonpark', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
- teneinde bedrijven toe te laten, die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebied Edisonpark' zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Deelgebied Edisonpark', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.
4.6.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande, dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure, advies inwinnen bij de milieudeskundige.
4.7 Sloopvergunning
4.7.1 Sloopverbod Het is verboden, zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders, de tevens voor cultuurhistorische waardevolle bestemde bebouwing te slopen.
4.7.2 Ontheffing sloopverbod Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.7.1, indien vooraf bij de monumentencommissie advies is ingewonnen over de sloop.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 20% van de oppervlakte van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, mits wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Artikel 5 Groen 5.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groene ruimte, parken en tuinen;
b. waterpartijen en waterlopen;
c. recreatief medegebruik, waaronder evenementen en speel- en sportvoorzieningen;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘zend- en/of ontvangstinstallatie’ : tevens voor een zend- en/of ontvangstinstallatie;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – reclamezuil’ : tevens voor een specifieke vorm van bedrijf, zijnde een reclamezuil;
f. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bedrijf-1’ : tevens voor bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Deelgebieden Baskensburg en Vrijburg';
g. verkeer- en parkeervoorzieningen;
h. geluidwerende voorzieningen;
i. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen;
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 5.00 meter;
b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3.00 meter.
c. ter plaatse van de aanduiding ‘zend- en/of ontvangstinstallatie’ bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 40.00 meter;
d. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - reclamezuil’ bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 30.00 meter;
e. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – bedrijf-1’ zijn de op grond van artikel 3, lid 2, geldende bouwregels van toepassing.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 5.2, onder 5.2.1 tot ten hoogste 20% van de toegelaten bouwhoogte;
b. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
5.4.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het in elk geval verboden grond en bouwwerken te gebruiken voor het opstellen, opslaan, lozen c.q. storten van materialen, goederen of stoffen, met uitzondering van tijdelijke opslag ten behoeve van openbare werken of bouwprojecten.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming water en verkeer en in de bestemming, die geldt voor de gronden, die grenzen aan de gronden met de bestemming groen, mits de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Artikel 6 Maatschappelijk 6.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ : uitsluitend voor een begraafplaats;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘uitvaartcentrum’ : uitsluitend voor uitvaartcentra;
c. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen, en andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen;
d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen;
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen Voor gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. de maximale bouwhoogte staat aangegeven op de verbeelding; 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en nutsvoorzieningen, bedraagt ten hoogste 3.00 meter;
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:
- ten hoogste 1.00 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
- ten hoogste 2.00 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
c. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5.00 meter.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 6.2, onder 6.2.1, sub a, tot ten hoogste 10.00 meter buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
b. het bepaalde in lid 6.2, onder 6.2.1, sub b, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte;
c. het bepaalde in lid 6.2, onder 6.2.2, sub a, tot ten hoogste 10.00 meter;
d. het bepaalde in lid 6.2, onder 6.2.2, sub c, tot ten hoogste 10.00 meter;
e. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
6.4.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
Artikel 7 Verkeer 7.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met ten hoogste 2x2 rijstroken;
b. ter plaatse van aanduiding ‘sport’ : tevens voor het uitoefenen van sportactiviteiten en daaraan ondergeschikte horeca;
c. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' : uitsluitend voor het railverkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
d. pleinen, voetpaden, rijwielpaden, voetgangersgebieden;
e. parkeervoorzieningen;
f. bermen, beplanting, groenvoorzieningen, waterpartijen, waterlopen en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen, zoals kunstwerken, verlichting, straatmeubilair, verkeersborden, geluidwerende voorzieningen, verwijzingsborden en verkeersregelinstallaties;
h. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen Voor gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak op de gronden met de aanduiding ‘sport;
b. de maximale bouwhoogte staat aangegeven op de verbeelding;
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 10.00 meter;
b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3.00 meter.
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 7.2, onder 7.2.2, sub a, tot ten hoogste 15.00 meter;
b. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
7.4.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
7.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in groen, water en in de bestemming, die geldt voor de gronden, die grenzen aan de gronden met de bestemming verkeer, mits de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
Artikel 8 Water 8.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een waterweg omvattend een vaarroute voor scheepvaartverkeer en de daarbij behorende anker-, wacht- en keerplaatsen;
b. waterberging en waterhuishouding;
c. oevers, bermen, groen en beplanting;
d. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals duikers, bruggen, sluizen, aanlegsteigers en verwijzingsborden;
e. recreatief medegebruik;
f. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
8.2 Bouwregels Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 10.00 meter;
b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3.00 meter.
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
8.4 Ontheffing van bouwregels
8.4.1 Ontheffingsbevoegheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 8.2, onder 8.2, onder a, tot ten hoogste 15.00 meter;
b. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
8.4.2 Procedureregel
Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene proceduregels in deze regels. 8.5 Specifieke gebruiksregels
8.5.1 Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het in elk geval verboden grond en bouwwerken te gebruiken voor het dumpen van materialen, goederen en stoffen.
Artikel 9 Wonen 9.1 Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huisverbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' : tevens voor de bescherming van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
c. bij de bestemming behorende erven, tuinen, groen-, verkeer- en parkeervoorzieningen, water en andere bij het wonen behorende voorzieningen;
d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen Voor hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. per bouwperceel mag ten hoogste één hoofdgebouw binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
b. de maximale goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen staat aangegeven op de verbeelding;
c. de goothoogte van de aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogte 30 cm boven de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5.00 meter;
9.2.2 Bijgebouwen Voor bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. bijgebouwen mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd;
b. bijgebouwen mogen ten hoogste één bouwlaag omvatten;
c. de bouwhoogte bedraagt, bij het afdekken met een plat dak, ten hoogste 3.00 meter en, bij het afdekken met een kap, ten hoogste 4.50 meter;
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde en nutsvoorzieningen Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde overkappingen en nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 3.00 meter;
b. een overkapping mag uitsluitend achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel in of achter het verlengde daarvan worden gebouwd en de oppervlakte mag per bouwperceel ten hoogste 20 m² bedragen;
c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:
- ten hoogste 1.00 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
- ten hoogste 2.00 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;
9.2.4 Toegestane maximale bebouwing Voor de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. indien het hoofdgebouw vrijstaand is of moet worden gebouwd : ten hoogste 40% van de oppervlakte van het bouwperceel;
b. indien het hoofdgebouw niet vrijstaand is of mag worden gebouwd: 60% van de oppervlakte van het bouwperceel tot ten hoogste 110 m2.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Nadere eisen bouwvergunning Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
b. een goede woonsituatie;
c. de verkeersveiligheid;
d. de sociale veiligheid;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.
9.4 Ontheffing van de bouwregels
9.4.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 9.2, onder 9.2.1, sub a, tot ten hoogste 3.00 meter buiten het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
b. het bepaalde in lid 9.2, onder 9.2.1, sub b, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding aangegeven goot- en bouwhoogte;
c. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen. 9.4.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik Onverminderd het bepaalde in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het in elk geval verboden grond en bouwwerken te gebruiken voor:
a. een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, anders uitgeoefend dan door de eigenaar/bewoner of de huurder/bewoner, en/of met een grotere oppervlakte dan 30% van de bewoonbare vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de aan- en uitbouwen met een maximum van 50 m2;
b. zelfstandige bewoning van de aan-, uit- of bijgebouwen.
9.6 Sloopvergunning
9.6.1 Sloopverbod Het is verboden, zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders, de tevens voor cultuurhistorische waardevolle bestemde bebouwing te slopen.
9.6.2 Ontheffing sloopverbod Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 9.7.1, indien:
a. de monumentencommissie advies heeft uitgebracht over de sloop en
b. met de sloop een ander algemeen belang is gediend.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 25% van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, mits wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
Artikel 10 Leiding 10.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding met een diameter van ten hoogste 8 inch en een ontwerpdruk van ten hoogste 40 bar.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Bebouwing Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten hoogste 5.00 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;
b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3 Ontheffing van de bouwregels
10.3.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1, onder a, tot ten hoogste 10.00 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;
b. van het bepaalde in lid 10.2, onder 10.2.1 met inachtneming van de bouwregels, die voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) gelden en het belang van de leidingstrook niet onevenredig wordt geschaad.
10.3.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande, dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure schriftelijk advies inwinnen bij de beheerder van de leiding.
10.4 Aanlegvergunning
10.4.1 Verboden werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijv. rietbeplantingen;
c. het verrichten van grondroeractiviteiten, waaronder bijv. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage;
d. het diepploegen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
h. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzer en ander straatmeubilair;
i. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
10.4.2 Toegestane werkzaamheden Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarvoor ontheffing is verleend, als bedoeld in lid 10.3;
b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
c. normaal spit- en ploegwerk;
d. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
e. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.
10.4.3 Procedureregel Voor de aanvraag om aanlegvergunning geldt de volgende procedure:
a. alvorens over een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de beheerder van de leiding over de vraag of door het verlenen van een aanlegvergunning geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan het belang van de leiding;
b. een aanlegvergunning wordt verleend, indien het belang van de leiding door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt aangetast.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
10.5.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming leiding, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel verwijderd.
Artikel 11 Waarde 11.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bebouwing Voor het bouwen gelden de volgende regels:
1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2.00 meter;
2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:
a. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt, dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
b. niet is voldaan het bepaalde onder a:
1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 1 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
3. het hiervoor bepaalde is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de
oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
- een bouwwerk, dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm.
11.3 Aanlegvergunning
11.3.1 Aanlegverbod zonder vergunning Het is verboden, zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm beneden het maaiveld, waartoe in ieder geval worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, grootschalig egaliseren en ontginnen, het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
2. het ophogen van gronden met meer dan 2.00 meter;
3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
4. het planten of rooien van bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
5. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen, niet zijnde drainage, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 11.3.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in sublid 11.3.1, is niet van toepassing op de navolgende, indien: a. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij lid 11.2 in acht is genomen; b. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
c. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
d. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte van ten hoogste 500 m2;
e. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een diepte van ten hoogste 40 cm onder het maaiveld;
f. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen aanlegvergunning als bedoeld in sublid 11.3.1 nodig is.
11.3.3 Voorwaarden voor een aanlegvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in sublid 11.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:
a. de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op:
1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
2. het doen van opgravingen;
3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
11.4 Sloopvergunning
11.4.1 Sloopverbod zonder vergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde’ zonder of in afwijking van een sloopvergunning van burgemeester en wethouders te slopen.
11.4.2 Uitzonderingen Het verbod als bedoeld in sublid 11.4.1 is niet van toepassing, indien:
a. de sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij het bepaalde in lid 11.2 in acht is genomen;
b. de sloopwerkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
c. de diepste, war bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 40 cm beneden het maaiveld bedraagt;
d. de oppervlakte, waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 500 m2 bedraagt;
e. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen sloopvergunning als bedoeld in sublid 11.4.1 nodig is. 11.4.3 Voorwaarden voor een sloopvergunning Een sloopvergunning, zoals bedoeld in sublid 11.4.1, kan slechts worden verleend, indien:
a. de aanvrager van de sloopvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de sloopvergunning regels te verbinden, gericht op:
1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
2. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
Artikel 12 Waterstaat 12.1 Bestemmingsomschrijving De voor Waterstaat aangewezen gronden zijn mede bestemd voor:
a. de waterkering;
b. aan de bestemming ondergeschikte kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen, daaronder begrepen voet- en rijwielpaden;
c. andere voorzieningen dan genoemd onder a met een waterstaatkundige functie;
d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bebouwing Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 5.00 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;
b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
12.3.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
a. het bepaalde in lid 12.2, onder 12.2.1, sub a, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10.00 meter en een oppervlakte van 100 m2 per bestemmingsvlak;
b. het bepaalde in lid 12.2, onder 12.2.1, sub a, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), mits het belang van de waterstaat niet onevenredig wordt geschaad.
12.3.2 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels, met dien verstande dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure, advies inwinnen bij de beheerder van de waterkering of de waterloop of -weg.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene bouwregels 14.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten 1. Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, gelden die afwijkende maten als bepalingen voor de maatvoering, met dien verstande dat:
a. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
b. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als tenminste tenminste toelaatbaar worden aangehouden.
2. In geval van herbouw is lid 1, onder a en b, uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
3. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.
14.2 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda’s alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt;
b. het bouwen ten dienste van nutsvoorzieningen, mits dit van geringe horizontale en verticale afmetingen is en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10.00 meter bedraagt.
Artikel 15 Algemene aanduidingsregels 15.1 geluidzone - industrie Binnen de op de verbeelding voor geluidzone – industrie aangeduide gronden, is het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 in dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
15.2 veiligheidszone
15.2.1 Beperkingen In aanvulling op het bepaalde in deze regels gelden voor de gronden binnen de op de verbeelding aangegeven veiligheidszone de volgende beperkingen:
a. een bestaande risicovolle inrichting binnen de veiligheidszone mag worden voortgezet of worden gewijzigd, mits de plaatsgebonden risicocontour van PR 10-6/jaar van die inrichting valt binnen de op de verbeelding aangegeven veiligheidszone en op voorwaarde, dat de plaatsgebonden risicocontour van PR 10-6 /jaar niet wordt vergroot of wordt gewijzigd;
b. binnen de op de verbeelding aangegeven veiligheidszone mogen geen kwetsbare objecten worden opgericht.
15.2.2 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen:
a. ten behoeve van het vervallen van een gebiedsaanduiding ’veiligheidszone’, indien uit een actualisatie/revisie/wijziging of intrekking van de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer blijkt, dat de risicovolle activiteiten van een risicovolle inrichting volgens het Besluit externe veiligheid (Bevi) en de Wet milieubeheer (Wm) niet meer zijn toegestaan;
b. ten behoeve van het verkleinen van een gebiedsaanduiding ‘veiligheidszone’, indien uit een actualisatie/revisie/wijziging of intrekking van de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer blijkt, dat de risicovolle activiteiten van een risicovolle inrichting volgens het Besluit externe veiligheid (Bevi) en de Wet milieubeheer (Wm) zijn verminderd;
c. ten behoeve van het verplaatsen van een gebiedsaanduiding ‘veiligheidszone’, indien:
1. uit een actualisatie/revisie/wijziging of intrekking van de milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer de noodzaak tot verplaatsing van een plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar blijkt;
2. voordat het wijzigingsplan wordt vastgesteld dient een QRA naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico te zijn uitgevoerd, tenzij er sprake is van een categoriale inrichting overeenkomstig het Bevi en het Revi;
3. er geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en/of geprojecteerde kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten in de plaatsgebonden risicocontour van 10-6/jaar aanwezig zijn;
4. het groepsrisico kan worden verantwoord.
15.2.3 Procedureregel Bij het toepassen van deze bevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze planregels.
Artikel 16 Algemene ontheffingsregels 16.1 Ontheffingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de planregels voor:
a. afwijkingen van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en/of de uitkomst daarvan tot ten hoogste 10%;
b. afwijkingen tot ten hoogste 10.00 meter in de plaats, richting of afmetingen van bestemmings- en bouwgrenzen ten behoeve van:
- een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
- een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
- een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand;
c. het oprichten van antennes, antenne-opstelpunten en zend- en ontvangstmasten voor mobiele telefonie, radio- en televisiecommunicatie en alarmeringsvoorzieningen, zoals een sirene, tot 40.00 meter.
16.2 Procedureregel Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid gelden de algemene procedureregels in deze regels, met dien verstande, dat burgemeester en wethouders, voorafgaand aan het aanvangen van de procedure voor een aanvraag als bedoeld onder 16.2 een onderzoek (laten) uitvoeren door een onafhankelijke deskundige over de vraag of vestiging in het kernwinkelgebied van Vlissingen, of direct aansluitend aan het kernwinkelgebied, niet mogelijk is.
Artikel 17 Algemene wijzigingsregels 17.1 Wijzigingsbevoegdheid
17.1.1 Wijziging bestemmingsgrenzen/maatvoeringsvlakken Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en maatvoeringsvlakken in het horizontale vlak tot ten hoogste 20 meter, indien zulks noodzakelijk is om de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand aan te passen of om een ruimtelijk en technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken te bewerkstelligen dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing en er geen dringende redenen zijn, die zich hier tegen verzetten.
17.1.2 Vergroting bouwvlakken Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.
Artikel 18 Algemene procedureregels 18.1 Procedure bij toepassing ontheffingsbevoegdheden Indien in de regels naar deze regel is verwezen, volgen burgemeester en wethouders bij toepassing van een ontheffingsbevoegdheid de volgende procedure:
a. een ontwerp-besluit ligt gedurende twee weken in het stadhuis ter inzage;
b. de bekendmaking vindt vooraf plaats door plaatsing in het in de Gemeente Vlissingen verschijnende huis-aan-huisblad;
c. gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen belanghebbenden tegen het ontwerp-besluit schriftelijk zienswijzen indienen bij burgemeester en wethouders;
d. aan de indieners van zienswijzen wordt op hun verzoek de gelegenheid geboden hun zienswijzen mondeling toe te lichten;
e. burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent het verlenen van ontheffing;
f. het besluit over de ontheffing vermeldt in ieder geval hetgeen omtrent de ingekomen zienswijzen is overwogen;
g. het besluit wordt in kopie toegezonden aan de indiener van een zienswijze en vermeldt de rechtsgang voor belanghebbenden.
Artikel 19 Overige regels 19.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen, waaronder begrepen de Keur Waterschap Zeeuwse Eilanden 2007, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
19.2 Strafregel Overtreding van de in deze regels gestelde verboden in de artikelen 10.4 en 11.4 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in de Wet op de economische delicten.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 20 Overgangsrecht 20.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
b. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2 Overgangsrecht gebruik Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 21 Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam “Regels van het bestemmingsplan Stedelijke Bedrijventerreinen Vlissingen”. |