16.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning van deze regels afwijken:
a. van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en/of de uitkomst daarvan tot ten hoogste 10%;
b. tot ten hoogste 10.00 meter in de plaats, richting of afmetingen van bestemmings- en bouwgrenzen ten behoeve van:
- een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;
- een ruimtelijk, stedenbouwkundig of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;
- een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand;
c. het oprichten van antennes, antenne-opstelpunten en zend- en ontvangstmasten voor mobiele telefonie, radio- en televisiecommunicatie en alarmeringsvoorzieningen, zoals een sirene, tot 40.00 meter.
|