Gemeente:
Vlissingen
Plannaam:
Bedrijventerrein Souburg
Status:
Vastgesteld

Deel

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

 

plan

het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Souburg van de Gemeente Vlissingen.

 

bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0718.BPBS01-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

 

aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

 

aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding, indien het een vlak betreft.

 

aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

een beroeps- of bedrijfsactiviteit die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft, die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen, echter met uitzondering van prostitutie.

 

archeologisch deskundige

de Walcherse Archeologische Dienst (WAD) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.

 

archeologisch onderzoek

onderzoek, verricht door of namens een dienst of instelling, die over een opgravingsvergunning beschikt.

 

archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde ten aanzien van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

 

bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

bebouwingspercentage

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, het bouwvlak of het bestemmingsvlak, dat maximaal mag worden bebouwd.

 

bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, opslaan, herstellen, installeren of inzamelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel ondergeschikt daaraan detailhandel plaatsvindt, uitsluitend als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

 

bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

 

bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

 

beperkt kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden, zoals:

a. 1e. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare, en

2e. dienst- en bedrijfswoningen van derden;

b. kantoorgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c vallen;

c. hotels en restaurants voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object, onder c, vallen;

d. winkels, voor zover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder c, vallen;

e. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;

f. sport- en kampeerterreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen:

g. bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder het begrip ‘kwetsbaar object’, onder d, vallen;

h. objecten, die met de onder a t/m e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voorzover die objecten geen kwetsbare objecten zijn, en

i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voorzover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen, die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

 

bestaande maten

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

 

bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

 

bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

 

bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

 

bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

 

bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte, of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder, souterrain, onderbouw, kap, dakopbouw en zolder.

 

bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

 

bouwmarkt

een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarop een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden.

 

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

 

bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

 

bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

 

bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

 

brutovloeroppervlakte

de totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, administratieruimten, bergingen en overige dienstruimten.

 

consumentenvuurwerk

vuurwerk, dat is bestemd voor particulier gebruik.

 

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen, die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, daaronder niet begrepen afhaalzaken en maaltijdbezorgdiensten.

 

dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden en verlenen van diensten, nader te onderscheiden in:

a. zakelijke dienstverlening: het verrichten van administratieve, financiële en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden al dan niet met daaraan ondergeschikte baliefunctie, zoals makelaars- en verzekeringskantoren, bankfilialen, notaris- en advocatenkantoren;

b. publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling, dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere diensten verleent, gericht op het publiek, zoals belwinkels, internetcafés, wasserettes, reis- en uitzendbureaus, kapsalons.

 

externe veiligheid

kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewenst voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.

 

gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

 

geluidgevoelige objecten

woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

 

geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

 

grenswaarde

grenswaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

 

grens zone industrielawaai

de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.

 

groepsrisico

cumulatieve kansen per jaar, dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof, of bedrijfsmiddel betrokken is.

 

groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

 

hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken.

 

hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

 

horeca

een bedrijf, gericht op het aanbieden en verstrekken van dranken en/of maaltijden en etenswaren voor gebruik ter plaatse, dat uitsluitend overdag en in de avonduren geopend is en daardoor geen of slechts beperkte hinder voor de omgeving veroorzaakt.

 

inrichting

elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.

 

internetverkoop

de, uitsluitend via internet plaatsvindende, bedrijfsmatige verkoop van goederen, waarbij ter plaatse van de locatie van het webadres geen toonruimte/showroom aanwezig, geen verkoop en betaling van goederen plaatsvindt en uitsluitend een opslag-, afhaal-, en/of verzendruimte aanwezig is

 

invloedsgebied

gebied, waarin, op grond van de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico.

 

kantoor

een gebouw of gedeelte van een gebouw, dat, blijkens haar aard, indeling en inrichting kennelijk dient voor het bedrijfsmatig aanbieden en uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden zonder of met een sterk ondergeschikte baliefunctie, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.

 

kwetsbaar object

een object, waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden, zoals:

a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld bij het begrip ‘beperkt kwetsbaar object’, onder a;

b. gebouwen, bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, zieken of gehandicapten, zoals:

1e. ziekenhuizen, bejaardentehuizen en verpleeghuizen;

2e. scholen, of

3e. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;

c. gebouwen, waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:

1e. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1500 m² per object; of

2e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voorzover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd, en

d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.

 

maatschappelijke voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van activiteiten inzake welzijn, volksgezondheid, religie en levensbeschouwing, onderwijs, openbare orde en veiligheid, beschermde woonvormen, sociale, maatschappelijke en openbare dienstverlening, uitvaart en kinderopvang.

 

milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen deskundige inzake milieu.

 

nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

 

ondergeschikte detailhandel

detailhandelvoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikt aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen.

 

ondergeschikte kantoren

kantoor- en administratiefunctie, waarbij deze een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit, maar daaraan ondergeschikt is.

 

ondersteunende horeca

horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan of aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ondergeschikt aan het bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie, uitsluitend voor de verstrekking en/of consumptie ter plaatse van dranken en geringe etenswaren.

 

ondergronds bouwen

bouwen van gebouwen beneden het peil.

 

peil

a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang van gebouwen is gelegen op minder dan 5.00 meter van de kant van de weg: de kruin van de weg;

b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;

c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

 

plaatsgebonden risico

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon, die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting, waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is.

 

plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar

de risicocontour 10-6/jaar, ingevolge de artikelen 6, 7 en 8, lid 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), die aangeeft waar er een bepaalde effectkans van één op een miljoen is op een incident met één of meer dodelijke slachtoffers.

 

productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

 

QRA

een Quantitative Risk Analysis (kwantitatieve risicoanalyse) voor activiteiten met gevaarlijke stoffen.

 

recreatieve voorzieningen

voorzieningen en instellingen, gericht op het aanbieden en uitoefenen van de vrijetijdsbesteding van mensen.

 

richtwaarde

richtwaarde als bedoeld in artikel 5.1, lid 3 van de Wet milieubeheer, en zoals uitgewerkt in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, ten aanzien van het niveau van het plaatsgebonden risico.

 

risicovolle inrichting

a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

b. een AMvB-inrichting, waarvoor krachtens de Wet milieubeheer afstanden gelden met het oog op de externe veiligheid,

met uitzondering van gasdrukmeet- en regelstations.

 

staat van bedrijfsactiviteiten

de staat van bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerreinen Souburg, die van deze regels onderdeel uitmaakt.

 

straatmeubilair

objecten en voorwerpen in de openbare ruimte, zoals bloembakken, speeltoestellen, zitbanken, verlichting, kunstobjecten, prullenbakken, reclameborden, fonteinen, terrasvoorzieningen- en afscheidingen, informatievoorzieningen, verkeersborden en bewegwijzering.

 

veiligheidszone

de op de verbeelding aangegeven zone, die wordt gevormd door de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jaar.

 

verkoopvloeroppervlakte

de oppervlakte van de overdekte verkoopruimten, die toegankelijk zijn voor het publiek, inclusief de etalages, vitrines, toonbanken, schapruimten, paskamers en kassaruimten.

 

voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

 

vuurwerkbedrijf

inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit, zoals dat luidt op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

wet/wettelijke regelingen

indien en voor zover in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar een wet, een wettelijke regeling (AMvB of ministeriële regeling), een keur of een verordening dienen deze te worden gelezen, zoals deze luiden op de tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.

 

wonen

de zelfstandige of nagenoeg zelfstandige en onder geringe, ambulante of vrijblijvende begeleiding en/of zorgverlening plaatsvindende huisvesting van personen.

 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn.

 

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

 

goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructieonderdeel.

 

dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

 

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

 

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

 

breedte, lengte of diepte van een bouwwerk

tussen de bovengrondse buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

 

bouwhoogte van een antenne-installatie

tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; indien de antennedrager aan de gevel van een bouwwerk wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt, waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.

 

bouwdiepte

vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk met uitzondering van de fundering of ondergeschikte bouwonderdelen van het bouwwerk.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Bedrijf

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein Souburg';

b. detailhandel in auto’s en motoren en caravans, campers en boten;

c. internetverkoop;

d. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ : tevens voor een bedrijfswoning;

e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - bouwmarkt' : tevens voor een bouwmarkt met opslag van de daarbij behorende goederen;

f. productiegebonden detailhandel, ondergeschikte kantoren en ondersteunende horeca;

g. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;

h. bij de bestemming behorende erven, tuinen en groenvoorzieningen;

i. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals reclamezuilen, reclame-uitingen, laad- en losvoorzieningen, calamiteitenontsluitingsroute(s), bewegwijzering- en verwijzingsborden;

j. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen,

met dien verstande, dat vuurwerkbedrijven, geluidhinderlijke inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen

Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a. per bouwpercel mag ten hoogste één hoofdgebouw worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;

b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte, met dien verstande, dat de bouwhoogte van de voorgevel van het hoofdgebouw op de bouwpercelen, die zijn gelegen in de zone langs Rijksweg A 58 ten minste 8 meter moet bedragen;

c. de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwperceel;

d. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 meter;

e. de afstand van de gebouwen tot de openbare weg bedraagt ten minste 5 meter, tenzij op de verbeelding anders staat aangegeven.

 

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 12.00 meter;

b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:

- ten hoogste 1.00 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;

- ten hoogste 2.00 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;

 

3.3 Nadere eisen

 

3.3.1 Nadere eisen bouwvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b. een goede woonsituatie;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.

 

3.4 Afwijking van de bouwregels

 

3.4.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a. het bepaalde in lid 3.2, onder 3.2.1, sub b, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding met de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte en tot ten hoogste 10% van de minimale bouwhoogte van 8 meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;

b. het bepaalde in lid 3.2, onder 3.2.1, sub c, tot ten hoogste 90%, indien is aangetoond, dat de parkeerbehoefte van het desbetreffende bedrijf minder bedraagt dan aanbevolen in de normen van het CROW, en de parkeerdruk in het openbaar gebied niet toeneemt;

c. het bepaalde in lid 3.2, onder 3.2.1, sub d en e, tot een kleinere afstand, mits de beeldkwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad en een positief advies van de welstandscommissie is verkregen;

d. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende percelen

 

 

3.5 Specifieke gebruiksregels

 

3.5.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

a. de losse opslag in de open lucht van goederen en stoffen vòòr de naar de ontsluitingsweg(en) van het bedrijventerrein gekeerde gevel(s) van gebouwen is niet toegestaan;

b. bedrijven, die voorkomen in twee categorieën hoger dan toegestaan in lid 3.1, sub a, of bedrijven, die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Souburg’, zijn niet toegestaan;

c. zelfstandige kantoren en zakelijke dienstverlening zijn niet toegestaan.

 

3.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

3.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

a. het bepaalde in lid 3.5.1, sub b:

- teneinde bedrijven toe te laten, die voorkomen in ten hoogste twee categorieën hoger dan genoemd in lid 3.1, sub a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1, sub a, toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Souburg', met dien verstande dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

- teneinde bedrijven toe te laten, die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg' zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

b. het bepaalde in lid 3.5.1, sub c, voor de vestiging van zelfstandige kantoren, mits aannemelijk is gemaakt, dat vestigingsruimte, gelet op de specifieke vestigingseisen, in het centrum van Vlissingen ontbreekt.

 

 

Artikel 4 Bedrijventerrein

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Souburg';

b. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.1’ tevens bedrijven uit categorie 1 tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg’;

c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 4.2’ tevens bedrijven uit categorie 1 tot en met categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg’;

d. ter plaatse van de aanduiding'specifieke vorm van natuur - 1' uitsluitend voor een poel als tijdelijk leefgebied voor de rugstreeppad;`

e. detailhandel in auto’s en motoren en caravans, campers en boten;

f. internetverkoop;

g. productiegebonden detailhandel, ondergeschikte kantoren en ondersteunende horeca;

h. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;

i. waterberging en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;

j. bij de bestemming behorende erven, tuinen en groenvoorzieningen;

k. andere, bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals reclamezuilen, reclame-uitingen, laad- en losvoorzieningen, calamiteitenontsluitingsroute(s), bewegwijzering- en verwijzingsborden;

l. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen,

met dien verstande, dat vuurwerkbedrijven, geluidhinderlijke inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.

 

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen

Voor gebouwen, niet zijnde nutsvoorzieningen, gelden de volgende regels:

a. per bouwperceel mogen bedrijfsgebouwen (hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken) worden gebouwd binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;

b. de bouwhoogte van de gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte, met dien verstande dat de bouwhoogte van de voorgevel van het hoofdgebouw op de bouwpercelen, die zijn gelegen in de zone langs Rijksweg A 58 ten minste 8 meter moet bedragen;

c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwperceel.

d. de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse bouwperceelsgrenzen bedraagt ten minste 3 meter;

e. de afstand van de gebouwen tot de openbare weg bedraagt ten minste 5 meter, tenzij op de verbeelding anders staat aangegeven.

 

4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 12 meter;

b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt:

- ten hoogste 1 meter, indien deze vòòr de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel vòòr het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd;

- ten hoogste 2 meter, indien deze achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, dan wel in of achter het verlengde daarvan worden of zijn gebouwd.

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Nadere eisen bouwvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b. een goede woonsituatie;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.

 

4.4 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits de afwijking niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende percelen, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

a. het bepaalde in lid 4.2, sublid 4.2.1, onder b, tot ten hoogste 20% van de op de verbeelding met de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ aangegeven bouwhoogte en tot ten hoogste 10% van de minimale bouwhoogte van 8 meter van de voorgevel van het hoofdgebouw;

b. het bepaalde in lid 4.2, sublid 4.2.1, onder c, tot ten hoogste 90% van het bouwperceel, indien is aangetoond, dat de parkeerbehoefte van het desbetreffende bedrijf minder bedraagt dan aanbevolen in de normen van het CROW en de parkeerdruk in het openbaar gebied niet toeneemt;

c. het bepaalde in lid 4.2, onder 4.2.1, sub d en e, tot een kleinere afstand, mits de beeldkwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad en een positief advies van de welstandscommissie is verkregen;

d. ontheffing mag niet leiden tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende percelen.

 

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

a. de losse opslag in de open lucht van goederen en stoffen vòòr de naar de ontsluitingsweg(en) van het bedrijventerrein gekeerde gevel(s) van gebouwen en ter plaatse van de aanduiding 'opslag uitgesloten', indien en tot op het tijdstip, dat op die gronden geen bebouwing is gerealiseerd, is niet toegestaan;

b. de losse opslag in de open lucht van goederen en stoffen, hoger dan 3 meter op andere gronden dan genoemd onder a, is niet toegestaan;

c. in afwijking van het bepaalde onder b is de losse opslag in de open lucht van goederen en stoffen, hoger dan 7 meter op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'opslag' niet toegestaan;

d. bedrijven, die voorkomen in twee categorieën hoger dan toegestaan in lid 3.1, sub a, of bedrijven, die niet voorkomen in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein Souburg’ zijn niet toegestaan;

e. zelfstandige kantoren en zakelijke dienstverlening zijn niet toegestaan;

f. het gebruik van de gronden overeenkomstig de in lid 4.1 omschreven bestemming is slechts toegestaan, indien door de gemeente na overleg met en instemming van het Waterschap Scheldestromen, waterberging voor oppervlaktewater wordt aangelegd al dan niet in combinatie met uitbreiding van bestaand water en al dan niet gefaseerd naar evenredigheid met de beoogde verharding op het uitgegeven bouwperceel tot een omvang van in totaal minimaal 9.000 m3 bij volledige realisering van de bestemming Bedrijventerrein;

g. het bepaalde onder sublid 4.5.1, onder f, is niet van toepassing op in gebruik zijnde bedrijfsgronden op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

 

4.6 Afwijking van de specifieke gebruiksregels

 

4.6.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van:

a. het bepaalde in lid 4.5.1 sub c:

- teneinde bedrijven toe te laten, die voorkomen in twee categorieën hoger dan genoemd in lid 4.1 sub a, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

- teneinde bedrijven toe te laten, die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg' zijn genoemd, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werk- of productiewijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ‘Bedrijventerrein Souburg', met dien verstande, dat risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.

b. het bepaalde in lid 4.5.1, sub d, voor de vestiging van zelfstandige kantoren en zakelijke dienstverlening, mits:

1. aannemelijk is gemaakt, dat vestigingsruimte, gelet op de specifieke vestigingseisen van de beoogde vestiging, in het centrum van Vlissingen ontbreekt en

2. voldaan is aan het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening.

 

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de functieaanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1', indien en zodra, op basis van monitoring van het compensatieplan voor de aantasting van het leefgebied van de rugstreeppad in het plangebied Kenniswerf Oost, is vastgesteld, dat de poel als tijdelijk leefgebied voor de rugstreeppad niet meer noodzakelijk is.

 

 

Artikel 5 Groen

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen;

b. voet- en rijwielpaden;

c. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en parkeerplaatsen.

 

5.2 Bouwregels

Voor de bebouwing gelden de volgende regels:

a. per bestemmingsvlak mag ten hoogste één gebouw worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 30 m2 en een maximale bouwhoogte van 5 meter;

b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 5 meter;

c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 meter.

 

 

Artikel 6 Verkeer

 

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wegen met ten hoogste 2x2 rijstroken;

b. bermen, beplanting, waterberging en andere waterhuishoudkundige voorzieningen;

c. andere, bij de bestemming, behorende voorzieningen, zoals verlichting, verkeersborden, geluidwerende voorzieningen, verwijzingsborden en verkeersregelinstallaties;

d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.

 

6.2 Bouwregels

 

6.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 5 meter;

b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 meter.

 

6.3 Nadere eisen

 

6.3.1 Nadere eisen bouwvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b. een goede woonsituatie;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.

 

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

 

6.4.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in 'Bedrijventerrein', mits de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de aangrenzende percelen.

 

 

Artikel 7 Water

 

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. waterberging en waterhuishouding;

b. oevers, bermen, groen en beplanting;

c. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals duikers, bruggen, sluizen, aanlegsteigers en verwijzingsborden;

d. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.

 

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en nutsvoorzieningen, gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, bedraagt ten hoogste 5 meter;

b. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 3 meter.

 

7.3 Nadere eisen

 

7.3.1 Nadere eisen bouwvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

b. een goede woonsituatie;

c. de verkeersveiligheid;

d. de sociale veiligheid;

e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing.

 

 

7.4 Specifieke gebruiksregels

 

7.4.1 Gebruik

Het gebruiken van gronden (het water) en bouwwerken voor het dumpen van materialen, goederen en stoffen is niet toegestaan.

 

 

Artikel 8 Leiding - Gas

 

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gasleiding.

 

8.2 Bouwregels

 

8.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten hoogste 5 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

8.3 Afwijking van de bouwregels

 

8.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. sublid 8.2.1, onder a, tot ten hoogste 10 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;

b. sublid 8.2.1, onder b, met inachtneming van de bouwregels, die voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) gelden en het belang van de leidingstrook niet wordt geschaad.

c. alvorens te besluiten omtrent een aanvraag tot afwijking, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de leiding met betrekking tot de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

 

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

8.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van gesloten verhardingen;

b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijv. rietbeplantingen;

c. het verrichten van grondroeractiviteiten, waaronder bijv. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage;

d. het diepploegen;

e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

h. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzer en ander straatmeubilair;

i. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

8.4.2 Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarvoor ontheffing is verleend, als bedoeld in lid 10.3;

b. het normale onderhoud en beheer van de gastransportleiding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) betreffen;

c. normaal spit- en ploegwerk;

d. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

e. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.

 

8.4.3 Procedure

Alvorens te beslissen omtrent een aanvraag als bedoeld in sublid 8.4.1, wordt schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerder van de leiding met betrekking tot de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

 

8.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

8.5.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming Leiding - gas, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel verwijderd.

 

 

Artikel 9 Leiding - Hoogspanningsverbinding

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding.

 

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

9.3 Afwijken van de bouwregels

1. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) en dubbelbestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.

2. Indien door de bouw, de situering dan wel de hoogte van een met de gevraagde afwijking beoogd bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de hoogspanningsverbinding, wordt de afwijking niet verleend.

 

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

9.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;

b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen;

e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

f. het permanent opslaan van goederen.

 

9.4.2 Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:

a. verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding;

b. het normale onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) betreffen;

c. al in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

d. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.

 

9.4.3 Procedure

a. de omgevingsvergunning kan worden verleend, indien de desbetreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;

b. de omgevingsvergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder schriftelijk advies heeft uitgebracht.

 

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel verwijderd na verkregen schriftelijke toestemming van de beheerder van de hoogspanningsverbinding.

 

 

Artikel 10 Leiding - Riool

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolpersleiding.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming mogen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken ten hoogste 5 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² mag bedragen;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

10.3 Afwijking van de bouwregels

 

10.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

a. sublid 10.2.1, onder a, tot ten hoogste 10 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;

b. sublid 10.2.1, onder b, met inachtneming van de bouwregels, die voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) gelden en het belang van de leidingstrook niet onevenredig wordt geschaad.

c. voorafgaand aan het besluit tot afwijking wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de leiding.

 

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

[

10.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van gesloten verhardingen;

b. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijv. rietbeplantingen;

c. het verrichten van grondroeractiviteiten, waaronder bijv. het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage;

d. het diepploegen;

e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

g. het indrijven van voorwerpen in de bodem;

h. het plaatsen van onroerende objecten, zoals lichtmasten, wegwijzer en ander straatmeubilair;

i. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.

 

10.4.2 Uitzonderingen

Het verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden, die:

a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarvoor ontheffing is verleend, als bedoeld in lid 10.3;

b. het normale onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding en de belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) betreffen;

c. normaal spit- en ploegwerk;

d. in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

e. mogen worden uitgevoerd op grond van een verleende vergunning.

 

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

 

10.5.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van het doen vervallen van de bestemming Leiding - gas, indien de leiding buiten gebruik wordt gesteld dan wel verwijderd.

 

 

Artikel 11 Waarde - Archeologie

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

 

11.2 Bouwregels

 

11.2.1 Bebouwing

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

1. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;

2. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien:

a. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt, dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;

b. niet is voldaan het bepaalde onder a:

1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 1 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;

3. het hiervoor bepaalde is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:

- vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de

oppervlakte, voor zover gelegen op of onder maaiveld, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;

- een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;

- een bouwwerk, dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm.

 

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

11.3.1 Verbod

Het is verboden, zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm beneden het maaiveld, waartoe in ieder geval worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, grootschalig egaliseren en ontginnen, het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;

2. het ophogen van gronden met meer dan 2 meter;

3. het verlagen of verhogen van het waterpeil;

4. het planten of rooien van bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;

5. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen, niet zijnde drainage, en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

11.3.2 Uitzonderingen

Het verbod, zoals bedoeld in sublid 10.3.1, is niet van toepassing op de navolgende, indien:

a. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij lid 10.2 in acht is genomen;

b. de werken of werkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;

c. de werken of werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;

d. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte van ten hoogste 500 m2;

e. de werken of werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een diepte van ten hoogste 40 cm onder het maaiveld;

f. het normale onderhoud en beheer van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) betreffen;

g. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen aanlegvergunning als bedoeld in sublid 10.3.1 nodig is.

 

11.3.3 Voorwaarden

De werken en werkzaamheden, zoals in sublid 10.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:

a. de aanvrager van de aanlegvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op:

1. het behoud van archeologische resten in de bodem;

2. het doen van opgravingen;

3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.

 

11.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

 

11.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Waarde - archeologie’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders te slopen.

 

11.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in sublid 10.4.1 is niet van toepassing, indien:

a. de sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan, waarbij het bepaalde in lid 10.2 in acht is genomen;

b. de sloopwerkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;

c. de diepste, war bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 40 cm beneden het maaiveld bedraagt;

d. de oppervlakte, waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 500 m2 bedraagt;

e. burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige, dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen sloopvergunning als bedoeld in sublid 10.4.1 nodig is.

 

11.4.3 Voorwaarden

Een sloopvergunning, zoals bedoeld in sublid 10.4.1, kan slechts worden verleend, indien:

a. de aanvrager van de sloopvergunning een rapport heeft overlegd, waarin wordt aangetoond, dat de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de sloopvergunning regels te verbinden, gericht op:

1. het behoud van archeologische resten in de bodem;

2. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.

 

 

Artikel 12 Waterstaat

 

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor:

a. het waterstaatswerk van een primaire of regionale waterkering;

b. waterberging of waterloop met een waterhuishoudkundige of waterstaatkundige functie;

c. voet- en rijwielpaden en verblijfsgebied;

d. andere voorzieningen dan genoemd onder a en b met een waterstaatkundige functie;

e. aan de bestemming ondergeschikte nutsvoorzieningen.

 

12.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a. uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte ten hoogste 5 meter en de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt;

b. ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en dubbelbestemming(en) mag, met inachtneming van de bij deze bestemming(en) en dubbelbestemming(en) geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting van het ruimtelijk en stedenbouwkundig beeld plaatsvindt, afwijking verlenen van:

a. het bepaalde in sublid 12.2.1, onder a, tot ten hoogste 10 meter en een oppervlakte van 100 m² per bestemmingsvlak;

b. het bepaalde in sublid 12.2.1, onder b, ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) en het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

c. voorafgaand aan het besluit tot afwijking wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering of de waterloop of -weg.

 

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden

22.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van beplantingen en bomen;

b. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving staat aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 14 Algemene bouwregels

 

14.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

1. Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, gelden die afwijkende maten als bepalingen voor de maatvoering, met dien verstande dat:

a. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

b. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als tenminste tenminste toelaatbaar worden aangehouden.

2. In geval van herbouw is lid 1, onder a en b, uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;

3. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.

 

14.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda’s alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt;

b. het bouwen ten dienste van nutsvoorzieningen, mits dit van geringe horizontale en verticale afmetingen is en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10.00 meter bedraagt.

 

 

Artikel 15 Algemene aanduidingsregels

 

15.1 vrijwaringszone - weg

Binnen de op de verbeelding voor 'Vrijwaringszone – weg' aangeduide gronden, is het bouwen van gebouwen uitsluitend toegestaan met instemming van Rijkswaterstaat.

 

 

Artikel 16 Algemene afwijkingsregels

 

16.1 Afwijkingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning van deze regels afwijken:

a. van de in deze regels voorgeschreven breedte- en dieptematen, oppervlakten, afmetingen en bebouwingspercentages en/of de uitkomst daarvan tot ten hoogste 10%;

b. tot ten hoogste 10.00 meter in de plaats, richting of afmetingen van bestemmings- en bouwgrenzen ten behoeve van:

- een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;

- een ruimtelijk, stedenbouwkundig of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;

- een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand;

c. het oprichten van antennes, antenne-opstelpunten en zend- en ontvangstmasten voor mobiele telefonie, radio- en televisiecommunicatie en alarmeringsvoorzieningen, zoals een sirene, tot 40.00 meter.

 

 

Artikel 17 Algemene wijzigingsregels

 

17.1 Wijzigingsbevoegdheid

 

17.1.1 Wijziging bestemmingsgrenzen/maatvoeringsvlakken

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en maatvoeringsvlakken in het horizontale vlak tot ten hoogste 20 meter, indien zulks noodzakelijk is om de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand aan te passen of om een ruimtelijk, stedenbouwkundig en technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken te bewerkstelligen dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing en er geen dringende redenen zijn, die zich hier tegen verzetten.

 

17.1.2 Vergroting bouwvlakken

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak.

 

17.1.3 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Waarde - Archeologie’, met inachtneming van de volgende regels:

1. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

2. op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht, dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;

3. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

 

17.1.4 Wijzigen bestemmingsvlak archeologische bestemming

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen ten behoeve van het veranderen van het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Waarde - Archeologie’, met inachtneming van de volgende regels:

1. wijziging is op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst met het oog op de bescherming of de veiligstelling van ter plaatse aanwezige waarden;

2. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

 

 

Artikel 18 Overige regels

 

18.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

 

18.2 Strafregel

Overtreding van de in deze regels gestelde verboden is een strafbaar feit, zoals bedoeld in de Wet op de economische delicten.

 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

 

 

Artikel 19 Overgangsrecht

 

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag, waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

b. burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

c. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

19.2 Overgangsrecht gebruik

Voor het gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

a. het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 20 Slotregel

 

Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam “Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Souburg”.