Gemeente:
Vlissingen
Plannaam:
Binnenstad - Eiland
Status:
Vastgesteld

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 23 Anti-dubbeltelregel

 

Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 24 Algemene bouwregels

 

 

24.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

 

1. Voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande maten afwijken van de maatvoeringsregels in de bouwregels van de desbetreffende bestemming, gelden die afwijkende maten als regels voor de maatvoering, met dien verstande dat:

a. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;

b. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.

2. In geval van herbouw is lid 1, onder a en b, uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;

3. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het overgangsrecht bouwwerken niet van toepassing.

 

24.2 Overschrijding bouwgrenzen

 

De bouwgrenzen mogen, in afwijking van deze regels, worden overschreden door:

a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, erkers, balkons, entreeportalen, veranda’s alsmede andere ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;

 

24.3 Ondergrondse bebouwing

 

25.3.1 Regels ondergronds bouwen

De bouwregels als bedoeld in dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat:

1. uitsluitend ondergronds mag worden gebouwd tussen peil en 3,5 meter onder peil met uitzondering van de gronden met de 'specifieke bouwaanduiding - 2' en de 'specifieke bouwaanduiding - 3';

2. ondergrondse bouwwerken niet mogen worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;

3. ondergrondse bouwwerken uitsluitend toegankelijk mogen zijn vanuit bovengronds gelegen bouwwerken.

 

24.4 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

 

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;

b. brandweeringang;

c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d. de ruimte tussen bouwwerken;

e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

 

Artikel 25 Algemene gebruiksregels

 

 

25.1 Aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten

 

Met betrekking tot aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten gelden de volgende regels:

a. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit mag uitsluitend plaatsvinden door de eigenaar/bewoner of de huurder/bewoner en mag geen grotere oppervlakte beslaan dan 30% van de gezamenlijke bewoonbare vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en van de niet vrijstaande bijbehorende bouwwerken tot een maximum van 50 m2;

b. de uitoefening van detaihandel en internetverkoop, categorie 2, is niet toegestaan;

c. de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit in de vrijstaande bijbehorende bouwwerken is niet toegestaan;

 

25.2 Afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg

 

Met betrekking tot het gebruik en/of (ver)bouwen van de bijbehorende bouwwerken bij woningen als c.q. tot afhankelijke woonruimte in het kader van mantelzorg gelden de volgende regels:

1. de oppervlakte ten hoogste 50 m2 bedraagt;

2. een zorgindicatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is overlegd;

3. aangetoond is, dat de zorgvraag beperkt is tot het verlenen van zorg aan familieleden;

4. overeengekomen is, dat het gebruik van het bijbehorende bouwwerk als afhankelijke woonruimte wordt beëindigd, zodra de noodzaak van mantelzorg komt te vervallen.

 

Artikel 26 Algemene aanduidingsregels

 

26.1 geluidzone - industrie

 

26.1.1 Beperkingen

In aanvulling op het bepaalde in deze regels geldt voor de gronden binnen de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie', dat het bouwen van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming uitsluitend is toegestaan, indien is gebleken, dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemmingen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

 

26.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

 

26.2.1 Beperkingen

In aanvulling op het bepaalde in deze regels gelden voor de gronden binnen de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende beperkingen:

a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;

b. indien de vrije windvang of het zicht op de molen ter plaatse al is beperkt, is het bepaalde onder a niet van toepassing, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt.

 

26.3 luchtvaartverkeerzone

 

26.3.1 Beperkingen

 

In aanvulling op het bepaalde in deze regels geldt voor het bebouwen en het gebruik van de gronden binnen de op de verbeelding aangegeven gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' de volgende beperking:

a. de hoogte van de bebouwing binnen deze zone bedraagt ten hoogste: oplopend met een helling van 1:8 (hoogte:afstand), gemeten vanaf de korte zijde van de op de verbeelding aangegeven helicopterlandplaats.

 

Artikel 27 Algemene afwijkingsregels

27.1 Afwijkingsbevoegdheid

 

27.1.1 Geringe afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

a. het afwijken van de in deze regels voorgeschreven afmetingen en bebouwingspercentages, met uitzondering van de hoogteregels, tot ten hoogste 10%, met dien verstande dat deze bevoegdheid niet geldt voor de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie';

b. het afwijken tot ten hoogste 5 meter in de plaats, richting of afmetingen van bouwgrenzen ten behoeve van:

1. een geringe aanpassing van het tracé of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid of de verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft;

2. een stedenbouwkundig, ruimtelijk of technisch beter verantwoorde situering van bouwwerken;

3. een aanpassing van de bij uitmeting van een terrein blijkende werkelijke toestand,

met dien verstande dat deze bevoegdheid niet geldt voor de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'.

 

Artikel 28 Algemene wijzigingsregels

28.1 Wijzigingsbevoegdheid

 

Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen:

 

28.1.1 Wijziging bestemmingsgrenzen/maatvoeringsvlakken

1. ten behoeve van het wijzigen van bestemmingsgrenzen en maatvoeringsvlakken op de verbeelding in het horizontale vlak tot ten hoogste 10 meter, indien zulks om stedenbouwkundig- ruimtelijjke redenen gewenst is dan wel uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en de bebouwing en er geen dringende redenen zijn, die zich hier tegen verzetten, met dien verstande dat, indien deze wijziging zich aandient binnen het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' vooraf advies wordt gevraagd aan de monumentencommissie.

 

28.1.2 Vergroting bouwvlakken

2. ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak tot ten hoogste 20% van de oppervlakte van het op de verbeelding aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat, indien deze wijziging zich aandient binnen het gebied met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' vooraf advies wordt gevraagd aan de monumentencommissie..

 

28.1.3 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming

3. ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk verwijderen van het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Waarde - Archeologie-1’ en ‘Waarde – archeologie-2’, met inachtneming van de volgende regels:

a. uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;

b. op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht, dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;

c. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

 

28.1.4 Wijzigingen vorm bestemmingsvlak archeologische bestemming

4. ten behoeve van het veranderen van het bestemmingsvlak met de bestemming ‘Waarde - Archeologie-1’ en ‘Waarde - Archeologie-2’, met inachtneming van de volgende regels:

a. wijziging is op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst met het oog op de bescherming of de veiligstelling van ter plaatse aanwezige waarden;

b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

c. alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen het bevoegd gezag advies in bij de archeologisch deskundige.

 

 

Artikel 29 Overige regels

 

29.1 Werking wettelijke regelingen

 

De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden, zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.