Artikel 10
De voor ‘Water‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, bruggen, wateraanvoer en –afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
b. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van water - kreek’: uitsluitend een waterweg met behoud en herstel van de aanwezige dan wel daaraan eigen cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met uitzondering van overkappingen;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m.