Terug naar Inhoudsopgave

 

Artikel 20

Verkeer

20.1      Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstroken, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;

b.    voet- en fietspaden;

c.    verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;

d.    ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen ‘de Koe’ als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorisch waardevol element;

e.    bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals pleinen, horecaterrassen, markten, niet permanente vent- en standplaatsen voor ambulante handel, parkeervoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, sport-, en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en reclame-uitingen.

20.2      Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

20.2.1   Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen worden gebouwd: gebouwen voor nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van het volgende:

 

20.2.2   Gebouwen

De oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 15 m² en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 m.

 

20.2.3   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a.    een terrasoverkapping ten behoeve van horeca vóór de voorgevel van het aansluitende gebouw is niet breder dan de voorgevel van het betreffende gebouw zoals deze op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan aanwezig was;

b.    een terrasoverkapping zoals bedoeld in lid a heeft ten hoogste drie wanden, de gevel van het aansluitende gebouw daarbij inbegrepen;

c.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;

d.    de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 16 m;

e.    de bouwhoogte van overig straatmeubilair bedraagt ten hoogste 6 m;

f.     de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 6 m;

g.    de bouwhoogte van ballenvangers bedraagt ten hoogste 10 m;

h.    de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

20.3      Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    evenementen zijn toegestaan.