Gemeente Wymbritseradiel
Bestemmingsplan Wymbritseradiel Zuidwest
Plan: | Wymbritseradiel Zuid-West |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0683.wymbzuidwest-onhe |
Artikel 11 Recreatieve Doeleinden (recreatiewoningen)
1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor "recreatieve doeleinden (recreatiewoningen)"
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatiewoningen, met dien verstande dat permanente
bewoning van de recreatiewoningen in de bestemming is
begrepen;
b. groenvoorzieningen;
c. openbare nutsvoorzieningen;
d. sport- en speelvoorzieningen;
e. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
f. water.
a. Voor het bouwen van hoofdgebouwen ten behoeve van
recreatiewoningen gelden de volgende bepalingen:
1. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak
worden gebouwd;
2. het aantal woningen mag niet meer dan het bestaande
aantal per bouwvlak bedragen;
3. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer dan de op de
plankaart aangeven goot- en bouwhoogte bedragen; (bouwschema)
4. de dakhelling mag niet minder dan de op de plankaart
aangegeven dakhelling bedragen; (bouwschema)
5. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden
bebouwd.
b. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen ten behoeve van recreatiewoningen gelden de
volgende bepalingen:
1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
dienen binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
dienen ten minste 3 m achter (het verlengde van) de naar
de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te worden
gebouwd;
3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
mag niet meer dan 3 m bedragen, dan wel niet meer dan
de hoogte van de bovenzijde van de afgewerkte vloer
van de eerste verdieping van het hoofdgebouw waaraan
wordt gebouwd;
4. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet
meer dan 5,5 m bedragen;
5. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan
3 m bedragen;
6. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen mag niet meer dan
7 m bedragen, met dien verstande dat:
a. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen minimaal
1 m lager is dan de bouwhoogte van het
hoofdgebouw;
b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en aan het
hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen die binnen
een afstand van 3 m tot de bouwperceelgrens
worden gebouwd, niet meer dan 5 m mag
bedragen;
7. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen,
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50 m²
bedragen, met dien verstande dat niet meer dan 50%
van een bouwperceel mag worden bebouwd.
c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
1. de bouwhoogte van terrein- en erfscheidingen voor (het
verlengde van) de naar de weg gekeerde geval van het
hoofdgebouw mag niet meer dan 1 m bedragen;
2. de bouwhoogte van overige terrein- en erfscheidingen
niet meer dan 2 m mag bedragen;
3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen
van een onevenredige aantasting van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie,
nadere eisen stellen aan de plaats en oppervlakte, goothoogte en
bouwhoogte van de bebouwing.
4. Vrijstelling van de bouwvoorschriften
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de sociale veiligheid;
- de verkeersveiligheid;
- de woonsituatie,
vrijstelling verlenen van:
a. het bepaalde in lid 2, sub b, onder 2 voor het bouwen van aanen
uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op minder dan
3 m achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel
van het hoofdgebouw;
b. het bepaalde lid 2, sub b, onder 6b voor het bouwen van aanen
uitbouwen en aan het hoofdgebouw gebouwde bijgebouwen
met een bouwhoogte van niet meer dan 7 m.
5. Gebruiksvoorschriften
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken dan wel te
laten gebruiken in strijd met de in lid 1 gegeven
bestemmingsomschrijving. Als verboden gebruik wordt in elk geval
aangemerkt:
- het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
6. Vrijstelling van de gebruiksvoorschriften
Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in
lid 5, indien strikte toepassing van dit voorschrift leidt tot een
beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende
redenen wordt gerechtvaardigd.