Gemeente:
Goes
Plannaam:
Goes Zuid
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
16-01-2013

Artikel 4 Bos

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor "Bos" (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud, de ontwikkeling en de versterking van het bos voor natuur, landschap en diversiteit in terreintypen;

alsmede voor:

  1. recreatieve activiteiten;

  2. paden, parkeervoorzieningen, water, bermstroken, bermsloten, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming alsmede nutsvoorzieningen.

 

4.2 Bouwregels

 

Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen;

  2. beheersgebouwen;

  3. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

4.2.1 Niet voor bewoning bestemde gebouwen

 

Voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen gelden de volgende regels:

  1. niet voor bewoning bestemde gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd;

  2. bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30 graden en maximaal 55 graden.

 

4.2.2 Maatvoering

 

Bouwwerk

Maximale goothoogte

Maximale bouwhoogte

Maximale oppervlakte gebouw

a.

Niet voor bewoning bestemde gebouwen

3.20 meter

6.00 meter

15m² per gebouw met een gezamenlijke maximale oppervlakte van 150m²

b.

Bouwwerken geen gebouwen zijnde

-

2.50 meter

Lichtmasten en overige masten: 8.00 meter

 

 

4.3 Nadere eisen

 

4.3.1 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van andere bouwwerken,

indien zulks noodzakelijk is:

  1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden;

  2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

  3. ten behoeve van de verkeersveiligheid;

  4. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

4.3.2 Voorwaarden

 

De in lid 4.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld:

  1. om onevenredige aantasting van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden te voorkomen;

  2. om onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken te voorkomen;

  3. ten behoeve van landschappelijke inpassing.

 

4.4 Afwijken van de bouwregels

 

4.4.1 Afwijken van de bouwregels

 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. lid 4.2.2 sub b (licht)- masten tot een hoogte van maximaal 10.00 meter.

 

4.4.2 Voorwaarden

 

Er mag pas worden afgeweken zoals bedoeld in lid 4.4.1 op voorwaarde dat:

  1. de landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden onevenredig niet worden aangetast;

  2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

 

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

4.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning

 

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

  1. het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

  2. het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  3. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

  4. het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 30 cm;

  5. het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;

  6. het storten en lozen van specie.

 

4.5.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

  1. werken en/of werkzaamheden voor normaal onderhoud en beheer, mits deze niet leiden tot onevenredige schade aan en/of onomkeerbare gevolgen voor de landschappelijke, geomorfologische of archeologische waarden;

  2. werken en/of werkzaamheden welke worden uitgevoerd in een beschermd natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet en handelingen opleveren waarvoor een vergunning op grond van die Wet is vereist, dan wel handelingen welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in de Natuurbeschermingswet.

 

4.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, één of meer waarden en/of functies van de gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.

  1. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op gronden die blijkens de bestemming een waterstaatkundige functie hebben, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de waterkeringbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden de waterstaatkundige functie niet wordt geschaad.