Gemeente:
Goes
Plannaam:
Marconistraat 2010
Status:
Vastgesteld
Status Datum:
13-02-2012

HOOFDSTUK 2 Beleidskader

 

2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

 

De Nota ruimte geeft richting aan het nationaal ruimtelijk beleid voor de komende 15 jaar en bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. In de nota worden vier algemene doelen geformuleerd:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;

  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;

  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;

  • borging van de veiligheid.

 

De nota stelt "ruimte voor ontwikkeling" centraal en gaat uit van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen deelnemen wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening. De provincie is verantwoordelijk voor de toedeling van de ruimte voor wonen en werken aan de gemeenten. Daarbij wordt rekening gehouden met uiteenlopende ruimtelijke belangen van bovenlokale aard, zoals het bovengemeentelijk niveau van de woning- en bedrijventerreinenmarkt, waterberging, natuurbehoud, infrastructuur en de kwaliteit van grotere kernen. Daarnaast vormt ook verhoging van de kwaliteit een hoofdpunt van beleid: voldaan moet worden aan de veranderende vraag naar woningen en woonomgevingen. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgaven in bestaand bebouwd gebied moeten in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen, gelijktijdig en/of in samenhang met de mogelijke ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties.

 

Voor verstedelijking, economische activiteiten en infrastructuur gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden benut. Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas en de lokaal georiënteerde bedrijvigheid.

Voor bedrijven en voorzieningen is er een nieuw locatiebeleid. Het doel van het nieuwe locatiebeleid is een goede plaats voor ieder bedrijf te bieden, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen. Het beleid richt zich op de ontwikkeling van voldoende geschikte vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen in elke regio, inclusief detailhandel, attractieparken en andere vrijetijdsvoorzieningen, onderwijs, zorg en welzijn, niet-grondgebonden en/of kapitaalsintensieve landbouw en specifieke voorzieningen. Op specifieke daarvoor bestemde bedrijfslocaties zijn vooral bedrijven en voorzieningen gevestigd die door hun aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken. Het is zaak te zorgen dat er ruimte beschikbaar blijft voor dit soort activiteiten.

 

2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland/Provinciale Ruimtelijke Verordening

 

Behoud en versterking van de kwaliteit en het aanbod van detailhandelsvoorzieningen zijn belangrijk voor de inwoners, de werkgelegenheid en de toeristische aantrekkingskracht van Zeeland. Het draagt bij aan de vitaliteit, leefbaarheid en identiteit van de dorpen en steden in Zeeland. De basis van het provinciaal detailhandelsbeleid wordt gevormd door de detailhandelsstructuurvisies Zeeuws-Vlaanderen en Midden- en Noord Zeeland. Uit de genoemde visies blijkt dat onder invloed van bepaalde trends en ontwikkelingen de detailhandel niet alleen in de kleine kernen maar ook in de binnensteden onder druk staat. Beleid gericht op versterking van de bestaande detailhandelsstructuur is daarom noodzakelijk. Enerzijds moet geïnvesteerd worden in bestaande binnensteden en dorpskernen, anderzijds moet voorkomen worden dat erbuiten een ongewenste groei van detailhandel ontstaat. In het algemeen is het beleid gericht op het bieden van een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan detailhandelsvoorzieningen om de vitaliteit van de binnensteden en dorpscentra te versterken. Concentratie van het aanbod is belangrijk, vestiging dient plaats te vinden in of aan de rand van binnensteden of binnen wijkvoorzieningen.

 

Het provinciale detailhandelsbeleid is primair bedoeld om de bestaande binnensteden en (boven) lokaal verzorgende winkelcentra te beschermen. Detailhandel is echter niet altijd inpasbaar in de bestaande kernwinkelgebieden. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Alleen onder voorwaarden kan detailhandel zich buiten de bestaande kernwinkelapparaten vestigen. De centrale voorwaarde is dat de bedoelde detailhandelsvestiging geen ontwrichtende gevolgen hebben voor de bestaande kernwinkelcentra en de detailhandelsstructuur. De volgende categorieën zijn benoemd:

 

  • Bij detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen is vestiging buiten de bestaande kernwinkelgebieden toegestaan. Het gaat hier om de branches auto’s, boten, caravans, brand- en explosiegevaarlijke goederen en bestrijdingsmiddelen. Hiervoor geldt dat vestiging zoveel mogelijk geconcentreerd plaatsvindt in de vier steden en de vier dragende kernen;

 

  • Detailhandel bedoeld voor de zogenaamde doelgerichte, laagfrequente aankopen (wonen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf entuincentra) dient primair aansluitend aan bestaande kernwinkelgebieden gevestigd te worden. Wanneer dit niet mogelijk is, is vestiging daarbuiten geconcentreerd toegestaan op een (PDV-)locatie waar soortgelijke detailhandel is geconcentreerd in een van de vier steden of dragende kernen. Branches in de dagelijkse boodschappen en recreatief winkelen horen hier niet thuis;

 

  • Themaconcentratiegebieden zijn gebieden waar detailhandel bedoeld voor de laagfrequente, doelgerichte aankopen geconcentreerd wordt. Dit vindt plaats in duidelijk herkenbare gebieden met een afgebakend profiel, met name de woonbranche. In Zeeland zijn dat het Marconigebied in Goes (wonen), Woonboulevard Poortvliet, Mortiere in Middelburg en Morres (Hulst). Bij de ontwikkeling en het beheer van een themaconcentratiegebied is een heldere profilering en complementariteit ten opzichte van de rest van de detailhandelsstructuur essentieel. De invulling van dergelijke themaconcentraties wordt altijd afhankelijk gesteld van het functioneren van de binnensteden. Voor recreatief winkelaanbod en boodschappenaanbod is op themaconcentraties geen plaats;

 

  • Voor de zeer grootschalige recreatieve winkelformules (winkels met een omvang van 3.000 m2 of meer) geldt dat deze in principe gevestigd dienen te worden in of aan de rand van de binnensteden. Onder voorwaarden kan hierop een uitzondering worden gemaakt:

    • aangetoond moet worden dat vestiging niet in de binnenstad kan worden geaccommodeerd;

    • aangetoond moet worden dat er geen substantiële gevolgen optreden voor detailhandelsbranches in de bestaande winkelcentra;

    • een vestigingslocatie is alleen geschikt indien aansluiting gezocht wordt bij een themaconcentratie. Hierbij dient de winkelformule te passen bij het profiel van de themaconcentratie om te kunnen zorgen voor een meerwaarde.

 

2.3 Gemeentelijk beleid

Detailhandelsvisie Goes 2009

 

Bijzondere concentraties met uiteenlopend aanbod

Een gedeelte van het Marconigebied bestaat uit een aanbod op het gebied van boodschappen en recreatieve branches. Het gebied bevindt zich op loopafstand van het station en de binnenstad van Goes. De woonboulevard omvat een groot aantal winkels in de woonbranche en doe-het-zelf. Deze winkels worden doorgaans laagfrequent en doelgericht bezocht. Het aanbod bestaat grotendeels uit landelijk bekende formules als Brugman Keukens, Beter Bed, Seats & Sofas, Kwantum, Leen Bakker en Gamma. Naast dit aanbod bestaat het aanbod tevens uit enkele zaken op het gebied van boodschappen en recreatief winkelen die eigenlijk niet passen binnen het thema van het gebied, te weten een grote supermarkt (Jumbo), Blokker, Charles Vögele, Micro Electro en Scapino.

 

Met een omvang van ruim 33.000 m² wvo oefent het Marconigebied een sterke aantrekkingskracht uit op de inwoners van Goes en brede omgeving.

 

Laagfrequent

  1. Het Marconigebied is dé plek in Goes om PDV-winkels en grootschalige detailhandel (doelgericht en laagfrequent aankopen) verder te clusteren. Dit is echter alleen van toepassing indien de inpassing in de binnenstad ruimtelijk bezien niet mogelijk of haalbaar is. Dit geldt niet voor de reguliere PDV-branches en ook niet voor de branches bruin- & witgoed, sport & spel en fiets- & autoaccessoires als die een grotere verkoopvloeroppervlakte hebben dan 750 resp. 1.500 m² (zie ook hieronder);

  2. Het karakter van het Marconigebied dient te verschuiven van woonboulevard naar winkellocatie voor grootschalige detailhandel. Deze concentratie van niet-dagelijkse goederen biedt kansen voor aanvullende branchering op basis van grootschaligheid (en met name laagfrequent aanbod). Dit uitsluitend in afstemming met en volgend op de ontwikkeling in de binnenstad. Voorwaarde hiervoor is dat de entree van het gebied aan de oostzijde herontwikkeld wordt en horeca aan het aanbod toegevoegd wordt;

  3. Voor een betere koppeling tussen het Marconigebied en de binnenstad wordt de looproute verbeterd. Hierbij wordt geen functionele verbinding op het gebied van detailhandel nagestreefd. Door juiste profilering zal in beide gevallen het bezoekmotief van elkaar verschillen. Uitgangspunt is een sterke binnenstad en een sterk Marconigebied;

  4. Verplaatsing en uitbreiding Praxis-bouwmarkt. Het Marconigebied heeft de ruimtelijke mogelijkheden hiervoor niet. Daarom moet er naar een andere locatie buiten de detailhandels-structuur op zoek gegaan worden. Bij voorkeur in combinatie met een tuincentrum.

 

Functionele versterking

Voor de komende jaren zal er ruimte geboden moeten worden aan de vestiging van nieuwe winkels in het Marconigebied. Brancheverruiming is daarvoor essentieel. Deze visie geeft daaraan verantwoord invulling. Dit betekent dat de branchering van het hoofdgedeelte van het Marconigebied verruimd wordt op het gebied van grootschalig laagfrequent aanbod. Ter hoogte van de oostelijke entree dient geen brancheverruiming plaats te vinden voor wat betreft het reeds aanwezige aanbod. Uitbreidingen dienen hier hetzelfde profiel te krijgen als het hoofdgedeelte, inclusief de verruiming. Inzet is complementariteit van het Marconigebied en de binnenstad, dus elkaar aanvullend (geen concurrerend of overlappend) aanbod. De volgende randvoorwaarden zijn van toepassing:

  • (beperkte) uitbreiding in de dagelijkse sector (boodschappen) alleen ten behoeve van schaalvergroting;

  • geen uitbreiding in de modische sector;

  • toelaten branches sport & spel, fiets- en autoaccessoires en bruin- en witgoed, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:

- sport & spel: minimale omvang 750 m² vvo;

- fiets- en autoaccessoires: minimale omvang 750 m² vvo;

- bruin- en witgoed: minimale omvang 1.500 m² vvo;

  • horeca met een maximale omvang van circa 400 m² bvo kan toegvoegd worden.

 

Distributieve mogelijkheden

De te reserveren uitbreidingsruimte op het Marconigebied is benaderd op circa 6.000 m² wvo, met name gericht op de laagfrequente niet-dagelijkse artikelen. De distributieve uitbreidingsruimte dient grotendeels ingezet te worden om de entree van het Marconigebied te herontwikkelen. Randvoorwaarde daarbij is dat het functionele programma niet ten koste gaat van de binnenstad van Goes.

 

2.4 Conclusie

Zoals gezegd geeft het bestemmingsplan in hoofdzaak de bestaande situatie weer. Uitbreiding van het gebied is niet aan de orde, nieuwbouw kan daarom alleen plaatsvinden indien bestaande bebouwing wordt gesloopt (of als het toegestane bebouwingspercentage nog niet is bereikt). De bestaande invulling past binnen het rijks- en provinciaal beleid. Hetzelfde geldt voor de mogelijke vestiging van nieuwe winkels zoals die wordt voorgestaan in de detailhandelsvisie.