behorende bij het bestemmingsplan "Goes West"
Bestemmingsplan
"Goes West"
Vastgesteld door de raad van de gemeente Goes bij besluit van …
, voorzitter
, griffier
Titel Bestemmingsplan
|
“Goes West”
|
Gemeente
|
Goes
|
Status
|
Vastgesteld
|
Datum
|
21 maart 2013
|
Planidn
|
NL.IMRO.0664.BPGW01-VG99
|
HOOFDSTUK 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
-
Het plan: het bestemmingsplan Goes West van de gemeente Goes;
-
Bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0664.BPGW01-VG99 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen*);
-
Aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
-
Aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
-
Aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit: een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde prostitutie, die in hoofdzaak niet-publieksaantrekkend is en die door een bewoner op kleine schaal in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie, bed & breakfast daaronder begrepen, met inachtneming van de volgende regels:
-
-
-
de woning blijft voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit;
-
ten hoogste 40 m² van de netto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk mag ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik zijn;
-
het gebruik heeft een kleinschalig karakter en zal dit behouden;
-
het gebruik is naar aard in overeenstemming met het woonkarakter van de omgeving;
-
het gebruik ondersteunt de woonfunctie, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten uitvoert tevens gebruiker en bewoner van de woning is;
-
het gebruik leidt niet tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
-
de uitoefening van detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf is niet toegestaan;
-
reclame-uitingen aan de gevel mogen niet zichtbaar zijn;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
Agrarisch bedrijf: een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:
a. grondgebonden agrarisch bedrijf:
1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
2. bollenteelt: de teelt van bloembollen al dan niet in samenhang met de teelt van bolbloemen;
3. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
4. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg geheel op open grond waarvoor in de bedrijfsvoering de weidegang essentieel is;
5. paardenfokkerij: het fokken van paarden en het houden van paarden ten behoeve van de vlees- en/of melkproductie;
6. sierteelt: de teelt van siergewassen op open grond al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
b. niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
1. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
2. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen, paddenstoelen daaronder begrepen, in gebouwen;
3. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
c. aquacultuur: de teelt van (zout)watergebonden organismen waaronder begrepen zagers, zeekraal, schelpdieren en vissen;
d. overige teelten van gewassen of dieren al dan niet in gebouwen.
-
Antennemast: een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbijbehorende bevestigingsconstructie;
-
Archeologische waarde: de aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
-
Architectonische waarde: de aan een gebouw toegekende waarde gekenmerkt door de opbouw en/of indeling van de buitengevel, de dakopbouw en het materiaal en/of kleurgebruik, eventueel in samenhang met de omgeving;
-
Bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
Bedrijf: een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van de ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
-
Bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
-
Bedrijfsmatige exploitatie: het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van de exploitatie en het beheer van een complex voor verblijfsrecreatie, gericht op het als onderneming aan meerdere, steeds wisselende, personen per jaar aanbieden van recreatief verblijf;
-
Bedrijfswoning: een gebouw in of bij een bedrijf of op een terrein behorende bij een bedrijf, dat dient voor de huisvesting van een huishouden of een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het bedrijf of het terrein behorende bij het bedrijf, noodzakelijk is;
-
Bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand kunnen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet;
-
Bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
-
Bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
-
Bevi-inrichting: bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
-
Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
-
Bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
-
Bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
-
Bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
-
Bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
-
Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
-
Bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk, met een dak;
-
Cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
-
Deskundige: een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening;
-
Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
-
Detailhandel in volumineuze goederen: detailhandel in de volgende categorieën:
-
brand- en explosiegevaarlijke goederen;
-
auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen;
-
tuinbenodigdheden;
-
meubels, al dan niet in combinatie met woninginrichting en stoffering;
-
en in combinatie daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accesoires, onderdelen, onderhoudsmiddelen en/of materialen;
-
Dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals reisbureaus, makelaars, kapsalons, wasserettes, autorijscholen en videotheken;
-
Erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
-
Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
-
Gevellijn: een als zodanig aangegeven lijn, die tevens functioneert als lijn waarnaar het hoofdgebouw met de gevel moet zijn gekeerd, behoudens voor zover uitdrukkelijk anders bepaald in deze regels;
-
Groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen of leveren van goederen aan wederverkopers, personen, bedrijven of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
-
Hoofdgebouw: gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
-
Horecabedrijf: een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
c. het verstrekken van nachtverblijf;
-
Kantoor(ruimte): een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig/ bedrijfsmatig verlenen van diensten op financieel, administratief, juridisch en ontwerp-technisch of een hiermee naar aard gelijk te stellen gebied;
-
Landschappelijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur;
-
Maatschappelijke activiteiten: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve activiteiten en activiteiten ten behoeve van openbare dienstverlening;
-
Nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.;
-
Ondergeschikte detailhandel: detailhandel binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ten hoogste 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot ten hoogste 40 m2, uitsluitend voor de verkoop van met de hoofdfunctie rechtstreeks verband houdende artikelen;
-
Ondergeschikte horeca: horecavoorziening binnen een andere bestemming, ten behoeve waarvan aansluitend op de hoofdfunctie een ruimte is ingericht, in oppervlakte ten hoogste 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de hoofdfunctie tot ten hoogste 40 m2;
-
Overkapping: een bouwwerk geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
-
Passend in het straat- en bebouwingsbeeld:
a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
d. de cultuurhistorische samenhang in de omgeving;
-
Peil:
a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan een weg: de hoogte van die weg (ter plaatse van de hoofdtoegang);
b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
-
Seksinrichting: een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotisch-massagesalon, een seksbioscoop, raamprostitutie, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
-
Staat van Bedrijfsactiviteiten: de Staat van Bedrijfsactiviteiten die deel uitmaakt van deze regels;
-
Staat van Horeca-activiteiten: de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels;
-
Verblijfsgebied: gronden waarbij de nadruk ligt op het verblijf van personen in het openbaar gebied en die tevens een verkeersfunctie hebben voor fietsers en voetgangers;
-
Voorgevelrooilijn: denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen;
-
Voorgevel van een hoofdgebouw: het naar de wegzijde gekeerde deel van een hoofdgebouw. Indien meerdere delen van het hoofdgebouw naar de weg gekeerd zijn, is de op de verbeelding aangegeven voorgevelrooilijn bepalend;
-
Webshop: de bedrijfsmatige verkoop van goederen uitsluitend via internet, waarbij ter plaatse:
a. verkoop en betaling van goederen plaatsvindt;
b. uitsluitend een voor het publiek toegankelijke afhaalruimte en beperkte showroom aanwezig is, waarbij sprake is van ondergeschikte detailhandel;
-
Wgh- inrichtingen: bedrijven als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor) die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken;
-
Woning: een gebouw dat dient voor de huisvesting van personen.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij het toepassen van deze regels gelden de volgende aanwijzingen:
1. Afstanden: afstanden van bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot de perceelsgrens worden daar gemeten, waar deze afstanden het kleinst zijn;
2. Bebouwd oppervlak: het bebouwd oppervlak van een bouwperceel of een ander terrein wordt bepaald door de oppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen bij elkaar op te tellen, tenzij in de regels anders is bepaald;
3. Bebouwingspercentage: het bebouwingspercentage wordt per bouwperceel berekend van het totale bouwperceel waar het percentage is ingeschreven;
4. Bouwhoogte van een bouwwerk: de hoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5. Breedte en diepte van een gebouw of ander bouwwerk: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels van het hart van de scheidsmuren;
6. Dakhelling: de dakhelling van een bouwwerk wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
7. Goothoogte van een bouwwerk: de goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
8. Hoogte van een windmolen of windturbine: de hoogte van een windmolen of windturbine wordt gemeten vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen of windturbine;
9. Inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
10. Oppervlakte van een bouwwerk: de oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
11. Verschillende goothoogte van een bouwwerk: indien een gebouw met betrekking tot de constructiedelen als bedoeld onder 2.7 over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
a. indien zich aan de voorgevelzijde een goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de hoogte aan de voorgevelzijde;
b. indien zich – in geval van een lessenaarsdak – aan de voorgevelzijde van het gebouw geen goot/druiplijn, boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel bevindt, wordt uitgegaan van de laagste hoogte;
12. Vloeroppervlakte: de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch" (A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- bloemist' (sa-blm) een bloemisterij;
-
aan-huis-gebonden beroepen;
-
wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
3.2 Bouwregels
Op de gronden mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
per bouwperceel een bedrijfswoning;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
andere bouwwerken geen gebouwen zijnde.
3.2.1 Algemeen
-
Bouwwerken mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
3.2.2 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens dient tenminste 5.00 meter te bedragen;
-
de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens dient tenminste 5.00 meter te bedragen.
3.2.3 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale goothoogte
|
Maximale oppervlakte
|
Maximale inhoud
|
a.
|
Bedrijfswoning
|
10.00 meter
|
6.00 meter
|
200m²
|
750m3
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
zie op de verbeelding aangegeven maat
|
zie op de verbeelding aangegeven maat
|
600m²
|
-
|
c.
|
Bouwwerken geen
gebouwen zijnde
|
2.00 meter
|
2.00 meter
|
5m²
|
-
|
3.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van:
-
het bepaalde in lid 3.2.3 lid c tot een oppervlakte van maximaal 40m² en een bouwhoogte van maximaal 3.00 meter, mits geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de waarden van het gebied;
-
bij afwijking gelden tevens de volgende toetsingscriteria:
- noodzaak;
- landschapstoets.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het aanleggen van een mestbassin of een waterbassin;
-
het gebruik van afdekmaterialen en kweektunnels;
-
het gebruiken van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of geen werkzaamheden
3.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 30 cm;
-
het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;
-
het beplanten van gronden met houtgewassen;
-
het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
-
het omzetten van grasland in bouwland dan wel het scheuren van grasland ten behoeve van graslandverbetering;
-
het storten en lozen van specie;
-
het aanbrengen van voorzieningen voor extensieve dagrecreatie en/of natuurrecreatie, zoals picknickplaatsen;
-
het planten van fruitteeltbomen op niet bestaande boomgaarden binnen een zone van 50.00 meter rondom woon- en verblijfsrecreatiegebieden.
3.5.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
-
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, één of meer waarden en/of functies van de gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
3.5.3 Uitzonderingsbepaling
Het verbod zoals in lid 3.5.1 bedoeld is niet van toepassing op:
-
werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden;
-
het verrichten van onderzoek door een deskundige;
-
het verrichten van reguliere onderhouds- en beheerwerkzaamheden.
Artikel 4 Agrarisch met Waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Agrarisch met Waarden" (AW) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
een op de aanwezige natuurwaarden afgestemd, grondgebonden agrarisch gebruik alsmede
voor het behoud en de versterking van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke
waarden;
-
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw) een bedrijfwoning;
-
wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
4.2 Bouwregels
Op de gronden mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
per bouwperceel een bedrijfswoning;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
andere bouwwerken geen gebouwen zijnde van geringe afmetingen, zoals drink- en schuilgelegenheden voor vee en afrasteringen.
4.2.1 Algemeen
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
4.2.2 Bedrijfswoning
Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
-
de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens dient tenminste 5.00 meter te bedragen;
-
de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de perceelsgrens dient tenminste 5.00 meter te bedragen.
4.2.3 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale goothoogte
|
Maximale oppervlakte
|
Maximale inhoud
|
a.
|
Bedrijfswoning
|
10.00 meter
|
6.00 meter
|
200m²
|
750m3
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
zie op de verbeelding aangegeven maat
|
zie op de verbeelding aangegeven maat
|
950m²
|
-
|
c.
|
Bouwwerken geen
gebouwen zijnde
|
2.00 meter
|
2.00 meter
|
5m²
|
-
|
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van:
-
het bepaalde in lid 4.2.3 lid c tot een oppervlakte van maximaal 40m² en een bouwhoogte van maximaal 3.00 meter, mits geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de waarden van het gebied;
-
bij afwijking gelden tevens de volgende toetsingscriteria:
- noodzaak;
- landschapstoets.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
-
het aanleggen van een mestbassin of een waterbassin;
-
het gebruik van afdekmaterialen en kweektunnels;
-
het gebruiken van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie.
4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
4.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zijnde zonder vergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
-
het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
-
het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
-
het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 30 cm;
-
het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;
-
het beplanten van gronden met houtgewassen;
-
het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
-
het omzetten van grasland in bouwland dan wel het scheuren van grasland ten behoeve van graslandverbetering;
-
het storten en lozen van specie;
-
het aanbrengen van voorzieningen voor extensieve dagrecreatie en/of natuurrecreatie, zoals picknickplaatsen;
-
het planten van fruitteeltbomen op niet bestaande boomgaarden binnen een zone van 50.00 meter rondom woon- en verblijfsrecreatiegebieden.
4.5.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
-
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, één of meer waarden en/of functies van de gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
4.5.3 Uitzonderingsbepaling
Het verbod zoals in lid 4.5.1 bedoeld is niet van toepassing op:
-
werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden;
-
het verrichten van onderzoek door een deskundige;
-
het verrichten van reguliere onderhouds- en beheerswerkzaamheden;
-
indien op de betrokken locatie de aanwezige waarde van het terrein in voldoende mate verzekerd blijft.
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf" (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het uitoefenen van:
-
ter plaatse van de aanduiding bedrijf tot en met categorie 3.2 (b<3.2): bedrijfsmatige activiteiten voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening" (nv): uitsluitend een nutsvoorziening;
-
ter plaatse van de aanduiding "nutsbedrijf" (nb): uitsluitend een nutsbedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding "opslag" (op): uitsluitend een bedrijf voor verkoop en opslag van antiek;
-
ter plaatse van de aanduiding "verkooppunt van motorbrandstof zonder lpg" (vm): een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat de verkoop van lpg niet is toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding "gemaal" (gm): een gemaal;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf: garagebedrijf"(sb- gb): uitsluitend een garagebedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf: taxibedrijf"(sb- tab): uitsluitend een taxibedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf: stoffeerderij" (sb- st): uitsluitend een stoffeerderij;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf: verhuurbedrijf" (sb-vhb): een bedrijf voor de verhuur van roerende zaken als meubulair, kramen en huishoudelijke zaken voor grootverbuik;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf: timmer- en metselbedrijf" (sb- tmb) uitsluitend een timmer- en metselbedrijf;
-
ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" (bw) een bedrijfswoning;
-
verhardingen, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming, waaronder begrepen parkeervoorzieningen, verkeers- en verblijfvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en nutsvoorzieningen;
-
detailhandel en kantoren als ondergeschikte nevenactiviteit bij de ter plaatse uitgeoefende bedrijfsactiviteiten;
-
aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven.
5.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.1 Algemeen
-
-
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
-
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 2.00 meter te bedragen;
-
de onderlinge afstand van niet-aaneengebouwde gebouwen bedraagt ten minste 1.00 meter.
5.2.2 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Goothoogte
|
Bouwhoogte
|
Oppervlakte/inhoud
|
a.
|
Hoofdgebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
c.
|
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
-
|
3.00 meter
|
-
|
d.
|
Erfafscheidingen grenzend aan het openbaar gebied
|
-
|
1.00 meter
|
-
|
e.
|
Lichtmasten/vlaggenmasten
|
-
|
8.00 meter
|
-
|
f.
|
Overige erfafscheidingen
|
-
|
2.00 meter
|
-
|
g.
|
Nutsvoorzieningen
|
-
|
3.00 meter
|
20 m²
|
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de situering van bedrijven en bedrijfsuitbreidingen;
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de plaatsing en afmeting van bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
de inrichting van de gronden voor wat betreft de aanleg en profilering van toegangs- en ontsluitingswegen;
-
het gebruik van de gronden ten behoeve van opslag;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
5.3.2 Voorwaarden
De in lid 5.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
5.4.1 Hoofdgebouwen
-
lid 5.2.1 sub c voor het verkleinen van de zijdelingse afstand tot de perceelsgrens, mits de bereikbaarheid van de achtererven niet wordt belemmerd;
-
lid 5.2.2 sub a voor het vergroten van de bouwhoogte, mits deze niet meer dan 2.00 meter bedraagt en indien de afstand van deze gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens ten minste gelijk is aan de overschrijding van de ten hoogste toegestane hoogte van de dakvoet, vermeerderd met 1.00 meter.
5.4.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
-
Lid 5.2.2 sub c mits deze maat met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden.
-
lid 5.2.2 sub e voor lichtmasten tot 15.00 meter en voor vlaggenmasten 10.00 meter.
5.4.3 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 5.4.1 en 5.4.2 op voorwaarde dat:
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.5 Specifieke gebruiksregels
-
-
-
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het gebruiken van de gronden voor opslag van goederen, waaronder begrepen puin, ter plaatse van onbebouwde gronden tot een gezamenlijke hoogte van meer dan 6.00 meter;
-
vestiging van zelfstandige kantoren;
-
per 100m2 bedrijfsvloeroppervlak is minimaal één parkeerplaats aanwezig;
-
vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;
-
Wgh- inrichtingen zijn niet toegestaan.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 5.5 sub d voor beperkt kwetsbare objecten binnen de plaatsgebonden risicocontour van PR 10-6/jaar, mits aanvrager kan aantonen dat het bij het bouwen en/of gebruik gaat om:
-
activiteiten en bebouwing specifiek voor opslag van niet-gevaarlijke stoffen of arbeidsextensieve productie en mits;
-
de oriënterende waarde van het Groepsrisico zoals bedoeld in het Bevi niet wordt overschreden, tenzij uit een advies van de regionale brandweer blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn tot zelfredzaamheid voor de bevolking en voor de bereikbaarheid voor hulpverlening en rampbestrijding;
-
lid 5.1 voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die afwijkt van de functieaanduiding of die voorkomt in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 1 ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten;
-
lid 5.1 voor de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is genoemd, mits deze activiteit naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijkgesteld met een krachtens lid 1 ter plaatse toegelaten categorie bedrijfsactiviteiten.
5.6.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 5.6.1 op voorwaarde dat:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
daardoor niet onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat de categorie-indeling van bedrijfactiviteiten kan worden gewijzigd, mits een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft.
5.7.2 Voorwaarden
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 5.7.1 dient een deskundige te worden gehoord met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het toepassen van de wijziging is voldaan.
5.7.3 Procedureregel
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 5.7.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Detailhandel" (DH) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
wonen;
-
parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;
-
aan-huis-gebonden beroepen.
6.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.2.1 Algemeen
-
Binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
indien er op de verbeelding geen bebouwingspercentage is aangegeven mag de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel ten hoogste 80% bedragen.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
-
bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°;
6.2.3 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
a.
|
Hoofdgebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
c.
|
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
-
|
2.00 meter
vóór de voorgevelrooilijn: 1.00 meter
Vlaggenmasten: 8.00 meter
|
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
6.3.2 Voorwaarden
De in lid 6.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 6 2.3. sub a voor het overschrijden van de goothoogte, mits de overschrijding ten hoogste 1.00 meter bedraagt;
-
lid 6.2.3 sub c, mits de hoogte niet meer dan 10.00 meter bedraagt, met uitzondering van erfafscheidingen.
6.4.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 6.4.1 op voorwaarde dat:
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
6.5 Specifieke gebruiksregels
-
Het gebruik van hoofdgebouwen ten behoeve van detailhandel is uitsluitend op de begane grond toegestaan;
-
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen is niet toegestaan;
-
het gebruik van achtererven als terras en/of speeltuin en voor opslag is niet toegestaan.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 6.5 sub a voor het vestigen van detailhandel op de eerste verdieping, mits:
alsmede voor:
-
de uitoefening van ondersteunende horeca binnen een detailhandelsvestiging tot maximaal 25 % van de hoofdfunctie met een maximale vloeroppervlakte van 25 m²;
-
artikel 6.5 lid c voor het gebruik van achtererven als terras, opslag en speeltuin.
6.6.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 6.6.1 indien:
-
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
bij het afwijken zoals bedoeld in lid 6.6 sub a een deskundige is gehoord met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het afwijken is voldaan.
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Gemengd" (GD) aangewezen gronden zijn bestemd voor;
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' (b) het uitoefenen van een bedrijfsmatige activiteit, voorzover deze voorkomt in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de bij dit artikel behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
detailhandel;
-
dienstverlening;
-
maatschappelijke activiteiten;
-
kantoren;
-
wonen;
-
parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
7.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.2.1 Algemeen
-
Binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel.
7.2.2 Hoofdgebouwen
-
Ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" [aeg] zijn uitsluitend minimaal 3 aaneengebouwde gebouwen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding "twee- aaneen" [tae] zijn uitsluitend twee- aaneen gebouwde gebouwen toegestaan;
-
de breedte van een hoofdgebouw bedraagt ten minste 5.00 meter;
-
bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°;
-
indien op de verbeelding een bebouwingspercentage staat aangegeven mag de oppervlakte aan gebouwen ten hoogste het op de verbeelding aangegeven bebouwingspercentage bedragen;
-
indien er op de verbeelding geen bebouwingspercentage is aangegeven mag de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel ten hoogste 70% bedragen.
7.2.3 Maatvoering
|
bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
Oppervlakte/inhoud
|
a.
|
Hoofdgebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
|
c.
|
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
|
2.00 meter
vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1.00 meter
Vlaggenmasten: 8.00 meter
|
|
d.
|
Bedrijfswoning
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
200 m² resp. 750 m³
|
7.3 Nadere eisen
7.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.3.2 Voorwaarden
Nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Hoofdgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 7.2.3 sub a mits deze maat met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden.
-
lid 7.2.3 sub c tot een hoogte van ten hoogste 10.00 meter.
7.4.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 7.4.1 indien:
-
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
7.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
-
het vestigen van Bevi-inrichtingen;
-
detailhandel in volumineuze goederen;
-
opslag van en detailhandel in consumentenvuurwerk;
-
het vestigen van Wgh-inrichtingen;
-
het vestigen van verkooppunten van motorbrandstoffen;
-
het gebruiken of te laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken als seksinrichting of voor straatprostitutie;
-
het gebruik van de hoofdgebouwen ten behoeve van detailhandel, horeca, dienstverlening, kantoren, maatschappelijke doeleinden en kleinschalige bedrijfsactiviteiten op de verdieping(en);
-
ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' (-w) is het wonen uitgesloten;
-
tot een gebruik, niet strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het verhuren van kamers in bedrijfswoningen door particulieren, voor zover dit rechtstreeks samenhangt met en ondergeschikt is aan het in lid 7.1 toegestane gebruik;
-
het houden van evenementen.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 7.1 sub a voor bedrijfsactiviteiten die voorkomen in een hogere categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten dan op grond van lid 1, sub a toelaatbaar is, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kan worden aan bedrijfsactiviteiten die ingevolge lid 1, sub a zijn toegestaan;
-
lid 7.1 sub a voor bedrijfsactiviteiten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, mits de betreffende bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kan worden aan bedrijfsactiviteiten die ingevolge lid 1, sub a zijn toegelaten;
-
lid 7.5 sub h voor het vestigen van de aldaar genoemde functies op de eerste verdieping, mits:
-
het uit een oogpunt van volkshuisvesting aanvaardbaar is om de woonfunctie van het betreffende deel van het gebouw op te heffen;
-
de functie op de verdieping een verruiming betreft van het oppervlak van de functie ter plekke op de begane grond.
7.6.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 7.6.1 indien:
-
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
bij het afwijken als bedoeld in lid 7.6.1 sub a en b een deskundige is gehoord met betrekking tot de vraag of aan de in de desbetreffende artikelen genoemde criteria voor het afwijken is voldaan.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te vergroten, met dien verstande dat:
-
-
-
het bouwvlak met ten hoogste met 20% wordt vergroot.De vergroting van het bouwvlak mag niet plaatsvinden vóór de voorgevelrooilijn.
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig mogen worden aangetast;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving én ter plekke aanwezige architectonische, cultuurhistorische en/of archeologische waarden;
-
burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen in die zin, dat de categorie -indeling van bedrijfsactiviteiten kan worden gewijzigd indien en voor zover een wijziging van de belasting van de desbetreffende typen van bedrijven op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geeft;
-
burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in die zin, dat een bedrijfsfunctie wordt toegestaan indien en voor zover de belasting van het desbetreffende type bedrijf op het milieu als gevolg van technologische ontwikkelingen niet die van het tot dan toe bestaande bedrijf overschrijdt.
7.7.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 7.7.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Groen" (G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
plantsoenen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, beplanting, parken, bermstroken en bermsloten;
-
waterpartijen, watergangen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
-
(voet- en fiets)paden, bruggen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen;
-
ter plaatse van de aanduiding "parkeren" (p) gronden gebruikt mogen worden als parkeerplaats ten behoeve van het aangrenzende taxibedrijf tot een maximale opervlakte van 1950m2.
8.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8.2.1 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale oppervlakte
|
a.
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen
|
3.50 meter
|
15m²
|
b.
|
Antennes
|
5.00 meter
|
-
|
c.
|
Speeltoestellen
|
4.00 meter
|
-
|
d.
|
Openbare nutsvoorzieningen
|
3.50 meter
|
15m²
|
e.
|
Lichtmasten en overige masten
|
8.00 meter
|
-
|
f.
|
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
2.00 meter
|
-
|
8.3 Nadere eisen
8.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de plaatsing van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
8.3.2 Voorwaarden
-
De in lid 8.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 8.2.1 sub e tot een hoogte van maximaal 12.00 meter;
8.5 Afwijken gebruiksregels
8.5.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 8.1 voor het realiseren van jongerenontmoetingsplaatsen;
-
lid 8.1 voor het gebruiken van ten hoogste 10% van het bestemmingsvlak voor parkeervoorzieningen.
-
lid 8.1 voor het toestaan van gedenktekens of beeldende kunst.
Artikel 9 Kantoor
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Kantoor" (K) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het bedrijfsmatig uitoefenen van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden;
-
ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" (dv): uitsluitend een kantoor voor de (ver)-huur van onroerende zaken alsmede het wonen;
alsmede voor:
-
parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming;
9.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
9.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
-
bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°;
-
de bebouwde oppervlakte van het bouwperceel mag ten hoogste 70% bedragen.
9.2.2 Maatvoering
|
bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
a.
|
Gebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
c.
|
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
-
|
2.00 meter
vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1.00 meter
|
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en overige gebouwen ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
9.3.2 Voorwaarden
De in lid 9.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
afwijken van de bouwhoogte lid 9.2.2 sub a, mits deze maat met maximaal 1.00 meter zal worden overschreden;
-
lid 9.2.2 sub c tot een hoogte van maximaal 10.00 meter met uitzondering van erfafscheidingen.
9.4.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 9.4.1 op voorwaarde dat:
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Maatschappelijk" (M) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
maatschappelijke activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" (bp): uitsluitend een begraafplaats;
-
ter plaatse van de aanduiding "wonen" (w): tevens het wonen;
-
ter plaatse van de aanduiding "dienstverlening" (dv) alsmede het verrichten van administratieve diensten voor derden;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer- ondergronds parkeren" (sv-op): ondergrondse parkeervoorzieningen;
alsmede voor:
-
ondergeschikte detailhandel en/of horeca ten dienste van de bestemming;
-
parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
10.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de
volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
10.2.1 Gebouwen
-
-
Ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" [gs] is uitsluitend gestapelde bebouwing toegestaan;
-
gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
-
de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak.
10.2.2 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale oppervlakte
|
a.
|
Hoofdgebouwen
|
Zie op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
Zie op de verbeelding aangegeven maat en anders ten hoogste 10.00 meter
|
Zie op de verbeelding aangeven bebouwingspercentage
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
|
c.
|
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
-
|
2.00 meter
vóór de voorgevelrooilijn 1.00 meter
|
|
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en overige gebouwen ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van bouwwerken geen gebouwen zijnde.
10.3.2 Voorwaarden
De in lid 10.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 10.2.2 sub a mits deze maat met maximaal 1.00 meter zal worden overschreden;
-
lid 10.2.2 sub c tot een hoogte van maximaal 10.00 meter met uitzondering van erfafscheidingen.
10.4.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 10.4.1 op voorwaarde dat:
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 11 Sport
11.1 bestemmingsomschrijving
De voor "Sport" (S) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de functieaanduiding "specfieke vorm van sport- fitness" (ss- fit) uitsluitend een fitnesscentrum;
alsmede voor:
-
ondergeschikte horeca;
-
parkeervoorzieningen, groen, water, paden, waterhuishoudkundige voorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
11.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
een hoofdgebouw;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
11.2.1 Algemeen
De gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
11.2.2 Maatvoering
|
Bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximaal bebouwings- percentage
|
a.
|
Hoofdgebouw
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie op de verbeelding aangegeven percentage
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
-
|
c.
|
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
-
|
4.00 meter
Vlaggenmasten: 15.00 meter
|
-
|
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
-
de plaatsing en vormgeving van andere bouwwerken.
11.3.2 Voorwaarden
De in lid 11.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, andere bouwwerken en gronden in verband met calamiteiten.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 11.2.2 sub a mits deze maat met ten hoogste 1.00 meter zal worden overschreden;
-
lid 11.2.2 sub b tot een hoogte van ten hoogste 10.00 meter.
11.4.2 Voorwaarden
Er mag slechts worden afgeweken zoals bedoeld in lid 11.4.1 sub a en b op voorwaarde dat:
-
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Verkeer" (V) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, tunnels, straten en paden;
-
ter plaatse van de aanduiding "garage" (ga): uitsluitend garageboxen ten behoeve van de stalling van vervoermiddelen dan wel voor huishoudelijke berg- en werkruimte;
alsmede voor:
-
bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals parkeervoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, sport-, en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, straatmeubilair, geluidwerende voorzieningen, kiosken, afvalverzamelvoorzieningen en reclame-uitingen.
12.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
niet voor bewoning bestemde gebouwen;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
12.2.1 Niet voor bewoning bestemde gebouwen
Voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
-
de gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden opgericht;
-
in afwijking van het bepaalde onder sub a is het toegestaan om nutsvoorzieningen buiten de bouwvlakken op te richten;
-
bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling minimaal 30 graden en maximaal 55 graden;
-
ter plaatse van de aanduiding "garage" (ga) mag de breedte van een garagebox ten hoogste 3.50 meter bedragen.
12.2.2 Maatvoering niet voor bewoning bestemde gebouwen
|
Bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale oppervlakte
|
a.
|
Niet voor bewoning bestemde gebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders 3.20 meter
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat en anders 3.20 meter
|
Nutsvoorzieningen: 15 m²
|
12.2.3 Maatvoering bouwwerken geen gebouwen zijnde
|
Bouwwerk
|
Maximale bouwhoogte
|
a.
|
Antennes
|
5.00 meter
|
b.
|
Lichtmasten en overige masten
|
8.00 meter
|
c.
|
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde.
|
2.00 meter
|
12.3 Nadere eisen
12.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de verkeersveiligheid nadere eisen
stellen aan de plaats en afmeting van bebouwing.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 12.2.2 sub a mits deze maat met maximaal 1.00 meter zal worden overschreden;
-
lid 12.2.3 sub aen b tot een hoogte van maximaal 10.00 meter.
12.4.2 Voorwaarden
Er kan slechts worden afgeweken zoals bedoeld in 12.4.1 met dien verstande dat:
-
Dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
-
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
12.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 12.1, wordt in
ieder geval gerekend:
-
het in gebruik nemen van onbebouwde gronden ten behoeve van opslagdoeleinden. Het opslaan in open ruimten van bouwmaterialen, puin en specie is uitsluitend toegestaan in verband met normale onderhoudswerkzaamheden dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
Artikel 13 Water
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" (WA) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wateraanvoer en -afvoer, waterberging, waterhuishouding, paden, waterpartijen, vijvers, en (primaire) waterlopen alsmede voor bruggen, dammen, groenvoorzieningen, voorzieningen ten dienste van de waterkering en nutsvoorzieningen;
-
bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals bermen, bermsloten en beplantingen.
13.2 Bouwregels
Op de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde;
-
keermuren voor de waterbeheersing;
-
oeverbeschoeiingen;
-
duikers;
-
bruggen;
-
steigers.
13.2.1 Maatvoering niet voor bewoning bestemde gebouwen
|
Bouwwerk
|
Maximale bouwhoogte
|
Maximale Oppervlakte
|
a.
|
Nutsvoorzieningen
|
3.00 meter
|
15 m2
|
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 13.2.1 sub a voor een hoogte tot maximaal 5.00 meter boven NAP.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
-
het innemen van ligplaatsen voor woonboten.
Artikel 14 Wonen
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen" (W) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
het wonen;
-
parkeervoorzieningen, tuinen, erven, paden, en andere voorzieningen ten behoeve van het wonen;
-
aan-huis-gebonden beroepen;
-
ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk" (m): alsmede maatschappelijke activiteiten;
-
ter plaatse van de aanduiding "diensverlening" (dv): alsmede dienstverlening;
-
ter plaatse van de aanduiding "bedrijf aan huis" (bah): alsmede bedrijfsmatige activiteiten aan huis met een maximale oppervlakte 60m2;
-
ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van verkeer- ondergronds parkeren" (sv-op): ondergronds parkeren.
14.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
hoofdgebouwen;
-
bijbehorende bouwwerken;
-
ondergrondse parkeergarages;
-
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
14.2.1 Algemeen
-
Binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak mogen hoofdgebouwen met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
-
op gronden buiten het bouwvlak en zonder de aanduiding 'erf' (e) mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde worden gebouwd;
-
op gronden met de aanduiding 'erf' (e) mogen uitsluitend bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd, behorende bij het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel;
-
ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven gevellijn is over een breedte van 70% van de gevellengte een overschrijding van de voorgevellijn van 2.00 meter toegestaan;
-
indien er op de verbeelding geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bebouwingspercentage van het bouwvlak met in achteneming van de overige aanduidingen 100% bedragen.
14.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
-
ter plaatse van de aanduiding "aaneengebouwd" [aeg] zijn uitsluitend minimaal 3 aaneengebouwde woningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" [gs] zijn uitsluitend gestapelde woningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding "twee- aaneen" [tae] zijn uitsluitend twee- aaneen gebouwde woningen en vrijstaande woningen toegestaan;
-
ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" [vrij] zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
-
voor de breedte van de hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen;
aanduiding
|
Minimale breedte woning
|
vrij, tae
|
6.00 meter
|
aeg
|
5.00 meter
|
-
met betrekking tot de breedte van een hoofdgebouw zoals genoemd onder e zijn bijbehorende bouwwerken als genoemd in lid 14.2.1 niet meegerekend;
-
voor de afstand tussen een hoofdgebouw en de zijdelingse perceelsgrens gelden de volgende bepalingen:
aanduiding
|
Minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
vrij
|
2.50 meter
|
tea
|
2.00 meter (aan één zijde)
|
aeg
|
2.00 meter (voor de hoekwoning)
|
gs
|
4.00 meter
|
-
bij toepassing van hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°.
14.2.3 Bijbehorende bouwwerken
-
De bebouwde oppervlakte bedraagt ten hoogste 50% van het bouwperceel, met een maximum van 250 m²;
-
op gronden met de aanduiding "specifieke vorm van wonen- schuur" (sw-sch) mag de bebouwde oppervlakte 70% van het bouwperceel bedragen waar bijbehorende bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden gerealiseerd met een maximale oppervlakte van 15m²;
-
bij toepassing van hellende dakvlakken bedraagt de dakhelling ten minste 30° en maximaal 55°;
-
de afstand tussen bijbehorende bouwwerken en de zijdelingse perceelsgrens zal ten minste bedragen:
aanduiding
|
Minimale afstand tot zijdelingse perceelsgrens
|
vrij
|
2.50 meter
|
tea
|
2.00 meter (aan één zijde)
|
aeg, gs
|
Niet van toepassing
|
14.2.4 Maatvoering
Voor de goothoogte, bouwhoogte en de afstand tot de gevellijn van een gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:
|
Bouwwerk
|
Maximale goothoogte
|
Maximale bouwhoogte
|
Minimale afstand tot de voorgevellijn
|
a.
|
Hoofdgebouwen
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
Zie de op de verbeelding aangegeven maat
|
-
|
b.
|
Bijbehorende bouwwerken
|
3.20 meter
|
5.00 meter
|
3.00 meter achter (het verlengde van) de voorgevellijn
|
c.
|
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
|
-
|
- 2.00 meter
- Vóór de voorgevellijn 1.00 meter
|
-
|
d.
|
Erfafscheidingen grenzend aan het openbaar gebied
|
-
|
1.00 meter
|
-
|
14.2.5 Ondergrondse parkeervoorzieningen
Voor het bouwen van ondergrondse parkeergarages gelden de volgende bepalingen:
-
ondergrondse parkeergarages zijn uitsluitend toegestaan op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - ondergronds parkeren toegestaan' (sw-op).
14.3 Nadere eisen
14.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van:
-
de plaatsing van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken ten opzichte van de perceelsgrens en ten opzichte van elkaar.
-
de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen.
-
de plaatsing en vormgeving van een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
14.3.2 Voorwaarden
De in lid 14.3.1 bedoelde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
14.4 Afwijken van de bouwregels
14.4.1 Hoofdgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
-
lid 14.2.2 sub g voor een kortere afstand tot op de zijdelingse perceelsgrens;
-
lid 14.2.4 sub a mits deze maat met maximaal 1.00 meter zal worden overschreden;
14.4.2 Bijbehorende bouwwerken
-
-
lid 14.2.3 sub d voor een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens;
-
lid 14.2.4 sub b, mits de bouwhoogte met maximaal 1.00 meter zal worden overschreden;
-
lid 14.2.4 sub c voor een kortere afstand tot op (het verlengde van) de voorgevellijn.
14.4.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
-
lid 14.2.4 sub c tot een hoogte van ten hoogste 10.00 meter;
-
lid 14.2.4 sub d tot een hoogte van ten hoogste 2.00 meter.
14.4.4 Voorwaarden
Bij afwijking zoals bedoeld in lid 14.4.1, 14.4.2 en 14.4.3 gelden de volgende voorwaarden:
-
het samenhangend straat- en bebouwingsbeeld en de (verkeers)veiligheid mogen niet worden aangetast;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
het onder 14.4.3 sub a genoemde niet geldt voor erfafscheidingen.
14.5 Specifieke gebruiksregels
Het is toegestaan beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten uit te oefenen in een woning en/of bij de woning bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt.
Bovenstaand gebruik moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
-
de woning moet blijven voldoen aan het bouwbesluit;
-
het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn.
Dat wil zeggen dat van de vloeroppervlakte (netto) van de woning en bijbehorende bouwwerken gezamenlijk ten hoogste 40m2 ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
-
het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn. Dat wil zeggen dat van de vloeroppervlakte (netto) van de woning en bijbehorende bouwwerken ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn;
-
er niet wordt afgeweken voor het uitoefenen van bedrijvigheid die vergunnings- of meldingsplichtig is op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving, tenzij het gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving niet zal aantasten;
-
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of bijbehorende bouwwerken uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
-
het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
-
de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit in verband met het desbetreffende beroep of bedrijf.
14.6 Wijzigingsbevoegdheid
14.6.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen binnen de bestemming "Wonen (W)" te wijzigen, met dien verstande dat:
-
dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
-
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig wordt aangetast;
-
de samenstelling van de woningvoorraad in de kern niet onevenredig wordt verstoord;
-
de te realiseren woning(en) past/passen binnen geldende gemeentelijke woningbouwplanning;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de op de locatie en in de omgeving én ter plekke aanwezige architectonische, cultuurhistorische en/of archeologische waarden;
-
voldaan dient te worden aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder;
-
uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor woondoeleinden;
-
uit een uit te voeren watertoets blijkt dat er geen onevenredige nadelige effecten voortvloeien voor de waterhuishouding.
14.6.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 14.6.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
Artikel 15 Waarde- Archeologie 1
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Archeologie 1” (WR-A1) aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van de ter plaatse aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.
15.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1. genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
-
ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien:
-
burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
-
niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
-
het bepaalde in lid 15.2 sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 50 m² bedraagt in gebieden met de bestemming “Waarde – Archeologie 1";
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Verhouding tot andere dubbelbestemmingen
Voor zover de in lid 15.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met een of meer andere
dubbelbestemmingen, worden – ook ten opzichte van de in lid 15.1 bedoelde dubbelbestemming–
de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
15.4.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde – Archeologie 1” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor met toepassing van lid 15.2 sub b of c een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het planten of rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
15.4.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Het verbod van lid 15.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van:
-
werken en/of werkzaamheden die normaal beheer of onderhoud betreffen;
-
werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
-
werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende bouwvergunning, een omgevingsvergunning voor het bouwen of een ontgrondingsvergunning;
-
werken of werkzaamheden waarbij geen grondbewerkingen plaatsvinden dieper dan 40 cm beneden het maaiveld;
-
werken of werkzaamheden;
-
waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 50m² bedraagt in gebieden met de bestemming “Waarde – Archeologie 1”.
-
archeologisch onderzoek.
15.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 15.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden in ieder geval verleend indien:
-
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het betrokken terrein in voldoende mate worden veiliggesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op:
-
het treffen van maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
-
alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige;
15.5 Wijzigingsbevoegdheid
15.5.1 Wijzigen bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden, met inachtneming van de volgende regels, wijzigen voor:
-
het toekennen van de aanduiding “Rijksmonument” aan gronden die ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn of worden beschermd;
-
het toekennen van een hogere waarde aan gronden met de bestemming “Waarde – Archeologie – 1” indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat deze gronden van een hogere archeologische waarde zijn.
15.5.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak verwijderen, met inachtneming
van de volgende regels:
-
uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
-
alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
15.5.3 Wijzigen vorm bestemmingsvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het bestemmingsvlak veranderen, met inachtneming van de volgende regels:
-
wijziging is op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden;
-
zonder verandering van de vorm van het bestemmingsvlak kan de bebouwing ten behoeve van de voor de gronden geldende andere bestemming niet of niet doelmatig worden gerealiseerd;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
15.5.4 Procedureregel
Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in lid 15.5.1, 15.5.2 en 15.5.3 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
Artikel 16 Waarde- Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Waarde – Archeologie 2” (WR- A2) aangewezen gronden zijn primair bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied en van de ter plaatse aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.
16.2 Bouwregels
-
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1. genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 meter;
-
ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels- uitsluitend worden gebouwd, indien:
-
burgemeester en wethouders beschikken over een verklaring van de archeologisch deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
-
niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
-
het bepaalde in lid 16.2 sub b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
-
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
-
een bouwwerk waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 250 m² bedraagt in gebieden met de bestemming “Waarde – Archeologie 2";
-
een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.
16.3 Specifieke gebruiksregels
16.3.1 Verhouding tot andere dubbelbestemmingen
Voor zover de in lid 16.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met een of meer andere
dubbelbestemmingen, worden – ook ten opzichte van de in lid 16.1 bedoelde dubbelbestemming–
de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
16.4.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming “Waarde – Archeologie 2” zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage, tenzij deze werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor met toepassing van lid 16.2. sub b of c een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
-
het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
het planten of rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.4.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Het verbod van lid 16.4.1 geldt niet voor het uitvoeren van:
-
werken en/of werkzaamheden die normaal beheer of onderhoud betreffen;
-
werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
-
werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende bouwvergunning, een omgevingsvergunning voor het bouwen of een ontgrondingsvergunning;
-
werken of werkzaamheden waarbij geen grondbewerkingen plaatsvinden dieper dan 40 cm beneden het maaiveld;
-
werken of werkzaamheden:
-
waarvan de oppervlakte van de verstoring ten hoogste 250m² bedraagt in gebieden met de bestemming “Waarde – Archeologie 2”.
-
archeologisch onderzoek.
16.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 16.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts wordt een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden in ieder geval verleend indien:
-
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het betrokken terrein in voldoende mate worden veiliggesteld;
-
de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op:
-
het treffen van maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
-
het doen van opgravingen;
-
begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
-
alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige;
16.5 Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1 Wijzigen bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 Wro de bestemming van archeologisch waardevolle gebieden, met inachtneming van de volgende regels, wijzigen voor:
-
het toekennen van de aanduiding “Rijksmonument” aan gronden die ingevolge artikel 3 van de Monumentenwet 1988 zijn of worden beschermd;
-
het toekennen van een hogere waarde aan gronden met de bestemming “Waarde – Archeologie – 2” indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat deze gronden van een hogere archeologische waarde zijn.
16.5.2 Geheel of gedeeltelijk verwijderen archeologische bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsvlak verwijderen, met inachtneming
van de volgende regels:
-
uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
op grond van archeologisch onderzoek wordt het niet meer noodzakelijk geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet;
-
alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
16.5.3 Wijzigen vorm bestemmingsvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van het bestemmingsvlak veranderen, met inachtneming van de volgende regels:
-
wijziging is op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden;
-
zonder verandering van de vorm van het bestemmingsvlak kan de bebouwing ten behoeve van de voor de gronden geldende andere bestemming niet of niet doelmatig worden gerealiseerd;
-
er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
alvorens omtrent de vaststelling van een wijziging te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige.
16.5.4 Procedureregel
Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in lid 16.5.1, 16.5.2 en 16.5.3 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
Artikel 17 Waarde- Cultuurhistorie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor "Waarde - Cultuurhistorie" (WR-C) aangewezen gronden zijn mede bestemd voor: behoud, herstel en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwregels vanwege de bestemming Waarde - Cultuurhistorie
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming "Waarde - Cultuurhistorie" worden gebouwd:
-
gebouwen en nutsvoorzieningen , met dien verstande dat het uitwendige karakter van de gebouwen niet op evenredige wijze mag worden aangetast. Zulks ter beoordeling van de gemeentelijke Monumentencommissie;
-
andere bouwwerken met een hoogte van ten hoogste 2.50 meter.
17.2.2 Bouwwerken ten behoeve van de andere voor de gronden geldende bestemming
Bouwwerken ten behoeve van de andere voor de gronden geldende bestemmingen zijn op
deze gronden slechts toelaatbaar, indien aan één of meer van de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
-
het bouwwerk dient ter vervanging van een reeds aanwezig bouwwerk, waarbij de horizontale en verticale afmetingen van de fundering van dat bouwwerk niet veranderen;
-
het bouwwerk en de fundering, waaronder begrepen paalfunderingen, niet dieper komen te liggen dan 30 centimeter beneden het maaiveld;
-
het grondoppervlak van het bouwwerk niet meer bedraagt dan 30 m2 .
17.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:
-
lid 17.2.2 voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende andere bestemming(en), mits de cultuurhistorische waarden van de gronden hierdoor niet onevenredig worden geschaad;
-
lid 17.2.1 tot een hoogte van ten hoogste 10.00 meter.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk of geen werkzaamheden
17.4.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken en of werkzaamheden uit te voeren:
-
het geheel of gedeeltelijk slopen van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
-
het vellen, rooien en beschadigen van houtgewassen;
-
het aanleggen van wegen, wandel-, fiets- en ruiterpaden, parkeerterreinen, speelvoorzieningen of andere verhardingen;
-
het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, constructies, installaties, apparatuur en/of daarmee verband houdende voorzieningen;
-
het ophogen, verlagen, afgraven, egaliseren of ontginnen van de bodem;
-
het graven, dichten, verdiepen, dempen, verbreden en afdammen van sloten, greppels, beken of andere waterpartijen;
-
alle overige werken of werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde, waarvan verwacht kan worden, dat zij in hoge mate afbreuk doen aan de bescherming van cultuurhistorische waarden.
17.4.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Het in 17.4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
-
werken en/of werkzaamheden die de normale werkzaamheden betreffen;
-
werken en/of werkzaamheden die op het tijdstip van de tervisielegging van dit plan in uitvoering zijn;
-
werken en/of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende bouw- of aanlegvergunning of ontgrondingvergunning;
-
werken en/of werkzaamheden waarbij geen grondbewerkingen plaatsvinden dieper dan 30 centimeter beneden het maaiveld;
-
werken of werkzaamheden over een oppervlakte kleiner dan 30 m2;
-
archeologisch onderzoek.
17.5 Wijzigingsbevoegdheid
17.5.1 Wijzigingsbevoegdheid
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door bestemmingsvlakken met de bestemming "Waarde- Cultuurhistorie" geheel of gedeeltelijk van de plankaart te verwijderen, indien:
-
uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
-
het op grond van archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
-
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijziging door de vorm van bebouwingsvlakken te veranderen, met dien verstande dat:
-
wijziging op grond van archeologisch onderzoek noodzakelijk of gewenst is met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden;
-
zonder de verandering van de vorm van het bebouwingsvlak de bebouwing ten behoeve van de betrokken bestemming niet of niet doelmatig kan worden gerealiseerd;
-
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
17.5.2 Procedureregel
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 17.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 26 van toepassing.
17.6 Specifieke gebruiksregels
17.6.1 Verhouding tot andere dubbelbestemmingen
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:
- primair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap functie;
- secundair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming Waarde- Cultuurhistorie.
Artikel 18 Waarde - Natuur en landschap
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde- Natuur en landschap (WR- NL) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud en de versterking van de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden;
-
verkeersdoeleinden.
18.2 Bouwregels
Op de gronden mogen, met in achtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
-
uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde.
18.2.1 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
-
De hoogte van andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 2.00 meter;
-
bouwwerken ten behoeve van de andere voor de gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar, indien burgemeester en wethouders toepassing hebben gegeven aan de afwijkingsbevoegdheid in 18.3.1. Er wordt slechts afgeweken, indien de Waarde- Natuur en landschap door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
18.3 Afwijking van de bouwregels
18.3.1 Afwijking
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 18.2.1 indien en voor zover:
-
op de betrokken bouwlocatie de Waarde- Natuur en landschap blijkens rapportage van een deskundige in voldoende mate verzekerd blijft;
-
voor vervanging van reeds aanwezige bouwwerken, indien de oppervlakte van het bouwwerk niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering in omvang en diepte niet wordt aangepast;
-
voor nieuwe bouwwerken die niet dieper zijn gefundeerd dan 30 cm beneden het maaiveld en waarbij geen paalfunderingen worden aangebracht.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Verhouding tot andere dubbelbestemmingen
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Voor zover op de kaart dubbelbestemmingen samenvallen, geldt de volgende volgorde:
- primair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap functie;
- secundair geldt het bepaalde in de dubbelbestemming Waarde- Cultuurhistorie.
18.4.2 Verbodsbepaling
Het is verboden de gronden te gebruiken in strijd met de bestemming, waartoe in ieder
geval wordt gerekend:
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
18.5.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming Waarde- Natuur en landschap als
bedoeld in lid 18.1 zonder of anders dan in een schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders is opgenomen ( omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
-
het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm, waartoe ook gerekend wordt woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginningen, en aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
het planten van bomen;
-
het rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
-
het verlagen van het waterpeil;
-
het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
het uitvoeren van alle overige werkzaamheden die de waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet kunnen worden gerekend tot het normale gebruik of onderhoud van het terrein.
18.5.2 Uitzonderingsbepaling
Het verbod zoals in lid 18.5.1 bedoeld is niet van toepassing op:
-
werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
-
werken of werkzaamheden die mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden;
-
het verrichten van onderzoek door een deskundige;
-
het verrichten van reguliere onderhoudswerkzaamheden;
-
indien op de betrokken locatie de aanwezige waarde van het terrein in voldoende mate verzekerd blijft.
18.5.3 Voorwaarden
De werken of werkzaamheden, zoals in lid 18.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de in lid 18.1 genoemde waarden van de beschermde dijk:
-
niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad:
-
per saldo niet significant worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen.
Artikel 19 Leiding- Hoogspanning
19.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor “Leiding - Hoogspanning” aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, het beheer en onderhoud van een bovengrondse 50 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
19.2.1 Toelaatbare bebouwing
-
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van hoogspanningsverbinding;
-
ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag in achtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd indien het boueplan betrekking heeft op de vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergoot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.3.1 Afwijken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 19.2.1 b voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende andere bestemming(en) indien, mits het leidingbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
19.3.2 Procedureregel
Bij afwijking als bedoeld in lid 19.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen het leidingbelang zich niet verzet tegen het bouwplan.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Voor zover de in lid 19.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met één of meer andere
dubbelbestemmingen, worden - ook ten opzichte van de in lid 19.1 bedoelde dubbelbestemming- de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.
19.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk of geen werkzaamheden
19.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning
Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden) binnen het op de verbeelding aangegeven aantal meters aan weerszijden van het hart van de in lid 19.1 genoemde leidingen de navolgende werken en of werkzaamheden uit te voeren:
-
het verrichten van graaf-, bagger-, ontgrondings- en ontginningswerkzaamheden;
-
het egaliseren en ophogen van gronden;
-
het aanleggen, verleggen of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere verharde en/of te verharden oppervlaktes;
-
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
-
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
19.5.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Het verbod van lid 19.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
-
normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;
-
reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;
-
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking is verleend, zoals in lid 19.3.1 bedoeld.
19.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden
Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien:
-
deze verband houden met de doeleinden die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;
-
hierdoor, danwel door de te verwachten gevolgen, het leidingbelang geen onevenredige schade wordt toegebracht.
19.6 Procedureregel
Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen activiteiten het leidingbelang geen onevenredige schade wordt toegebracht en de eventueel te stellen voorwaarden.
HOOFDSTUK 3 Algemene regels
Artikel 20 Anti- dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene bouwregels
21.1 Bestaande maten
-
De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
-
de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
-
in geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
21.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de plankaart en
hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door:
-
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, erkers, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, alsmede andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1.50 meter bedraagt;
-
de bouw van andere bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn en de bouwhoogte in ieder geval niet meer dan 10 meter bedraagt; in afwijking van het in vorige zin bepaalde bedraagt de bouwhoogte van voorzieningen voor telecommunicatie ten behoeve van privé-gebruik maximaal 15.00 meter en voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 meter;
-
voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten dienste van nutsvoorzieningen; de inhoud van deze gebouwtjes bedraagt ten hoogste 50 m³ en de bouwhoogte ten hoogste 3.00 meter.
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
Het is verboden de in de dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit plan aan de grond gegeven bestemming. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of te laten gebruiken van gronden voor de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie. Verder wordt onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken:
-
als opslagplaats voor bagger en grondinspectie;
-
als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval.
-
puin, grind of brandstoffen.
Artikel 23 Algemene aanduidingsregels
23.1 Vrijwaringszone molenbiotoop
23.1.1 Bouwregels
Binnen de als “vrijwaringszone - molenbiotoop” aangewezen gronden mag uitsluitend worden
gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
-
-
binnen 100 meter vanaf de molen mag geen bebouwing, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht;
-
tussen de 100 en de 400 meter vanaf de molen geldt ten aanzien van de maximale bouwhoogte de volgende regel:
-
maximale bouwhoogte = (0,013 x afstand tot molen) + (0,2 x askophoogte van molen);
waarbij:
23.1.2 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 23.1.1 teneinde:
-
-
een bouwwerk toe te laten dat, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bestaande bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en de breedte binnen de hoogte en breedte blijft van de bestaande bebouwing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht;
-
een bouwwerk toe te laten dat strekt ter vervanging van bestaande bebouwing en dat al dan niet wordt gebouwd ten behoeve van een andere functie dan de functie van de bestaande bebouwing voorzover de bebouwingsmogelijkheden, krachtens het vigerende bestemmingsplan waarin de bestaande bebouwing is toegelaten, niet worden vergroot.
Voor zowel de afwijking onder a als b geldt dat de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van
de molen niet onevenredig mogen worden aangetast.
23.1.3 Procedureregels
Voorafgaand aan een afwijking als bedoeld in lid 23.1.2 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij een deskundige instantie over de vraag of bij het bouwplan de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element voldoende worden ontzien en over de eventueel te stellen voorwaarden.
Artikel 24 Algemene afwijkingsregels
24.1 Afwijkingsbevoegdheid
24.1.1 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels in dit plan voor:
-
het oprichten van antennes en masten tot een hoogte van 15.00 meter;
-
geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
-
overschrijdingen vanmaten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%.
24.1.2 Voorwaarden
Er kan slechts worden afgeweken zoals genoemd in lid 24.1.1, mits:
-
Dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
-
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 25 Algemene wijzigingsregels
25.1 Geringe afwijkingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van geringe afwijkingen, die in het belang van een ruimtelijke of technisch beter verantwoorde plaatsing van gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Hierbij zijn verschuivingen van de bestemmingsgrens met maximaal 5.00 meter toelaatbaar.
Artikel 26 Algemene procedureregels
26.1 Procedure bij toepassing wijzigingsbevoegdheid
Indien in de regels naar deze bepaling is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 27 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in:
- Artikel 22
is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a onder 2 van de Wed (Wet op de economische delicten).
Artikel 28 Overgangsrecht
28.1 Overgangsrecht gebruik
-
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
-
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
-
indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
-
het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
28.2 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het eerste lid voor het vergoten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
28.3 Afwijking overgangsrecht
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik of bouwwerken (lid 28.1 en lid 28.2) leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijk personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 29 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan “Goes West“.
HOOFDSTUK 5 Bijlagen
- Staat van Bedrijfsactiviteiten.
|