|
Bestemmingsplan
"Grote Markt 14"
|
|
|
|
|
|
8 september 2011
|
HOOFDSTUK 1 Inleiding
Sinds begin 2009 staat het postkantoor aan de Grote Markt 14 te Goes leeg. Het perceel is thans eigendom van Grote Markt Goes B.V. In het ter plaatse geldende bestemmingsplan “Binnenstad Centrum” heeft dit perceel de bestemming “Maatschappelijke Doeleinden”. Het is echter niet waarschijnlijk dat een nieuwe invulling van het pand binnen deze bestemming past. Vanuit maatschappelijke organisaties e.d. is er namelijk geen behoefte om het pand in gebruik te nemen. Daarom heeft de eigenaar verzocht om de geldende bestemming zodanig te wijzigen dat ook vestiging van horeca of detailhandel mogelijk is. Het college van burgemeester en wethouders staat in principe positief tegenover dit verzoek. In het voorliggende bestemmingsplan wordt beschreven binnen welke voorwaarden detailhandel en horeca zich in het pand kunnen vestigen.
HOOFDSTUK 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte
De Nota ruimte geeft richting aan het nationaal ruimtelijk beleid voor de komende 15 jaar en bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. In de nota worden vier algemene doelen geformuleerd:
-
versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
-
bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
-
borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
-
borging van de veiligheid.
De nota stelt "ruimte voor ontwikkeling" centraal en gaat uit van het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet". Gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen deelnemen wordt ondersteund. Hiermee wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij de provincie en gemeenten om te sturen in de ruimtelijke ordening. De provincie is verantwoordelijk voor de toedeling van de ruimte voor wonen en werken aan de gemeenten. Daarbij wordt rekening gehouden met uiteenlopende ruimtelijke belangen van bovenlokale aard, zoals het bovengemeentelijk niveau van woning- en bedrijventerreinenmarkt, waterberging, natuurbehoud, infrastructuur en de kwaliteit van grotere kernen. Daarnaast vormt ook verhoging van de kwaliteit een hoofdpunt van beleid: voldaan moet worden aan de veranderende vraag naar woningen en woonomgevingen. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgaven in bestaand bebouwd gebied moeten in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen, gelijktijdig en/of in samenhang met de mogelijke ontwikkeling van nieuwe uitleglocaties.
Voor verstedelijking, economische activiteiten en infrastructuur gaat het rijk uit van de bundelingsstrategie. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden benut. Uitgangspunt is dat in iedere gemeente voldoende ruimte wordt geboden om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas en de lokaal georiënteerde bedrijvigheid.
Voor bedrijven en voorzieningen is er een nieuw locatiebeleid. Het doel van het nieuwe locatiebeleid is een goede plaats voor ieder bedrijf te bieden, zodat een optimale bijdrage wordt geleverd aan de versterking van de kracht van steden en dorpen. Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor een voldoende en gevarieerd op de vraag afgestemd aanbod van locaties voor bedrijven en voorzieningen. Het beleid richt zich op de ontwikkeling van voldoende geschikte vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en voorzieningen in elke regio, inclusief detailhandel, attractieparken en andere vrijetijdsvoorzieningen, onderwijs, zorg en welzijn, niet-grondgebonden en/of kapitaalsintensieve landbouw en specifieke voorzieningen. Op specifieke daarvoor bestemde bedrijfslocaties zijn vooral bedrijven en voorzieningen gevestigd die door hun aard niet inpasbaar zijn in centra of wijken. Het is zaak te zorgen dat er ruimte beschikbaar blijft voor dit soort activiteiten.
2.2 Provinciaal beleid
Omgevingsplan Zeeland/Provinciale Ruimtelijke Verordening
Behoud en versterking van de kwaliteit en het aanbod van detailhandelsvoorzieningen zijn belangrijk voor de inwoners, de werkgelegenheid en voor de toeristische aantrekkingskracht van Zeeland. Het draagt bij aan de vitaliteit, leefbaarheid en identiteit van de dorpen en steden in Zeeland. De basis van het provinciaal detailhandelsbeleid wordt gevormd door de detailhandelsstructuurvisies Zeeuws-Vlaanderen en Midden- en Noord Zeeland. Uit de genoemde visies blijkt dat onder invloed van bepaalde trends en ontwikkelingen de detailhandel niet alleen in de kleine kernen maar ook in de binnensteden onder druk staat. Beleid gericht op versterking van de bestaande detailhandelsstructuur is daarom noodzakelijk. Enerzijds moet geïnvesteerd worden in bestaande binnensteden en dorpskernen, anderzijds moet voorkomen worden dat erbuiten een ongewenste groei van detailhandel ontstaat. In het algemeen is het beleid gericht op het bieden van een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan detailhandelsvoorzieningen om de vitaliteit van de binnensteden en dorpscentra te versterken. Concentratie van het aanbod is belangrijk, vestiging dient plaats te vinden in of aan de rand van binnensteden of binnen wijkvoorzieningen.
Het provinciale detailhandelsbeleid is primair bedoeld om de bestaande binnensteden en (boven) lokaal verzorgende winkelcentra te beschermen. Detailhandel is echter niet altijd inpasbaar in de bestaande kernwinkelgebieden. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Alleen onder voorwaarden kan detailhandel zich buiten de bestaande kernwinkelapparaten vestigen. De centrale voorwaarde is dat de bedoelde detailhandelsvestiging geen ontwrichtende gevolgen hebben voor de bestaande kernwinkelcentra en de detailhandelsstructuur. De volgende categorieën zijn benoemd:
-
Bij detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen is vestiging buiten de bestaande kernwinkelgebieden toegestaan. Het gaat hier om de branches auto’s, boten, caravans, brand- en explosiegevaarlijke goederen en bestrijdingsmiddelen. Hiervoor geldt dat vestiging zoveel mogelijk geconcentreerd plaatsvindt in de vier steden en de vier dragende kernen;
-
Detailhandel bedoeld voor de zogenaamde doelgerichte, laagfrequente aankopen (wonen, bruin- en witgoed, doe-het-zelf, tuincentra) dient primair aansluitend aan bestaande kernwinkelgebieden gevestigd te worden. Wanneer dit niet mogelijk is, is vestiging erbuiten geconcentreerd toegestaan op een (PDV-)locatie waar soortgelijke detailhandel is geconcentreerd in een van de vier steden of dragende kernen. Branches in de dagelijkse boodschappen en recreatief winkelen horen hier niet thuis;
-
Themaconcentratiegebieden zijn gebieden waar detailhandel bedoeld voor de laagfrequente, doelgerichte aankopen geconcentreerd wordt. Dit vindt plaats in duidelijk herkenbare gebieden met een afgebakend profiel, met name de woonbranche. In Zeeland zijn dat het Marconigebied in Goes (wonen), Woonboulevard Poortvliet, Mortiere in Middelburg, en Morres e.o.(Hulst). Bij de ontwikkeling en het beheer van een themaconcentratiegebied is een heldere profilering en complementariteit ten opzichte van de rest van de detailhandelsstructuur essentieel. De invulling van dergelijke themaconcentraties wordt altijd afhankelijk gesteld van het functioneren van de binnensteden. Voor recreatief winkelaanbod en boodschappenaanbod is op themaconcentraties geen plaats;
-
Voor de zeer grootschalige recreatieve winkelformules (winkel met een omvang van 3.000 m2 of meer) geldt dat deze in principe gevestigd dienen te worden in of aan de rand van de binnensteden. Onder voorwaarden kan hierop een uitzondering worden gemaakt:
-
aangetoond moet worden dat vestiging niet in de binnenstad kan worden geaccommodeerd;
-
aangetoond moet worden dat er geen substantiële gevolgen optreden voor detailhandelsbranches in de bestaande winkelcentra;
-
een vestigingslocatie is alleen geschikt indien aansluiting gezocht wordt bij een themaconcentratie. Hierbij dient de winkelformule te passen bij het profiel van de themaconcentratie
-
om te kunnen zorgen voor een meerwaarde.
2.3 Gemeentelijk beleid
Detailhandelsvisie Goes 2009
In de Detailhandelsvisie Goes wordt opgemerkt dat de oostzijde van de Grote Markt sterk is in horeca en dat deze functie in de toekomst behouden dient te blijven en waar mogelijk moet worden uitgebreid. Gesteld kan daarom worden dat deze prominente locatie zich uitstekend leent voor een horecafunctie en dat invulling met horeca de voorkeur heeft.
Het uitoefenen van detailhandel ter plaatse wordt niet uitgesloten in de Detailhandelsvisie. Wel is aangegeven dat er voor uitbreiding in de binnenstad een ruimte van 1.500 à 2.000 m² in de niet-dagelijkse artikelensector gereserveerd is, waarvan een deel zal worden ingenomen door de ontwikkelingen in het Kolveniershof. De overige ruimte moet inpasbaar zijn voor de gewenste herontwikkeling van panden rondom de grote Markt.
Bestemmingsplan Binnenstad-Centrum
In het vigerende bestemmingsplan Binnenstad – Centrum uit 2001 is een zonering opgenomen voor de vestiging van nieuwe horeca. Het perceel Grote Markt 14 valt in zone 1. Deze zone van de stad geldt als de ontmoetingsplaats voor eigen inwoners en bezoekers met als doel sociaal contact en culturele evenementen die overdag en ’s avonds plaats kunnen vinden. Deze zone wordt gekenmerkt door aan de Markt een concentratie van bankinstellingen en horecabedrijven afgewisseld met winkels. In deze zone is in principe iedere soort horeca voorstelbaar met uitzondering van nachtzaken, discotheken in het bijzonder. Deze vorm is vanwege de gesloten verschijningsvorm in strijd met het extraverte karakter dat deze zone overdag typeert. Het toestaan van deze horecavorm zou leiden tot aantasting van de levendigheid die de Grote Markt kenmerkt en kan mogelijk zelfs voeren tot incidentele verwaarlozing overdag. Het monumentale en uitzonderlijke karakter van de Markt verdient functies die zich met name overdag en op werkdagen zowel etaleren als waarmaken.
2.4 Conclusie
Gezien het voorgaande kan de conclusie worden getrokken dat vestiging van detailhandel en (niet-zware) horeca past binnen het bestaande beleid en dat er uit dien hoofde geen belemmeringen zijn om medewerking te verlenen aan het verzoek.
HOOFDSTUK 3 Inventarisatie en Analyse
3.1 Ligging plangebied
Het perceel Grote Markt 14 is gelegen in het centrum van Goes. De (directe) omgeving van het perceel kenmerkt zich door de aanwezigheid van voornamelijk winkels en horeca, al dan niet in combinatie met wonen. Deze omgeving behoort tot het kernwinkelgebied van Goes. Zie ook de onderstaande luchtfoto.
![NL.IMRO.0664.BPGC14-VG99_0000Toelichting_2.jpg [image]]()
3.2 Bestaande situatie
Zoals in de inleiding al is aangegeven staat het pand Grote Markt 14 momenteel leeg. Voorheen was het als postkantoor in gebruik. Invulling conform de vigerende bestemming zou een lange periode van leegstand tot gevolg kunnen hebben, vanwege het ontbreken van belangstelling voor een maatschappelijke functie. Dat is ongewenst, mede het feit dat het pand Grote Markt 14 een rijksmonument is. Voorkomen moet worden dat het in verval raakt.
Het perceel heeft een oppervlakte van 619 m2, waarvan ongeveer 60% bebouwd is. De voorzijde bevindt zich aan de Grote Markt, de zijkant is gelegen aan de Lombardstraat en het erf aan de achterzijde is bereikbaar via een toegang aan de Oude Vismarkt. Het pand bestaat voor het grootste gedeelte uit 2 bouwlagen met een kap, een deel daarvan heeft een plat dak. Aan de achterzijde van het hoofdgebouw staan 2 aangebouwde delen waarvan het ene eveneens bestaat uit 2 lagen en een kap, zij het dat dit deel lager is dan het hoofdgebouw. Het andere deel bestaat uit 1 bouwlaag.
Parkeren is in het centrum niet mogelijk, dit dient te geschieden op de in de omgeving aanwezige parkeerterreinen c.q. in de parkeergarage.
HOOFDSTUK 4 Sectorale aspecten
Bij een bestemmingswijziging dienen sectorale aspecten zoals water, flora en fauna, archeologie, geluid, luchtkwaliteit, bodem en externe veiligheid onderzocht te worden, om te zien of vanuit deze aspecten mogelijk belemmeringen zouden kunnen optreden ten aanzien van de betreffende wijziging.
Het gaat hier echter slechts om een functiewijzing. Het bestaande gebouw wordt hooguit intern verbouwd, er zal geen uitbreiding plaatsvinden. Het onbebouwde deel van het terrein is volledig verhard. Winkels en horecavestigingen zijn geen gevoelige objecten in de zin van de Wet Geluidhinder en in de omgeving bevinden zich geen Bevi-inrichtingen en/of transportroutes van gevaarlijke stoffen. Ook zijn ter plaatse geen planologisch relevante leidingen aanwezig.
Het pand is rijksmonument. Bij een eventuele verbouwing dient de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed advies te geven.
Er is dan ook afgezien van het vooraf uitvoeren van sectorale onderzoeken. Mocht dit nodig zijn ten behoeve van het verlenen van een omgevingsvergunning dan kan op dat moment alsnog onderzoek plaatsvinden.
HOOFDSTUK 5 Juridische vormgeving
In dit hoofdstuk worden de regels behorende bij het bestemmingsplan “Grote Markt 14” nader toegelicht. De plansystematiek komt in paragraaf 5.1 aan de orde. In paragraaf 5.2 is een leeswijzer voor de regels opgenomen en in paragraaf 5.3 wordt de verbeelding kort toegelicht.
5.1 Plansystematiek
Opzet
Dit bestemmingsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
-
de toelichting, waarin het beleidskader, de bestaande situatie, de sectorale aspecten, de juridische vormgeving en de handhaving van het plan zijn omschreven. Tot slot bevat de toelichting een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid;
-
de regels, waarin de gewenste inrichting van het perceel in juridische termen is vastgelegd.
Hierin worden vier rubrieken onderscheiden: de inleidende regels, de bestemmingsregels, de
-
algemene regels en de overgangs- en slotregels;
-
de verbeelding, in analoge vorm bestaande uit 1 kaartblad.
Bij het opstellen van het plan is uitgegaan van de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmings-Plannen (SVBP 2008). De SVBP 2008 omvat verplichtingen en aanbevelingen ten aanzien van de vormgeving en indeling van de regels en de kaart.
5.2 Regels
Algemeen
Bij het samenstellen van de regels is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bepalingen uit het bestemmingsplan “Binnenstad – Centrum”.
Planregels
De planregels vallen in vier hoofdstukken uiteen. Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels, hoofdstuk 2 regelt de bestemmingen, hoofdstuk 3 geeft de algemene regels weer en hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregels.
1. Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
In dit artikel worden begrippen gedefinieerd die in de regels worden gehanteerd. Bij toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende woorden toegekende betekenis.
Wijze van meten (artikel 2)
In dit artikel wordt aangegeven hoe de maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.
2. Bestemmingsregels
Centrum (artikel 3)
Het pand mag zowel voor detailhandel als voor horeca gebruikt worden. Het gebruik ten behoeve van deze functies is, conform het bestemmingsplan “Binnenstad –Centrum”, beperkt tot de begane grond. De verdiepingen daarboven mogen worden gebruikt voor Wonen. In het pand mogen zich bedrijven vestigen tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-inrichtingen, met uitzondering van categorie 1c.
Waarde – Archeologie (artikel 4)
Volgens de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) bevindt het perceel zich in een gebied met een hoge archeologische waarde. Daarom heeft het perceel tevens de dubbelbestemming “Waarde – Archeologie”. Binnen deze bestemming is onder meer een vergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden opgenomen ten behoeve van het behoud van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
3. Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 5)
Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden die al eens als berekeningsgrondslag voor een bouwvergunning hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen. Doel van deze zogenaamde antidubbeltelregel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene bouwregels (artikel 6)
In dit artikel zijn regels opgenomen ten aanzien van het bouwen in strijd met het bestemmingsplan.
Algemene gebruiksregels (artikel 7)
In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het strijdig gebruik. Het gebruik van gronden, gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van de exploitatie van een seksinrichting, een escortbedrijf en prostitutie is expliciet uit gesloten.
Algemene afwijkingsregels (artikel 8)
In dit artikel is een aantal algemene afwijkingen opgenomen voor geringe afwijkingen t.b.v. een betere plaatsing van bouwwerken of die nodig zijn i.v.m. de werkelijke toestand van het terrein. Tevens kan met maximaal 10% worden afgeweken van hoogte- en oppervlaktematen voor bebouwing.
Algemene wijzigingsregels (artikel 9)
In dit artikel is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college om overschrijding van bestemmingsgrenzen en geringe afwijkingen mogelijk te maken.
Algemene procedureregels (artikel 10)
In dit artikel zijn algemene procedureregels opgenomen die van toepassing zijn bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. In de artikelen waarin flexibiliteitregels zijn opgenomen, wordt verwezen naar dit artikel.
4. Overgangs- en slotregels
Strafbepaling (artikel 11)
Het verrichten van vergunningplichtige werken of werkzaamheden zonder een vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden, is strafbaar.
Overgangsrecht (artikel 12)
Dit artikel betreft de overgangsregels met betrekking tot het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor niet wordt vergroot.
Tevens zijn er overgangsregels ten aanzien van het bouwen opgenomen. Bouwwerken die, op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt, bestaan of (kunnen) worden gebouwd en die afwijken van het bestemmingsplan mogen gedeeltelijk worden veranderd of vernieuwd mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Is een bouwwerk verloren gegaan naar aanleiding van een calamiteit dan mag het bouwwerk volledig worden vernieuwd of veranderd mits de bouwaanvraag daarvoor binnen 2 jaar na calamiteit wordt ingediend.
Slotregel (artikel 13)
Het bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de naam bestemmingsplan “Grote Markt 14”.
5.3 Verbeelding
Bij het analoge bestemmingsplan behoort 1 kaart waarop de bestemmingen zijn weergegeven. Het renvooi is hierop weergegeven.
HOOFDSTUK 6 Handhaving
6.1 Inleiding
De gemeenteraad heeft tot taak bestemmingsplannen vast te stellen voor het grondgebied van de gemeente. In elk bestemmingsplan wordt het door de gemeente gewenste ruimtelijke beleid voor een bepaald gebied vertaald. Een nieuw bestemmingsplan legt de bestaande ruimtelijke kaders vast en bepaalt de grenzen waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn. Het biedt de gemeente een actueel beleidsmatig en juridisch toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen en initiatieven in een specifiek gebied.
Om de kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde leefomgeving te behouden en te verbeteren is het noodzakelijk dat na het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan ook zorg gedragen wordt voor de handhaving daarvan. Het uitblijven van handhavend optreden tegen de overtreding van regels die in een bestemmingsplan worden gesteld aan de bebouwing en inrichting van gronden, leidt tot rechtsongelijkheid en vermindert het vertrouwen van de burger in het gemeentebestuur.
6.2 Handhaving bestemmingsplannen
Onder handhaving wordt verstaan het nemen van maatregelen om de naleving van wettelijke regels te bevorderen. Handhaving betreft dus niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders door toepassing van sancties als bestuursdwang en dwangsom. Daaraan voorafgaand bestaat handhaving ook uit het maken van heldere en hanteerbare regels, het verschaffen van inzicht in die regels - zodat de burger het vanzelfsprekend acht zich aan de gestelde norm te houden - en het houden van toezicht op de naleving ervan. Een eerste vereiste voor een goede handhaving is daarom een bestemmingsplan met handhaafbare regels. Dat wil zeggen regels die zodanig zijn opgesteld dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn.
Voorlichting en preventief optreden vormen de basis voor een effectief handhavingsbeleid. Een goede informatievoorziening draagt bij aan een verbetering van de naleving van bestemmingsplannen. Hoewel sanctionering in de meest optimale situatie niet nodig zou moeten zijn, zullen zich in de praktijk altijd gevallen voordoen waarin achteraf opgetreden moet worden tegen illegale situaties. In veel gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders een overtreding gedwongen te laten beëindigen en daartoe zonodig wettelijke dwangmiddelen te gebruiken, zoals het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom.
6.3 Handhavingsbeleid
Vanuit het Provinciaal Milieu Overleg (PMO) is eind 2002 de Handhavingsstrategie bestemmingsplannen Zeeland opgesteld met het doel de gemeenten te bewegen de handhaving op het gebied van de ruimtelijke ordening naar een adequaat niveau te tillen. Aan de hand van een verbetertraject heeft ook de gemeente Goes zich ingespannen om de handhaving van ruimtelijke regelgeving op alle punten tenminste aan de minimale eisen te laten voldoen.
Doelstelling van de handhaving is het bereiken van een zodanig niveau dat overtredingen door gestructureerd en systematisch toezicht worden opgespoord en vervolgens worden aangepakt. Het is daarbij van belang dat het beleid op het gebied van handhaving is vastgelegd binnen een duidelijke structuur, waarbij doelen worden nagestreefd die van tevoren door het gemeentebestuur zijn vastgesteld. Binnen deze structuur wordt niet alleen opgetreden tegen excessen en naar aanleiding van klachten, maar dienen in principe alle geconstateerde overtredingen te worden aangepakt. Het vaststellen van prioriteiten is echter onvermijdelijk.
In 2004 is in een handhavingsnota vastgelegd op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak en aan welke gevallen prioriteit wordt toegekend. Deze prioritering is als volgt: het beperken van de veiligheidsrisico's, het beperken van de overlast voor derden, het beperken van de aansprakelijkheidsrisico’s en het bevorderen van de rechtsgelijkheid en rechtszekerheid.
6.4 Uitvoering handhaving
Het gemeentelijke handhavingsbeleid richt zich in eerste instantie op eerdergenoemde aan-dachtspunten. Alle geconstateerde overtredingen worden geplaatst op een handhavingslijst, waarna wordt beoordeeld of de betreffende overtreding gelegaliseerd kan worden of dat daadwerkelijk overgegaan moet worden tot handhavend optreden. Aan de hand van de prioriteitenlijst wordt bepaald in welke volgorde het college van burgemeester en wethouders handhaving in de praktijk brengt.
Doorgaans wordt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een last onder dwangsom om een overtreder te dwingen een illegale situatie te beëindigen. Deze bestuursrechtelijke handhavingsmiddelen hebben een reparatoir karakter en zijn met vele juridische waarborgen omkleed. Omdat een overtreding van het bestemmingsplan in de Wet op de economische delicten is aangemerkt als een economisch delict, is ook strafrechtelijke handhaving een optie. Privaatrechtelijke handhaving is minder geschikt. Tot het gedogen van overtredingen wordt slechts in uitzonderlijke gevallen overgegaan, bijvoorbeeld wanneer in redelijkheid niet meer voldaan kan worden aan de geldende regels en aanpassing van de regelgeving aan gewijzigde beleidsinzichten nog niet heeft plaatsgevonden.
6.5 Bestaande situaties
Ten behoeve van de handhavingsnota is eind 2003 het gehele grondgebied van de gemeente Goes vanuit de lucht gefotografeerd. Hiermee is in feite een nulsituatie in kaart gebracht die als basis dient voor de handhaving. Aan de hand van de luchtfoto's kan gebruik in strijd met het bestemmingsplan of illegale bouw worden geïnventariseerd, alsmede eventueel de duur van een overtreding. Bijzondere aandacht dient besteed te worden aan zogenaamde oude gevallen. Bij het ontwikkelen van een nieuw bestemmingsplan moet worden nagegaan welke illegale situaties onder de werking van het overgangsrecht kunnen worden gebracht, welke positief kunnen worden bestemd en in welke gevallen uitdrukkelijk moet worden gehandhaafd. Veelal betreft het echter situaties die wegens een groot tijdsverloop voor legalisatie in aanmerking komen en bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan positief worden bestemd. Slechts illegale situaties die fundamenteel strijdig zijn met het in het nieuwe plan geformuleerde ruimtelijke beleid, zullen worden aangepakt.
6.6 Organisatie toezicht
De handhaving binnen de gemeente Goes is inmiddels zodanig georganiseerd dat overtredingen niet louter aan het licht komen door toevallige controle of naar aanleiding van klachten. Tussen enkele afdelingen zijn afspraken gemaakt met het oog op het realiseren van een groter toezichtbereik, nader uitgewerkt in een uitvoeringsplan integrale handhaving. Inspecteurs van de afdeling Vergunningverlening en handhaving en de brandweer vervullen tijdens controles een oog- en oorfunctie voor elkaar en hanteren een integrale signaleringslijst voor het optekenen van ongeregeldheden. In het kader van het uitoefenen van toezicht is samenwerking met externe partijen als politie en waterschap geen uitzondering. Van een gestructureerde vorm van toezicht gaat een preventieve werking uit. Frequente buitencontroles en daadkrachtig optreden tegen overtredingen leiden ertoe dat het ontstaan van nieuwe illegale situaties zoveel mogelijk wordt voorkomen.
HOOFDSTUK 7 Economische uitvoerbaarheid
Het bestemmingsplan heeft slechts betrekking op een functiewijziging van een bestaand gebouw. Een eventuele aankoop, verbouwing en inrichting van het pand zal uit eigen middelen van de eigenaar en/of huurder bekostigd worden. Wij hebben geen reden om aan te nemen dat dit economisch niet uitvoerbaar zal zijn.
Naast de ontwikkelingen die rechtstreeks worden toegelaten kent het bestemmingsplan een aantal (beperkte) wijzigingsbevoegdheden. Voor deze ontwikkelingen dient conform het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de economische uitvoerbaarheid te worden aangetoond op het moment dat gebruik wordt gemaakt van die bevoegdheid.
HOOFDSTUK 8 Maatschappelijke toetsing en overleg
Vooroverleg
Gelet op de beperkte aard en omvang van dit bestemmingsplan heeft de provincie Zeeland aangegeven dat het plan niet voor vooroverleg hoeft te worden toegezonden.
Ontwerpbestemmingsplan
De gemeente betrekt de bevolking bij de voorbereiding van plannen op ruimtelijk gebied. Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft in verband daarmee gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn geen zienswijzen naar voren gebracht.
|