29.1 Luchtvaartverkeerszones
29.1.1 Luchtvaartverkeerszone - 1 (57 Bkl-contour)
Binnen de aanduiding “Luchtvaartverkeerzone-1” voor het vliegveld geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, niet zijn toegestaan.
29.1.2 Luchtvaartverkeerszone - 2 (47 Bkl-contour)
Binnen de aanduiding “Luchtvaartverkeerzone-2” voor het vliegveld geldt dat nieuwe geluidgevoelige objecten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart, zijn toegestaan met inachtname van het volgende:
a. het gaat om het opvullen van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing;
b. ter plaatse is het geluidsgevoelig object dringend noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;
c. nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn ter vervanging van op die plaats reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen of woonwagenstandplaatsen.
29.1.3 Hoogteaanduiding vliegveld
Binnen de aanduiding “hoogteaanduiding vliegveld” geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan de aangegeven bouwhoogte, met inachtneming van het volgende:
a. ter plaatse van de aanduiding “zone 1”: ten hoogste 10 meter;
b. ter plaatse van de aanduiding “zone 2”: ten hoogste 20 meter:
c. ter plaatse van de aanduiding “zone 3”: ten hoogste 20 meter;
d. ter plaatse van de aanduiding “zone 4”: ten hoogste 40 meter;
e. ter plaatse van de aanduiding “zone 5”: ten hoogste 45 meter.
29.2 Veiligheidszone LPG
Binnen de aanduiding “Veiligheidszone LPG” zijn nieuwe kwetsbare objecten niet toegestaan.
29.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Binnen de als “vrijwaringszone - molenbiotoop” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
a. binnen 100 meter vanaf de molen mag geen bebouwing, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek worden opgericht;
b. tussen de 100 en de 400 meter vanaf de molen geldt ten aanzien van de maximale bouwhoogte de volgende regel:
maximale bouwhoogte = (0,013 x afstand tot molen) + (0,2 x askophoogte van molen);
waarbij:
- alle maten in meters worden uitgedrukt;
- de maximale bouwhoogte en de askophoogte beide dienen te worden bepaald ten opzichte van hetzelfde peil.
29.4 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 29.3 teneinde:
1. een bouwwerk toe te laten dat, gezien vanuit de molen, aan de achterzijde van bestaande bebouwing wordt opgericht en waarbij de hoogte en de breedte binnen de hoogte en breedte blijft van de bestaande bebouwing waarachter het bedoelde bouwwerk wordt opgericht;
2. een bouwwerk toe te laten dat strekt ter vervanging van bestaande bebouwing en dat al dan niet wordt gebouwd ten behoeve van een andere functie dan de functie van de bestaande bebouwing voorzover de bebouwingsmogelijkheden, krachtens het vigerende bestemmingsplan waarin de bestaande bebouwing is toegelaten, niet worden vergroot.
Voor zowel de afwijking onder 1 als 2 geldt dat de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet onevenredig mogen worden aangetast.
29.4.1 Procedureregels
Voorafgaand aan een afwijking als bedoeld in lid 29.4 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies bij een molendeskundige instantie over de vraag of bij het bouwplan de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element voldoende worden ontzien en over de eventueel te stellen voorwaarden;
29.5 Specifieke bouwregels "geluidzone - industrie", "geluidzone - spoor" en "luchtvaartverkeerzone"
29.5.1 Specifieke bouwregel
Binnen de als “geluidzone - industrie”, “geluidzone - spoor” of “luchtvaartverkeerzone” aangewezen gronden is het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, het railverkeer of het luchtvaartterrein op de gevels van de bebouwing niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
29.6 Specifieke bouwregels "veiligheidszone BEVI" en "veiligheidszone LPG"
29.6.1 Specifieke bouwregel
Binnen de als “veiligheidszone - BEVI” of “veiligheidszone - LPG” aangewezen gronden is het oprichten van nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 2 van dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat het risico in verband met de veiligheid niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde. Als grenswaarde wordt de plaatsgebonden risicoafstand van 10-6 gehanteerd. De plaatsgebonden risiconormen gelden als ondergrens. Alleen bij zeer zwaarwegende motieven, zoals bijvoorbeeld een voor de specifieke locatie zeer belangrijke ontwikkeling, wordt verslechtering toegestaan.
|