Gemeente:
Goes
Plannaam:
Buitengebied 2010
Status:
Onherroepelijk
Status Datum:
02-06-2011

Artikel 21 Leiding - Riool

 

21.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor “Leiding - Riool” aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemming(en), primair bestemd voor de instandhouding en bescherming van rioolpersleidingen.

 

21.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

21.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd;

 

21.2.2 Algemeen

Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

 

21.3 Afwijking van de bouwregels

 

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 21.2, met inachtneming van de volgende regels:

 

a. de bij de betrokken bestemming behorende regels worden in acht genomen;

 

b. het belang van de leiding wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;

 

c. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 21.2.1

bedoeld, bedraagt ten hoogste 15 m² en de bouwhoogte ten hoogste 3,5 meter;

 

d. alvorens omtrent een afwijking te beslissen, winnen burgemeester en wethouders

schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder over de vraag of door de voorgenomen

bouwactiviteiten het belang van de leiding niet onevenredig wordt geschaad.

 

21.4 Specifieke gebruiksregels

 

21.4.1 Verhouding tot andere dubbelbestemmingen

Voor zover de in lid 21.1 bedoelde dubbelbestemming samenvalt met één of meer andere

dubbelbestemmingen, worden - ook ten opzichte van de in lid 21.1 bedoelde dubbelbestemming- de regels in acht genomen die bij deze andere dubbelbestemming(en) behoren.

 

21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

21.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning

 

Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden) binnen het op de verbeelding aangegeven aantal meters aan weerszijden van het hart van de in lid 21.1 genoemde leidingen de navolgende werken en of werkzaamheden uit te voeren:

 

a. het verrichten van graaf-, bagger-, ontgrondings- en ontginningswerkzaamheden;

 

b. het egaliseren en ophogen van gronden;

 

c. het aanleggen, verleggen of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen en andere verharde en/of te verharden oppervlaktes;

 

d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

 

e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

 

21.5.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Het verbod van lid 21.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

 

a. normaal beheer of onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen;

 

b. reeds op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn;

 

c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor afwijking is verleend, zoals in lid 21.3 bedoeld.

 

21.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 21.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien:

 

a. deze verband houden met de doeleinden die aan de desbetreffende bestemming zijn toegekend;

 

b. hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, het leidingbelang geen onevenredige schade wordt toegebracht.

 

21.5.4 Procedureregel

Alvorens over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de betreffende leidingen beheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen activiteiten het leidingbelang geen onevenredige schade wordt toegebracht en de eventueel te stellen voorwaarden.