12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Recreatie - Dagrecreatie” aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatie, alsmede voor:
a. ter plaatse van de aanduiding “manege”: uitsluitend een manege;
b. ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”: uitsluitend volkstuinen;
c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - buitensportcentrum”: uitsluitend een buitensportcentrum;
d. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 1”: uitsluitend een jachthaven met maximaal 270 ligplaatsen;
e. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 2”: uitsluitend een jachthaven met maximaal 570 ligplaatsen;
f. aan-huis-gebonden beroepen en bedrijven;
g. alsmede voor wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen, tuinen, erven en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
12.2.1 Toelaatbare bebouwing
Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:
a. ter plaatse van de aanduiding “manege”:
- gebouwen;
- één bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken;
- ondersteunende horecavoorzieningen;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde;
b. ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”:
- één materiaalberging, alsmede één kas per volkstuin;
c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - buitensportcentrum”:
- niet voor bewoning bestemde gebouwen;
- bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder steigers;
- horecavoorzieningen ten dienste van de bestemming;
d. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 1” en “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 2”:
- niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van opslag en stalling;
- recreatieve voorzieningen ten behoeve van de jachthaven;
- detailhandelsvoorzieningen ten dienste van de bestemming (uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 2”);
- algemene havenvoorzieningen ten behoeve van de beroeps- en pleziervaart;
- één bedrijfswoning met de daarbij behorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
- 12 trekkershutten (uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 2”);
- bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder (een) aanlegsteiger(s).
e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding “maximum bebouwingspercentage (%)” aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
12.2.2 Algemeen
De gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
a. ter plaatse van de aanduiding “manege”:
1. de gebouwen worden uitsluitend opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
2. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen, met uitzondering van de bijbehorende bouwwerken, bedraagt maximaal 6 respectievelijk 10 meter;
3. de vloeroppervlakte van een kantine bedraagt maximaal 20 m²;
4. de afstand van de gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
5. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³;
6. bij de bedrijfswoning mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd waarvan de gezamenlijke oppervlakte maximaal 60 m² bedraagt, de goothoogte maximaal 3,20 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
b. ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”:
1. de oppervlakte van een materiaalberging of kas bedraagt maximaal 6 m²;
2. de bouwhoogte van deze bouwwerken bedraagt maximaal 2,5 meter;
c. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - buitensportcentrum”:
1. de gebouwen worden uitsluitend opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
2. de bebouwde oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 560 m²;
3. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen bedraagt maximaal 4 respectievelijk 8 meter;
4. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 6 meter;
d. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 1” en “specifieke vorm van recreatie - jachthaven - 2”:
1. de gebouwen worden uitsluitend opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak;
2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 6 respectievelijk 10 meter;
3. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
4. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m³ en de goot- en bouwhoogte maximaal 6 respectievelijk 10 meter;
5. bij de bedrijfswoning mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd waarvan de gezamenlijke oppervlakte maximaal 60 m² bedraagt, de goothoogte maximaal 3,20 meter en de bouwhoogte maximaal 6 meter;
6. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 6 meter;
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien zulks noodzakelijk is:
1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden;
2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
3. ten behoeve van de landschappelijke inpassing;
4. ten behoeve van de milieusituatie;
5. ten behoeve van de verkeersveiligheid.
12.4 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in (bij de afwijking is aangegeven aan welke toetsingscriteria dient te worden getoetst. In bijlage 12 is aangegeven hoe deze criteria moeten worden gehanteerd):
a. lid 12.2.2 sub b tot het vermeerderen van de maximale bebouwde oppervlakte van de manege exclusief bedrijfswoning met 20%, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte van de manege ter plaatse van Lageweg 6 te Wolphaartsdijk niet meer dan 900 m² exclusief bedrijfswoning bedraagt.
Bij afwijking gelden de toetsingscriteria:
- bij vermeerdering van de maximale bebouwde oppervlakte dient geïnvesteerd te worden in de ruimtelijke kwaliteit;
- ontsluitingsmogelijkheden;
- landschapstoets;
b. lid 12.2.2, sub a.4 en 12.2.2, sub d.3. tot een afstand van 2 meter tot de perceelsgrens, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.5 Specifieke gebruiksregels
a. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - buitensportcentrum” is het toegestaan om in de reeds bestaande gebouwen een slaapplaats voor de beheerder in te richten van maximaal 10 m² voor het houden van toezicht;
b. evenementen zijn toegestaan.
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester een wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden met de aanduiding “volkstuin”, opgenomen in de wro-zone-wijzigingsgebied 3, te wijzigen in de bestemming “Natuur”, met dien verstande dat het plan zal worden gewijzigd nadat ten behoeve van reservaatvorming en/of natuurontwikkeling de gronden op vrijwillige basis en gebruiksvrij verworven zijn.
12.6.1 Procedureregel
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 12.6 zijn de algemene procedureregels van artikel 32.1 van toepassing.
|