Gemeente:
Goes
Plannaam:
Buitengebied 2010
Status:
Onherroepelijk
Status Datum:
02-06-2011

Artikel 11 Natuur

 

11.1 Bestemmingsomschrijving

 

De voor “Natuur” aangewezen gronden zijn, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, primair bestemd voor:

 

a. het behoud en de versterking van natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarden, water en (primaire) waterlopen alsmede voor:

 

b. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur - getijdengebied”: het behoud van het getijdengebied.

 

c. dagrecreatief medegebruik zoals strandbezoek, varen, wandelen, fietsen, paardrijden en verpozen;

 

d. visserij;

 

e. (vaar)wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

 

11.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

11.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

 

a. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van terreinbeheer;

 

b. één consumptiegelegenheid;

 

c. één radarinstallatie;

 

d. bouwwerken geen gebouwen zijnde.

 

11.2.2 Algemeen

De gebouwen ten dienste van terreinbeheer en de consumptiegelegenheid mogen uitsluitend worden opgericht binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:

 

a. de goot- en bouwhoogte bedraagt maximaal 3 respectievelijk 5 meter voor de consumptiegelegenheid en 6 respectievelijk 10 meter voor de gebouwen ten dienste van terreinbeheer;

 

b. de bouwhoogte van de radarinstallatie bedraagt maximaal 15 meter;

 

c. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter.

 

11.3 Nadere eisen

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien zulks noodzakelijk is:

 

1. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurwetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van aangrenzende gronden;

 

2. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

3. ten behoeve van de landschappelijke inpassing;

 

4. ten behoeve van de milieusituatie;

 

5. ten behoeve van de verkeersveiligheid.

 

11.4 Afwijking van de bouwregels

 

11.4.1 Afwijking van de bouwregels

 

11.5 Specifieke gebruiksregels

 

11.5.1 Tot een gebruik strijdig, met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

 

a. het omzetten van grasland in bouwland dan wel het scheuren van grasland ten behoeve van graslandverbetering ofwel doorzaaien;

 

b. het storten en lozen van specie.

 

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

11.6.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning

 

Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:

 

a. het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

 

b. het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

 

c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

 

d. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;

 

e. het aanbrengen van voorzieningen voor extensieve dagrecreatie en/of natuurrecreatie, zoals picknickplaatsen;

 

f. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van waarde - hydrologische beschermingszone”: het uitvoeren van werkzaamheden met hydrologische gevolgen;

 

g. het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 30 cm;

 

h. het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;

 

i. het beplanten van gronden met houtgewassen;

 

j. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur - getijdengebied” het zuigen en baggeren van specie en schelpen, de kokkelvisserij of het op mechanische wijze spitten van pieren.

 

11.6.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Het in lid 11.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

 

a. 1. werken en/of werkzaamheden voor normaal onderhoud en beheer, mits deze niet leiden tot onevenredige schade aan en/of onomkeerbare gevolgen voor de landschappelijke of archeologische waarden;

 

2. werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn ten behoeve van de instandhouding van de waterkering;

 

b. werken en/of werkzaamheden welke worden uitgevoerd in een Natura 2000 gebied in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 en handelingen opleveren waarvoor een vergunning op grond van die Wet is vereist, dan wel handelingen welke zijn voorzien in een beheersplan als bedoeld in de Natuurbeschermingswet 1998.

 

11.6.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

a. Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor de in lid 11.1. genoemde waarden:

 

1. niet worden aangetast of:

 

2. niet significant worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden getroffen;

 

b. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op gronden die blijkens de bestemming een waterstaatkundige functie hebben, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de waterkeringbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van die omgevingsvergunning de waterstaatkundige functie niet wordt geschaad;

 

c. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op een gebied aangewezen als “vrijwaringszone - molenbiotoop” winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van een deskundige moleninstantie omtrent de vraag of door het verlenen van die omgevingsvergunning de windvang voor de molen of de waarde van de molen als landschapbepalend element niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.