Gemeente:
Goes
Plannaam:
Buitengebied 2010
Status:
Onherroepelijk
Status Datum:
02-06-2011

Artikel 4 Agrarisch met waarden

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1. De voor “Agrarisch met waarden” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

 

a. een op de aanwezige natuurwaarden afgestemd, grondgebonden agrarisch gebruik alsmede voor het behoud en de versterking van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden;

 

b. wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.

 

4.2 Bouwregels

 

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

 

4.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, de volgende bouwwerken worden gebouwd:

 

- andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde van geringe afmetingen, zoals drinkgelegenheden voor vee en afrasteringen met een oppervlakte van maximaal 5 m² en een bouwhoogte van maximaal 2 meter.

 

4.3 Afwijking van de bouwregels

 

4.3.1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 4.2.1 voor de bouw van een schuilgelegenheid voor melkvee, met een oppervlakte van maximaal 40 m² en een bouwhoogte van maximaal 3 meter, mits geen onevenredige schade wordt toegebracht aan de waarden van het gebied.

 

Bij afwijking gelden tevens de toetsingscriteria:

- noodzaak;

- landschapstoets.

 

4.4 Specifieke gebruiksregels

 

4.4.1. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

 

a. het aanleggen van een mestbassin of een waterbassin;

 

b. het gebruik van afdekmaterialen en kweektunnels;

 

c. het gebruiken van gronden als opslagplaats voor bagger en grondspecie.

 

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

4.5.1 Verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden zonder vergunning

 

Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken

en/of werkzaamheden uit te voeren:

 

a. het aanbrengen, verleggen en verbreden van paden, wegen en parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;

 

b. het aanbrengen en verleggen van boven- en ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

 

c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

 

d. het graven, verbreden, dempen van sloten, het geheel of gedeeltelijk dempen van drinkputten en welen, het aanleggen van gesloten drainagesystemen of het diepploegen dieper dan 30 cm;

 

e. het wijzigen dan wel verwijderen, ofwel het vellen of rooien, van houtwalprofielen en houtgewassen;

 

f. het beplanten van gronden met houtgewassen;

 

g. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;

 

h. het omzetten van grasland in bouwland dan wel het scheuren van grasland ten behoeve van graslandverbetering;

 

i. het storten en lozen van specie;

 

j. het aanbrengen van voorzieningen voor extensieve dagrecreatie en/of natuurrecreatie, zoals picknickplaatsen;

 

k. het planten van fruitteeltbomen op niet bestaande boomgaarden binnen een zone van 50 meter rondom woon- en verblijfsrecreatiegebieden.

 

4.5.2 Uitzondering op het verbod voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

Het in lid 4.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:

 

a. 1. werken en/of werkzaamheden voor normaal onderhoud en beheer, mits deze niet leiden tot onevenredige schade aan en/of onomkeerbare gevolgen voor de landschappelijke of archeologische waarden;

 

2. werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn ten behoeve van de instandhouding van de waterkering;

 

b. werken en/of werkzaamheden binnen de agrarische bouwvlakken, tenzij de gronden zijn bestemd tot “Waarde - Archeologie”, “Waarde - Cultuurhistorie” of aangegeven zijn in de als bijlage 11 opgenomen lijst met monumenten en die handelingen opleveren waarvoor een vergunning op grond van de Monumentenwet 1988, de provinciale monumentenverordening of de gemeentelijke monumentenverordening is vereist.

 

4.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden

 

a. Werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien hierdoor, dan wel door de te verwachten gevolgen, één of meer waarden en/of functies van de gronden, die het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;

 

b. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op gronden die blijkens de bestemming een waterstaatkundige functie hebben, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de waterkeringbeheerder omtrent de vraag of door het verlenen van die omgevingsvergunning de waterstaatkundige functie niet wordt geschaad;

 

c. alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of werkzaamheden die betrekking heeft op een gebied aangewezen als “vrijwaringszone - molenbiotoop” winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van een molendeskundige omtrent de vraag of door het verlenen van die omgevingsvergunning de windvang voor de molen of de waarde van de molen als landschapbepalend element niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.

 

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

4.6.1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bestemming “Agrarisch met waarde” van de gronden opgenomen in de wro-zone-wijzigingsgebied 2 te wijzigen in de bestemming “Natuur”, met dien verstande dat het plan zal worden gewijzigd nadat ten behoeve van reservaatvorming en/of natuurontwikkeling de gronden op vrijwillige basis en gebruiksvrij verworven zijn.

 

4.6.2. Procedureregel

Bij het toepassen van de bevoegdheid als bedoeld in lid 4.6.1 zijn de algemene procedureregels van artikel 32.1 van toepassing.