4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur- en
landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden veehouderijbedrijven;
- b. het behoud en de versterking van de
aanwezige natuur- en landschapswaarden, waarbij het open veenweidegebied met
het karakteristieke slotenpatroon en waardevolle doorzichten behouden dient te
worden;
alsmede voor:
- c. ambachtelijke
zuivelverwerking als volwaardig onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering;
- d. ter plaatse van de aanduiding
'intensieve veehouderij': tevens een intensief veehouderijbedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding
'sierteelt': tevens een sierteeltbedrijf;
- f. ter plaatse van de aanduiding
'glastuinbouw': tevens een glastuinbouwbedrijf;
- g. ter plaatse van de aanduiding
'paardenhouderij': tevens een paardenhouderij;
- h. ter plaatse van de aanduiding
'cultuurhistorische waarden': tevens het behoud en de bescherming van de
aanwezige cultuurhistorische waarden, gelet op het herkenbaar houden van de
ruimtelijke structuur van kavels, behoud van de bescheiden maat en schaal van
de historische bebouwing, behoud van de bestaande breedte en opbouw van het
profiel en beplanting van wegen en waterlopen en het behoud van de monumentale
bebouwing en elementen als bruggen;
- i. wandel- en fietsverbindingen en
ruiterpaden;
- j. agrarisch natuur- en
landschapsbeheer;
- k. blauwe diensten;
met daaraan ondergeschikt:
- l. de volgende agrarische en
niet agrarische nevenfuncties:
- 1. verkoop-aan-huis van
eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt), voor zover het
bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100
m²;
- 2. een veearts/hoefsmederij, voor zover
het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan
300 m²;
- 3. ambachtelijke be- en verwerking van
agrarische producten, voor zover het bebouwingsoppervlak te behoeve van de
activiteit niet meer bedraagt dan 300 m²;
- 4. kleinschalige horecagelegenheid
(aanstaande theetuin), voor zover het gebruik van onbebouwde gronden ten
behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan 100 m² en het
bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan
100 m²;
- 5. bed & breakfast, voor zover het
bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan
200 m²;
- 6. beroep-aan-huis, voor zover het
bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteit niet meer bedraagt dan
100 m²;
- 7. natuur- en milieueducatie
rondleidingen, voor zover het bebouwingsoppervlak ten behoeve van de
activiteit niet meer bedraagt dan 150 m²;
- 8. kleinschalige bedrijfsmatige
activiteiten, voor zover het gebruik niet meer bedraagt dan 30% van het
gezamenlijke vloeroppervlak van het hoofdgebouw tot ten hoogste 60 m²;
met dien verstande dat wanneer er tegelijkertijd meerdere nevenfuncties ter
plaatse van het agrarisch bouwvlak plaatsvinden, geldt een maximaal van
500 m² bebouwing dat ten behoeve van deze nevenfuncties in gebruik mag
zijn.
- m. met de daarbij behorende
voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen,
(ontsluitings)wegen en laad- en losvoorzieningen.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.3.1 Overschrijding bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van
volwaardige agrarische bedrijven ontheffing verlenen van de op de plankaart
aangegeven begrenzing van het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:
- a. een doelmatige bedrijfsvoering moet
overschrijding van de maatvoering noodzakelijk maken;
- b. de grenzen van een bouwvlak mogen ten
hoogste met 25% worden overschreden, tot een maximum van 1,5 ha;
- c. overschrijding van bouwvlakken is
slechts toelaatbaar voor zover de aanwezige landschappelijke en/of natuurlijke
waarden daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- d. overschrijding van bouwvlakken ter
plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is slechts toelaatbaar
voor zover de aanwezige cultuurhistorische, waaronder de waardevolle
doorzichten in de bebouwingslinten, daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- e. de bebouwing waarvoor ontheffing zal
worden verleend, mag op geen grotere afstand van de overige bedrijfsbebouwing
worden gebouwd dan voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- f. de bestaande bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet
onevenredig worden beperkt;
- g. ter toetsing van de noodzaak van de
overschrijding van het agrarisch bouwvlak wordt het plan voorgelegd aan een
agrarisch deskundige;
- h. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
c en/of d wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en
landschap en/of cultuurhistorie.
4.3.2 Uitbreiding intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de
uitbreiding van intensieve veehouderijen ontheffing verlenen van het maximale
bebouwingsoppervlak voor intensieve veehouderijbedrijven zoals aangegeven op de
plankaart, met inachtneming van het volgende:
- a. uitbreiding is alleen toegestaan
indien dit noodzakelijk is in het kader van dierwelzijn;
- b. de bestaande bedrijfsbebouwing mag ten
hoogste met 25% worden uitgebreid;
- c. de bestaande bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet
onevenredig worden beperkt;
- d. uitbreiding is slechts toelaatbaar
voor zover de aanwezige landschappelijke en/of natuurlijke waarden daarbij
niet onevenredig worden aangetast;
- e. uitbreiding ter plaatse van de
aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is slechts toelaatbaar voor zover de
aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder de waardevolle doorzichten in
de bebouwingslinten, daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- f. ter toetsing van de noodzaak van de
uitbreiding wordt het plan voorgelegd aan een agrarisch deskundige;
- g. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
d en/of e wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en
landschap en/of cultuurhistorie.
4.3.3 Bouw van mestsilo's of (ruw)voeder- c.q. torensilo's
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de
bouw van mestsilo's of (ruw)voeder- c.q. torensilo's ontheffing verlenen van de
in artikel 4.2
gestelde bouwregels, met inachtneming van het volgende:
- a. de bouwhoogte van silo's bedraagt ten
hoogste 15 m;
- b. silo's dienen binnen een afstand van
100 m van het bijbehorende agrarisch bouwvlak te worden gebouwd;
- c. de inhoud van de silo bedraagt ten
hoogste 3.000 m³, tenzij de bedrijfsvoering een grotere inhoud noodzaakt;
- d. de bouw van silo's is slechts
toelaatbaar voor zover de aanwezige landschappelijke en/of natuurlijke
waarden, daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- e. de bouw van silo's ter plaatse van de
aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is slechts toelaatbaar voor zover de
aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder de waardevolle doorzichten in
de bebouwingslinten, daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- f. ter toetsing van de milieuhygiënische
aanvaardbaarheid van het verzoek wordt het plan voorgelegd aan een adviseur
inzake milieuhygiëne;
- g. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
d en/of e wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en
landschap en/of cultuurhistorie.
4.3.4 Realisatie vergistingsinstallatie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de realisatie van een
vergistingsinstallatie ontheffing verlenen van de in artikel 4.2
gestelde bouwregels, met inachtneming van het volgende:
- a. aan het verzoek om ontheffing wordt
uitsluitend medewerking verleend indien sprake is van een duurzaam, volwaardig
agrarisch bedrijf;
- b. realisatie van de
vergistingsinstallatie dient plaats te vinden binnen het bestaande bouwvlak;
- c. de inhoud van de vergistingsilo's
bedraagt ten hoogste 3.000 m3;
- d. realisatie is slechts toelaatbaar voor
zover de aanwezige landschappelijke en/of natuurlijke waarden, daarbij niet
onevenredig worden aangetast;
- e. realisatie ter plaatse van de
aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is slechts toelaatbaar voor zover de
aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder de waardevolle doorzichten in
de bebouwingslinten, daarbij niet onevenredig worden aangetast;
- f. ter toetsing van de milieuhygiënische
aanvaardbaarheid van het verzoek wordt het plan voorgelegd aan een adviseur
inzake milieuhygiëne;
- g. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
d en/of e wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en
landschap en/of cultuurhistorie.
4.5 Ontheffing van de gebruiksregels
4.5.1 Nevenfuncties
Het college van burgemeester en wethouders kan
ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4.1
ten behoeve van een of meer van de nevenfuncties, zoals bedoeld in
artikel 1.55,
welke in tabel 4.1 zijn aangegeven, met inachtneming van de tabel en het
volgende:
- a. de nevenfunctie dient binnen het
bouwvlak plaats te vinden, met uitzondering van boerengolf;
- b. voor de nevenfunctie dienen de
volgende voorwaarden in acht genomen te worden:
- 1. de nevenfunctie dient
milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen
voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel
de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en
ontwikkelingsmogelijkheden);
- 2. de nevenfunctie mag de bestaande
landschappelijke en cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de
directe omgeving niet onevenredig aantasten;
- 3. de nevenfunctie mag geen
onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking
teweeg brengen;
- 4. bij het inpassen van een
niet-agrarische nevenfunctie dient, voor zover relevant, zorg te worden
gedragen voor een goede landschappelijke inpassing, waarbij gebruik dient te
worden gemaakt van gebiedseigen beplantingsvormen;
- 5. parkeren ten behoeve van de
nevenfunctie dient te allen tijde op eigen terrein plaats te vinden binnen
het bouwvlak;
- 6. activiteiten uit kolom 1 van
bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet
toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende
bijlage;
- c. verzoeken om ontheffing worden ter
toetsing voorgelegd aan de agrarische deskundige en de adviseur inzake natuur
en landschap;
- d. ten behoeve van nevenfuncties gelden
de volgende bouwregels:
- 1. ten behoeve van de nevenfuncties
mogen geen nieuwe woningen worden gebouwd;
- 2. ten behoeve van de nevenfunctie
'opslag en stalling van niet-agrarische producten in bestaande bebouwing'
mogen geen nieuwe gebouwen worden opgericht;
- 3. wanneer er tegelijkertijd meerdere
nevenfuncties ter plaatse van het agrarisch bouwvlak plaatsvinden, geldt een
maximaal van 500 m² bebouwing dat ten behoeve van deze nevenfuncties in
gebruik mag zijn.
Tabel 4.1 Nevenfuncties ter plaatse van
agrarische bouwvlakken
nevenfunctie
|
passend/toelaatbaar
|
maximaal aantal m²
gronden exclusief bebouwing in gebruik voor nevenfunctie
|
maximaal
aantal m² bebouwing in gebruik voor nevenfunctie |
agrarisch verwante
bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
opslag en stalling van
agrarische producten in de bestaande bebouwing |
O |
- |
400 m²
|
veehandelsbedrijf,
africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel |
O |
- |
300 m²
|
niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten |
|
|
|
opslag en stalling van
niet-agrarische producten in bestaande gebouwen |
O |
|
400 m²
|
windenergie |
Ø |
|
|
recreatieve
functies/agrotoerisme |
|
|
|
kinderboerderij
|
O |
- |
300 m²
|
paardenstalling (inclusief
exploitatie paardenkoets) |
O |
800 m² |
300 m²
|
manege |
Ø |
|
|
kano-, (roei- of
elektrische) bootverhuur tot max. 30 stuks |
O |
- |
200 m²
|
fietsen- of
huifkarrenverhuur |
O |
- |
200 m²
|
kampeerboerderij
|
O |
- |
300 m²
|
kleinschalig kamperen
|
O |
3.000 m² |
150 m²
|
excursiebedrijf
|
O |
- |
150 m²
|
boerengolf |
O |
gehele boerenland
|
150 m²
|
poldersport/survivalactiviteiten
|
Ø |
|
|
overige
dienstverlening |
|
|
|
sociale functie (zoals
resocialisatie, therapie) |
O |
- |
300 m²
|
kinderopvang |
O |
- |
300 m2 |
zorgboerderij |
O |
|
300m²
|
museum/tentoonstellingsruimte
|
O |
- |
200 m²
|
dierenpension,
hondenfokkerij |
Ø
|
|
|
O = Via ontheffing onder voorwaarden toegestaan.
Ø =
Niet toegestaan.
4.5.2 Algemene ontheffing nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in tabel 4.1, teneinde
nevenfuncties toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving
geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge tabel 4.1 toelaatbare
nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in
artikel 4.5.1.
4.6 Aanlegvergunning
4.6.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming
Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders
de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te
voeren:
- a. uitvoeren van grondwerkzaamheden
dieper dan 40 cm en ontginnen (onder andere egaliseren, ophogen,
afgraven, diep ploegen);
- b. graven en dempen van sloten, afdammen,
herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, tenzij de werkzaamheden
betrekking hebben op de aanleg van duurzame kavelscheiding bij paardenweides;
- c. aanleggen van drainage (geldt niet
voor het vervangen van bestaande drainage);
- d. het aanleggen van boven- of
ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- e. het beplanten van gronden van
houtgewassen, ter plaatse van de gronden op het tijdstip van het van kracht
worden van het plan niet reeds met houtgewassen waren beplant;
- f. het aanleggen of verharden van paden
en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- g. het ophogen of verbreden van een dijk.
4.6.2 Ontheffing op aanlegverbod
Het verbod zoals genoemd in artikel 4.6.1 is
niet van toepassing:
- a. op werken of werkzaamheden die:
- 1. betrekking hebben op normaal
onderhoud, beheer en gebruik overeenkomstig de bestemming, het vellen of
rooien van geriefbosjes daaronder niet begrepen;
- 2. reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan;
- 3. reeds mogen worden uitgevoerd
krachtens een reeds verleende aanlegvergunning;
- b. alsmede op:
- 1. het aanleggen van paden binnen het
bouwvlak voor zover dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is;
- 2. het aanbrengen van leidingen en de
daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, voor
zover dit - gelet op de waarden van het agrarische gebied - van
geringe betekenis moet worden geacht.
4.6.3 Voorwaarde voor de aanlegvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 4.6.1zijn
slechts toelaatbaar, indien daardoor de landelijke en/of natuurlijke waarden van
de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarde
niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden
voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
4.6.4 Advisering over de aanlegvergunning
Alvorens over een aanlegvergunning te beslissen, winnen
burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de adviseur inzake natuur
en landschap omtrent de vraag of wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4.6.3.
4.6.5 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 4.6.1
is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische
delicten.
4.7 Sloopvergunning
4.7.1 Sloopverbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en
wethouders (sloopvergunning) gebouwen ter plaatse van de aanduiding
'cultuurhistorische waarden' te slopen.
4.7.2 Uitzonderingen op het sloopverbod
Het verbod als bedoeld in artikel 4.7.1
is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
- 1. zoals bedoeld in artikel
3.20 lid 1 Wro;
- 2. die reeds in uitvoering zijn op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan.
4.7.3 Voorwaarde voor de sloopvergunning
De sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 4.7.1
zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische waarden niet
worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de adviseur inzake
cultuurhistorie.
4.7.4 Strafbaar feit
Overtreding van het verbod van artikel 4.7.1
is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische
delicten.
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
4.8.1 Ten behoeve van het vergroten van het bouwvlak
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd tot het wijzigen van de grootte van het
agrarisch bouwvlak tot maximaal 1,5 ha, met inachtneming van de volgende
regels:
- a. planwijziging is uitsluitend
toegestaan ten behoeve van een volwaardig, duurzaam agrarisch bedrijf;
- b. verlies van aanwezige
landschapselementen dient gecompenseerd te worden op de gronden behorende bij
het agrarische bedrijf;
- c. er dient rekening te worden gehouden
met:
- 1. de noodzaak voor voldoende
waterberging;
- 2. in de omgeving aanwezige gevoelige
functies.
- d. bij vergroten van het bouwvlak dient,
voor zover relevant, zorg te worden gedragen voor een goede landschappelijke
inpassing, waarbij in ieder geval gebruik dient te worden gemaakt van
gebiedseigen beplantingsvormen;
- e. bij vergroten van het bouwvlak ter
plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' dient, voor zover
relevant, zorg te worden gedragen voor de bescherming van de aanwezige
cultuurhistorische waarden, waarbij in ieder geval waardevolle doorzichten in
de bebouwingslinten niet onevenredig worden aangetast;
- f. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
d en/of wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en landschap
en/of cultuurhistorie.
4.8.2 Vergroten bouwvlak ten dienste van nevenfunctie
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd tot het wijzigen van de grootte van het
agrarische bouwvlak ten behoeve van het uitoefenen van een of meerdere
nevenfuncties, zoals bedoeld in artikel 1.55,
met inachtneming van het volgende:
- a. ontheffing wordt uitsluitend verleend
indien op het bestaande bouwvlak geen ruimte kan worden gevonden voor het
uitoefenen van de nevenfunctie;
- b. de vergroting van het bouwvlak dient
milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen
voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de
bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
- c. de vergroting van het bouwvlak is
slechts toelaatbaar indien de bestaande landschappelijke en natuurwaarden in
de directe omgeving niet onevenredig worden aangetast;
- d. de vergroting van het bouwvlak ter
plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is slechts toelaatbaar
voor zover de aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder de waardevolle
doorzichten in de bebouwingslinten, daarbij niet onevenredig worden
aangetast;
- e. de grenzen van een bouwvlak mogen ten
hoogste met 25% worden overschreden, tot een maximum van 1,5 ha;
- f. de uitbreiding van het bouwvlak krijgt
een specifieke aanduiding op de plankaart;
- g. ter toetsing van hetgeen gesteld onder
c en/of d wordt het plan voorgelegd aan een adviseur inzake natuur en
landschap en/of cultuurhistorie.
4.8.3 Ten behoeve van ecologische verbindingszones
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd ten behoeve van de realisatie van
ecologische verbindingszones aan de gronden met de bestemming Agrarisch met
waarden - Natuur- en landschapswaarden de bestemming Natuur te geven, met
inachtneming van het volgende:
- a. een besluit tot planwijziging wordt
niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden op vrijwillige basis als
ecologische verbindingszone aan een terreinbeherende instantie in eigendom
zijn overgedragen, dan wel, indien verwerving door een terreinbeherende
instantie niet aan de orde is, de afspraken met betrekking tot de
inspanningsverplichtingen en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te
komen, in een conceptnotariële akte zijn vastgelegd;
- b. voor het overige zijn de bepalingen
van artikel 10
van overeenkomstige toepassing.
4.8.4 Ten behoeve van recreatieve wandel- en fietsverbindingen en
ruiterpaden
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd ten behoeve van de realisatie van nieuwe
recreatieve wandel- en fietsverbindingen en ruiterpaden de bestemming Agrarisch
met waarden - Natuur- en landschapswaarden te wijzigen in de bestemming Verkeer,
met inachtneming van het volgende:
- a. nieuwe recreatieve wandel- en
fietsverbindingen en ruiterpaden dienen aan te sluiten op (bestaande)
recreatieve routestructuren;
- b. nieuwe recreatieve wandel- en
fietsverbindingen en ruiterpaden mogen de bestaande landschappelijke,
cultuurhistorische en natuurwaarden in de directe omgeving niet onevenredig
aantasten;
- c. nieuwe recreatieve wandel- en
fietsverbindingen en ruiterpaden mogen geen onevenredige vergroting van de
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking teweegbrengen.
4.8.5 Ten behoeve van een recreatief transferium
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd ter plaatse van de aanduiding
'wro-zone-wijzigingsgebied' de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden -
Natuur- en landschapswaarden de bestemming Recreatie-Dagrecreatie te geven ten
behoeve van de realisatie van een recreatief transferium, met inachtneming van
de volgende regels:
- a. ter plaatse van het recreatief
transferium dient sprake te zijn van een goede verkeersontsluitende situatie;
- b. het recreatief transferium dient aan
te sluiten op (bestaande) recreatieve routestructuren;
- c. het recreatief transferium mag de
bestaande landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de directe
omgeving niet onevenredig aantasten.
4.8.6 Ten behoeve van vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - indien sprake is van een algehele
bedrijfsbeëindiging van een ter plaatse gevestigd agrarisch bedrijf, bevoegd de
bestemming Agrarisch met waarden - Natuur- en landschapswaarden te wijzigen ten
behoeve van een vervolgfunctie, zoals bedoeld in artikel 1.68,
welke in tabel 4.2 zijn aangegeven, met inachtneming van de tabel en het
volgende:
- a. de ten tijde van de terinzagelegging
van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige bebouwing mag niet worden vergroot en
de op de kaart ingeschreven hoogtematen mogen niet worden gewijzigd;
- b. vervolgfuncties worden met de
aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-voormalig agrarisch bedrijfscomplex'
aangegeven op de plankaart;
- c. indien het een bestaande nevenfunctie
betreft, mag deze als vervolgfunctie in gelijke omvang blijven bestaan,
hetgeen in het wijzigingsplan wordt vastgelegd;
- d. voor de (bedrijfs)woning geldt het
volgende:
- 1. verplaatsing van de (bedrijfs)woning
is niet toegestaan;
- 2. het ten tijde van de
terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezige aantal woningen
mag niet worden vergroot;
- 3. indien op de kaart de aanduiding
'karakteristiek' is ingetekend, is ter bescherming en/of behoud van de
toegekende cultuurhistorische waarden - de gemeentelijke
monumentencommissie gehoord - woningsplitsing van de oorspronkelijke
c.q. eerste voormalige bedrijfswoning inclusief daarbij behorende en direct
daaraan gekoppelde agrarische bedrijfsgebouwen in ten hoogste twee
wooneenheden toegestaan;
- 4. indien de (voormalige)
bedrijfswoning aaneen is gebouwd met een (voormalig) bedrijfsgebouw mag de
oppervlakte van een nieuw te projecteren bestemmingsvlak Wonen ten hoogste
gelijk zijn aan de oppervlakte van de voormalige agrarische bedrijfswoning
vermeerderd met de oppervlakte van het aangebouwde bedrijfsgebouw, zoals ter
plaatse aanwezig was op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan, een en ander met dien verstande dat de gezamenlijke
oppervlakte ten hoogste 500 m² mag bedragen, de resterende percelen
blijven overeenkomstig de onderkende waarden bestemd voor Agrarisch;
- e. voor de vervolgfunctie dienen de
volgende voorwaarden in acht genomen te worden:
- 1. de vervolgfunctie dient
milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen onevenredige beperkingen
voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel
de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en
ontwikkelingsmogelijkheden);
- 2. de vervolgfunctie mag de bestaande
landschappelijke en cultuurhistorische waarden en natuurwaarden in de
directe omgeving niet onevenredig aantasten;
- 3. de vervolgfunctie mag geen
onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking
teweeg brengen;
- f. ten behoeve van vervolgfunctie gelden
de volgende bouwregels:
- 1. vervolgfuncties maken gebruik van de
bestaande agrarische bebouwing;
- 2. overige bebouwing (met uitzondering
van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle of beeldbepalende gebouwen)
wordt gesaneerd;
- 3. indien bestaande vrijkomende
bedrijfsgebouwen niet geschikt zijn voor de vervolgfunctie, kan aanspraak
gemaakt worden op de saneringsregeling waarbij de huidige bebouwing gesloopt
wordt waarna 50% van het voormalige bebouwingsoppervlak met een maximum van
500 m² terug gebouwd mag worden;
- 4. met toepassing van de
Ruimte-voor-Ruimteregeling kan vrijgekomen bedrijfsbebouwing gesloopt worden
in ruil voor de bouw van een extra woning, waarbij als ondergrens geldt dat
voor de sloop van 1.000 m² (cultuurhistorisch niet waardevolle)
bedrijfsgebouwen of 5.000 m² glas één extra woning gerealiseerd kan
worden, met een maximum van drie woningen.
Tabel 4.2 Vervolgfuncties ter plaatse van
vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen
vervolgfuncties
|
passend/toelaatbaar
in zone |
woonfuncties
|
|
wonen/hobbyboer
|
W
|
agrarisch verwante
bedrijfsactiviteiten |
|
opslag en stalling van
agrarische producten in de bestaande bebouwing |
W
|
veearts/hoefsmederij
|
W
|
ambachtelijke be- en
verwerking van agrarische producten |
W
|
agrarisch loonbedrijf
|
Ø
|
niet-agrarische
bedrijfsactiviteiten |
|
opslag en stalling van
niet-agrarische producten (bijvoorbeeld boten, caravans) in categorie A en
B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten in de bestaande bebouwing
|
W
|
kleinschalige en
ambachtelijke bedrijven in de categorieën A en B van de Staat van
Bedrijfsactiviteiten |
W
|
vervolgfuncties
|
passend/toelaatbaar
in zone |
recreatieve
functies |
|
paardenstalling
|
W
|
manege |
W
|
dagrecreatie incl.
kleinschalige horecagelegenheid zonder verblijf |
W
|
horecagelegenheid
|
W
|
bed & breakfast
|
W
|
kampeerboerderij
|
Ø
|
kleinschalig kamperen
|
W
|
overige
dienstverlening |
|
sociale functie
(resocialisatie, therapie, kinderopvang, zorgboerderij) |
W
|
zorgboerderij |
W
|
museum/tentoonstellingsruimte
|
W
|
dierenpension/hondenfokkerij
|
Ø
|
W= Na planwijziging toegestaan.
Ø = Niet
toegestaan.
4.8.7 Algemene wijzigingsbevoegdheid vervolgfuncties
Burgemeester en wethouders zijn - met toepassing
van artikel 3.6 Wro - bevoegd planwijziging toe te passen van de
categorieën vervolgfuncties zoals genoemd in tabel 4.2, teneinde vervolgfuncties
toe te laten die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen
worden te behoren tot de ingevolge tabel 4.2 toelaatbare vervolgfuncties
met inachtneming van de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 4.8.6.
4.8.8 Adviesprocedure voor vervolgfuncties
Alvorens omtrent toepassing van de wijzigingsbevoegdheid
als bedoeld in artikel 4.8.6van
dit artikel te beslissen, kunnen burgemeester en wethouders schriftelijk
advies inwinnen bij de agrarische deskundige met betrekking tot de vraag of
sprake is van een opgeheven agrarisch bedrijf en – ingeval van vestiging
van een agrarisch hulp- en nevenbedrijf – bij de:
- a. adviseur inzake natuur en landschap
en/of cultuurhistorie met betrekking tot de vraag of geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan de aan het omliggende gebied toegekende waarden;
- b. adviseur inzake milieuhygiëne met
betrekking op de vraag of het bedrijf gelet op de specifieke werkwijze en
getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten (waaronder de
verkeersaantrekkende werking) ter plaatse aanvaardbaar is.