Bestemmingsplan Kern Harmelen 2009

 

Planregels

 

Gemeente Woerden

 

15 oktober 2009

 

 

 

Disclaimer

Aan deze digitale publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Het originele (papieren) bestemmingsplan, waarin uw rechten zijn vastgelegd, kunt u inzien bij de gemeente Woerden.

Adres: Stadhuis Woerden, Blekerijlaan 14, 3447 GR  Woerden.

 

INHOUDSOPGAVE

 

HOOFDSTUK 1          INLEIDENDE REGELS

Artikel 1           Begripsbepalingen

Artikel 2           Wijze van meten

HOOFDSTUK 2          BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3           Bedrijf – Nutsbedrijf

Artikel 4           Gemengd

Artikel 5           Groen

Artikel 6           Maatschappelijk

Artikel 7           Natuur

Artikel 8           Sport

Artikel 9           Verkeer

Artikel 10         Water

Artikel 11         Wonen

HOOFDSTUK 3          DUBBELBESTEMMINGEN

Artikel 12         Waarde – archeologie - 1

Artikel 13         Waarde – archeologie - 2

Artikel 14         Waarde – Ecologie

Artikel 15         Waterstaat - waterkering

HOOFDSTUK 4          ALGEMENE REGELS

Artikel 16         Antidubbeltelbepaling

Artikel 17         Algemene bouwregels

Artikel 18         Algemene aanduidingsregels

Artikel 19         Algemene ontheffingsregels

Artikel 20         Algemene wijzigingsregels

Artikel 21         Algemene procedureregels

HOOFDSTUK 5          OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 22         Overgangsrecht

Artikel 23         Slotregel

 

Hoofdstuk 1         INLEIDENDE REGELS            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Artikel 1          Begripsbepalingen                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1       aanbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw, bijvoorbeeld via een toegangsdeur;

 

1.2       aangebouwd bijgebouw

een indirect met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

 

1.3       aan huis verbonden beroep

de uitoefening aan huis van een aan huis verbonden beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten;

 

1.4       aan huis verbonden bedrijf

het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend alsmede niet publieksgerichte functies en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

 

1.5       aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het plan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

 

1.6       aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

 

1.7       achtererf

het bij het hoofdgebouw (bijvoorbeeld woning) behorende erf, dat is gelegen achter de achtergevellijn of in ieder geval achter het bouwvlak;

 

1.8       achtergevel

de gevel achter de voorgevel, meestal evenwijdig daaraan, zoals deze oorspronkelijk bij de bouw is gerealiseerd;

 

1.9       ambachtelijke bedrijfsactiviteiten

bedrijfsactiviteiten waarbij bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd;

1.10     ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

 

1.11     archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;

 

1.12     bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

 

1.13     bebouwingsgrens

een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak en die door het hoofdgebouw niet mag worden overschreden;

 

1.14     bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

 

1.15     bestaand gebouw

een gebouw, dat op de eerste dag van de inwerkingtreding van het plan bestaat, dan wel in uitvoering is of mag worden opgericht krachtens een bouwvergunning die voor dat tijdstip is aangevraagd;

 

1.16     bestaand gebruik

het gebruik van gronden of gebouwen dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaat;

 

1.17     bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

 

1.18     bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

 

1.19     Bevi-inrichting

inrichten zoals bedoeld in artikel 2.1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

 

1.20     bijgebouw

een op zich zelf staand, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, niet direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw;

 

1.21     bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

 

1.22     bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

 

1.23     bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door - op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggende - vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van een onderbouw en een zolder;

 

1.24     bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

 

1.25     bouwperceelgrens

grens van het bouwperceel;

 

1.26     bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

 

1.27     bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct steun vindt in of op de grond;

 

1.28     cultuurhistorische waarde

de aan een (samenstel van) bouwwerk(en) of een landschap toegekende waarde in verband met het beeld dat door ontwerp of gebruik van de mens in de loop van de geschiedenis is ontstaan;

 

1.29     dakopbouw

een toevoeging aan de bouwmassa door het verhogen van de nok van het dak, die het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;

 

1.30     dakterras

een niet door wanden omsloten bouwlaag op de eerste of hogere verdieping van een hoofd-, bij- of aanbouw, welke geschikt is gemaakt voor verblijf;

 

1.31     detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik, verhuur of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.32     dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen;

 

1.33     erf

het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, ingericht ten dienste van het gebruik van deze woning en indien er een bouwvlak voor hoofdgebouwen aanwezig is, gelegen buiten het bouwvlak;

 

1.34     erker

een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voorgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas;

 

1.35     garage

ruimte voor het stallen van auto’s;

 

1.36     garagebox

ruimte voor het stallen van auto’s;

 

1.37     gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

1.38     hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen. Aan- en uitbouwen die tot de hoofdfunctie behoren, worden niet meegerekend tot het hoofdgebouw;

 

1.39     horeca-activiteiten

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, in deze regels worden de volgende categorieën van horeca onderscheiden:

1.         hotel:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;

2.         restaurant:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van dranken (daaraan) ondergeschikt is;

3.         dagzaak:

een horecabedrijf, dat qua openingstijden vergelijkbaar is met de detailhandelvestigingen, althans geen latere sluitingstijd dan 22.00 uur heeft, zoals een dagcafé, lunchroom, koffieshop en ijssalon;

4.         cafetaria:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt;

5.         cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en het gelegenheid bieden voor dansen en waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt.

 

1.40     kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

 

1.41     luifel

een beperkte overkapping op de begane grond van de woning, gedeeltelijk gelegen boven de voordeur;

 

1.42     openbaar gebied

de openbare weg, openbaar groen en water;

 

1.43     openbaar groen

groenvoorzieningen (zoals parken, plantsoenen en speel veldjes) die het hele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk zijn;

 

1.44     openbare weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, fietspaden en voetpaden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden of zijkanten. Achterpaden en zijpaden die bedoeld zijn voor bewoners en omwonenden behoren niet tot de openbare weg;

 

1.45     overkapping

een overdekte ruimte, al dan niet omsloten door maximaal twee wanden. Onder een overkapping wordt ook een carport verstaan;

 

1.46     peil

1.      de gemiddelde hoogte van het aan een bouwwerk aansluitende afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval dit bouwwerk aan een weg gelegen is;

2.      in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;

 

1.47     productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

 

1.48     prostitutie

het aanbieden van seksuele diensten tegen materiële vergoeding;

 

1.49     prostitutiebedrijf

een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt;

 

1.50     seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutiebedrijf al dan niet in combinatie met elkaar;

 

1.51     straatmeubilair

de op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's;

 

1.52     uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan gat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat;

 

1.53     voorerf

het bij een gebouw (bijvoorbeeld een woning) behorende erf, dat is gelegen voor de voorgevellijn of in ieder geval voor het bouwvlak;

 

1.54     voorgevel

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel;

 

1.55     voorgevellijn

een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de oorspronkelijke voorgevels van de hoofdgebouwen;

 

1.56     voorgevelrooilijn

een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de voorgevels van de hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig mogelijk beloop overeenkomstig de richting van de weg heeft;

 

1.57 vooruitbouw

een uitbouw op de begane grond van een woning. De vooruitbouw is gelegen aan de verblijfsruimte (woonkamer of keuken) en heeft tot doel de woning te vergroten. Door de omvang, vormgeving en situering kan een vooruitbouw een verandering van de bestaande architectuur van de woning tot gevolg hebben. Een vooruitbouw heeft een beperkte diepte en bestaat minimaal aan twee zijden geheel of gedeeltelijk uit glas;

 

1.58     vuurwerkbedrijven

inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumenten vuurwerk aanwezig is;

 

1.59     Wgh-inrichtingen

inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer;

 

1.60     woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de permanente huisvesting van één huishouden;

 

1.61     zijerf

het bij een gebouw (bijvoorbeeld de woning) behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van het gebouw of in ieder geval naast het bouwvlak;

 

1.62     zijgevel

de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf;

 

1.63     zijgevellijn

een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de zijgevels van de hoofdgebouwen.

 

 

Artikel 2          Wijze van meten                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

 

2.1       de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

 

2.2       de (bouw)hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

 

2.3       nokhoogte

van het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk tot aan het peil van de woning; uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis, zoals liftschachten, trappenhuizen, antennes, schoorstenen, borstweringen en geringe verhogingen worden daarbij niet meegerekend;

 

2.4       de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

2.5       de grondoppervlakte

van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil.

 

 

Hoofdstuk 2         BESTEMMINGSREGELS                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Artikel 3          Bedrijf – Nutsbedrijf                                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

3.1              Bestemmingsomschrijving

De voor “Bedrijf – Nutsbedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      nutsvoorzieningen.

 

3.2              Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte;

c.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.       voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 meter en op het zij- en achtererf 2 meter;

2.       6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.       voor het overige 1 meter op het voorerf en 3 meter op het zij- en achtererf;

d.      ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing.

 

3.3       Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 3.1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting of detailhandel.

 

3.4       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het bepaalde in lid 3.1:

a.      om bedrijven toe te laten uit ten hoogste twee categorieën hoger dan de in lid 3.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens Iid 3.1 toegelaten categorieën van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b.      om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 3.1 toegelaten categorieën van Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;

c.       Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

d.      vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

e.      Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.

 

 

Artikel 4          Gemengd                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

4.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Gemengd" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      dienstverlening;

b.      maatschappelijke voorzieningen;

c.       wonen;

d.      detailhandel;

e.      horeca van categorie 2 t/m 4;

f.        ter plaatse van de aanduiding “verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG” tevens voor verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG;

g.      ter plaatse van de aanduiding “horeca” tevens voor horeca van categorie 1 en 5;

h.      ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – bouwbedrijf” tevens voor bouwbedrijf;

i.         ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – smederij” tevens voor een smederij;

j.         bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren.

 

4.2       Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met in achtneming van het volgende:

a.      gebouwen uitsluitend binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte;

c.       uitsluitend bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan, waarbij de bestaande goot- en nokhoogte als maximale maatvoering geldt en de bestaande situering van de woning niet mag worden gewijzigd;

d.      bij een vrijstaande bedrijfswoning bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen worden gebouwd waarbij het bepaalde in het artikel 17.1 Algemene bouwregels van toepassing is;

e.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.     voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 meter en op het zij- en achtererf 2 meter;

2.     6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.     voor het overige 1 meter op het voorerf en 3 meter op het zij- en achtererf;

f.        ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing;

g.      het bedrijfvloeroppervlak en het aantal vestigingen van de horeca mag niet worden vergroot.

 

4.3       Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 4.1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting.

 

 

Artikel 5          Groen                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

5.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      groenvoorzieningen en water;

b.      voet- en fietspaden;

c.       bestaande ontsluitingswegen ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;

d.      speelvoorzieningen;

e.      straatmeubilair;

f.        nutsvoorzieningen en gemalen.

 

5.2       Bouwregels

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

a.      6 meter voor palen en masten;

b.      5 meter voor speelvoorzieningen;

c.       3 meter voor de overige.

 

5.3       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.1 voor het medegebruik van de gronden ten behoeve van evenementen tot een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

 

 

Artikel 6          Maatschappelijk                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

6.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen, ten behoeve van kinderdagverblijven en kinderopvang;

b.      ter plaatse van de aanduiding "begraafplaats" uitsluitend voor een begraafplaats;

c.       ter plaatse van de aanduiding "wonen" tevens voor wonen;

d.      bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

e.      ontsluitingsverhardingen;

f.        evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

 

6.2       Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte;

c.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.     voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 meter en op het zij- en achtererf 2 meter;

2.     6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.     voor het overige 1 meter op het voorerf en 3 meter op het zij- en achtererf;

d.      ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing.

 

6.3       Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 6.1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting.

 

 

Artikel 7          Natuur                                     terug naar inhoudsopgave        disclaimer

7.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      natuurgebied;

b.      ter plaatste van de aanduiding “specifieke vorm van cultuur en ontspanning: bezoekerscentrum” uitsluitend voor een bezoekerscentrum;

c.       bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

d.      ontsluitingsverhardingen.

 

7.2       Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte;

c.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.     voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 meter en voor het overige 2 meter;

2.     6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.     3 meter voor de overige.

d.      ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing.

 

7.3       Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 7.1 te gebruiken of te laten gebruiken voor een seksinrichting.

 

 

Artikel 8          Sport                                terug naar inhoudsopgave        disclaimer

8.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      het uitoefenen van openlucht sportactiviteiten;

b.      ondergeschikte kantoorfuncties;

c.       ondergeschikte horecafuncties in categorie 3 en 4;

d.      buitenschoolse opvang;

e.      bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

f.        evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

 

8.2       Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd;

b.      de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan de bestaande hoogte;

c.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.      voor erf- en terreinafscheidingen 1 meter op het voorerf en voor het overige 2 meter;

2.      6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.      3 meter voor de overige;

d.      ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing.

 

 

Artikel 9          Verkeer                                terug naar inhoudsopgave        disclaimer

9.1       Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      wegen;

b.      voet- en fietspaden;

c.       parkeerplaatsen;

d.      buurtontsluitingswegen;

e.      bruggen;

f.        groen;

g.      speelvoorzieningen;

h.      straatmeubilair;

i.         bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

j.         evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

 

9.2       Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair, niet meer mag bedragen dan:

1.      10 meter voor palen en masten;

2.      5 meter voor speelvoorzieningen;

3.      3 meter voor de overige.

 

 

Artikel 10        Water                                    terug naar inhoudsopgave        disclaimer

10.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      watergangen;

b.      waterberging en waterhuishouding;

c.       bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen en nutsvoorzieningen;

d.      kruisingen ten behoeve van wegverkeer.

 

10.2     Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 meter.

 

 

Artikel 11        Wonen                                terug naar inhoudsopgave        disclaimer

11.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      wonen;

b.      tuinen en erven;

c.       aan huis verbonden beroepen;

d.      ter plaatse van de aanduiding ‘naschoolse opvang’ tevens voor naschoolse opvang;

e.      ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - zuivelopslag’ tevens voor zuivelopslag;

f.        ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ voor garageboxen;

g.      bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeren;

h.      ontsluitingsverharding.

 

11.2     Bouwregels voor hoofdgebouwen

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:

a.      het hoofdgebouw (de woning) binnen de aangegeven bouwvlakken mag worden gebouwd;

b.      binnen de bestemming geen nieuwe woningen mogen worden toegevoegd;

c.       de goothoogte en de hoogte van hoofdgebouwen niet meer mogen bedragen dan de bestaande hoogte;

d.      ten aanzien van erfbebouwing is het bepaalde in artikel 17 van toepassing;

e.      ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ gelden tevens de volgende regels:

f.        1.   garages dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;

2.   de hoogte van garages mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte;

g.      de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1.      voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 meter en op het zij- en achtererf 2 meter;

2.      6 meter voor palen en vlaggenmasten;

3.      voor het overige 1 meter op het voorerf en 3 meter op het zij- en achtererf.

 

11.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 11.2 voor het verhogen van de maximale goothoogte en hoogte met ten hoogte 1,5 meter ten behoeve van een dakopbouw mits:

a.      het bestaande stedenbouwkundig gevelbeeld niet onevenredig wordt verstoord;

b.      binnen een bouwblok en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

 

11.4     Specifieke gebruiksregels

Binnen deze bestemming is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

a.      de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m²;

b.      de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;

c.       de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

d.      de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen;

e.      de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

 

11.5     Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a.          lid 11.1 op percelen met de aanduiding "monument" of "karakteristieke bebouwing" voor het gebruik van de gehele begane grond van een woning voor een aan huis verbonden beroep, waarbij tevens detailhandel is toegestaan behorend bij het aan huis verbonden beroep, indien dit noodzakelijk is voor het behoud van deze cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;

b.          lid 11.4 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

1.      de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m²;

2.      de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2 zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten medewerking wordt verleend;

3.      de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

4.      de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen;

5.      in afwijking van het bepaalde onder 4 lid detailhandel door middel internet toegestaan, met uitzondering van het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik en verhuur of aanwending;

6.      de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

c.            lid 11.4 onder a voor een beroep aan huis mag maximaal 100 m² worden gebruikt wanneer het perceel groter is dan 500 m².

 

 

Hoofdstuk 3         DUBBELBESTEMMINGEN                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Artikel 12        Waarde – archeologie - 1                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

12.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde – archeologie - 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige archeologische waarden.

 

12.2     Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper worden gebouwd dan 0,3 meter en die een grondoppervlakte hebben groter dan 100 m².

 

12.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 12.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de op de plankaart aangegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:

a.      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de ontheffing geven burgemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 12.5;

b.      alvorens de ontheffing te verlenen wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;

c.       in afwijking van het bepaalde in lid 3 onder a en b kan de ontheffing worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 12.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) blijft onverminderd van toepassing.

 

12.4     Aanlegvergunning

 

12.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 12.1 bedoelde bestemming(en) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

a.      het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden dieper dan 0,3 meter onder peil over een oppervlakte van meer dan 100 m²;

b.      het ophogen en egaliseren van gronden over een oppervlakte van meer dan 100 m² en hoger dan 0,3 meter;

c.       het aanbrengen van diepwortelende beplantingen over een oppervlakte van meer dan 100 m².

 

12.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 12.5 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

a.      in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b.      waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;

c.       voor het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet.

 

12.4.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld in lid 12.4.1 wordt slechts verleend indien:

a.      door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;

b.      bij archeologische waardevolle gebieden als bedoeld in lid 12.1 vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

c.       voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:

1.      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2.      de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3.      de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

12.4.4 Beoordeling aanvraag

Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 12.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

 

12.5     Bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, op gronden als bedoeld in lid 12.1, waarbij dieper dan 0,3 meter zal worden gegraven over een oppervlakte groter dan 100 m²:

a.   dient vooraf door aanvrager van de bouwvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en;

b.   kunnen aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:

1.      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2.      de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3.      de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

12.6     Sloopvergunning

Het is verboden op of in de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopvergunning), gebouwen of bouwwerken geheel of gedeeltelijk te slopen. De vergunning kan slechts worden verleend indien de sloop van het gebouw of bouwwerk vergezeld gaat van een deskundige op het gebied van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen aan de vergunning stellen.

 

 

Artikel 13        Waarde – archeologie - 2                                    terug naar inhoudsopgave        disclaimer

13.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - archeologie - 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de eventuele aanwezige archeologische waarden.

 

13.2     Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd die dieper worden gebouwd dan 0,3 meter en die een grondoppervlakte hebben groter dan 100 m².

 

13.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 13.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de op de plankaart aangegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:

a.      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in redelijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de ontheffing geven burgemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 13.5;

b.      alvorens de ontheffing te verlenen wordt door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige;

c.       in afwijking van het bepaalde in lid 3 onder a en b kan de ontheffing worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 13.4 is verleend; het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) blijft onverminderd van toepassing.

 

13.4     Aanlegvergunning

 

13.4.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 13.1 bedoelde bestemming(en) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

a.      het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden dieper dan 0,3 meter onder peil over een oppervlakte van meer dan 100 m²;

b.      het ophogen en egaliseren van gronden over een oppervlakte van meer dan 100 m² en hoger dan 0,3 meter;

c.       het aanbrengen van diepwortelende beplantingen over een oppervlakte van meer dan 100 m².

 

13.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 13.5 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden:

a.      in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b.      waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;

c.       voor het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet.

 

13.4.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld in lid 13.4.1 wordt slechts verleend indien:

a.      door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;

b.      bij archeologische waardevolle gebieden als bedoeld in lid 13.1 vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

c.       voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:

1.      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2.      de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3.      de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

13.4.4 Beoordeling aanvraag

Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 13.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige, ingeval ze advies nodig achten.

 

13.5     Bouwvergunning

In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet, op gronden als bedoeld in lid 13.1, waarbij dieper dan 0,3 meter zal worden gegraven over een oppervlakte groter dan 100 m²

a.   dient vooraf door aanvrager van de bouwvergunning een rapport te worden overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en;

b.   kunnen aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:

1.      de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

2.      de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3.      de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

 

Artikel 14        Waarde – Ecologie                                         terug naar inhoudsopgave        disclaimer

14.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde - Ecologie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor landschaps- en natuurwaarden en instandhouding daarvan:

a.      in en langs watergangen en waterpartijen;

b.      in en langs houtsingels, bosjes en bermen;

c.       op en langs dijken, wallen en ander bodemreliëf;

zodanig dat voor flora en fauna verbindingen kunnen ontstaan tussen natuur- en andere groengebieden.

 

14.2     Bouwregels

Op en in de gronden als bedoeld in lid 14.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de ecologische verbindingszone, zoals faunapassages, bruggen en duikers.

 

14.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 14.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de ecologische verbindingszone.

 

14.4     Aanlegvergunning

 

14.4.1 Algemeen

Behoudens het bepaalde in lid 14.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

a.      aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²;

b.      verlagen van de bodem en afgraven van gronden, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet, en het ophogen en egaliseren van de gronden;

c.       aanleggen en dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen;

d.      aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

e.      vellen en rooien van bomen, hakhout en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge hebben of kunnen hebben;

f.        diepploegen, zijnde het extra diep circa 0,5 meter of meer omploegen, waarbij de kruidlaag volledig wordt omgeploegd;

g.      bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters.

 

14.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het in lid 14.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

a.      werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b.      werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;

c.       werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4.1, bij d, voorzover daarvoor een bouwvergunning is vereist;

d.      werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4.1, bij e, voorzover daarvoor een vergunning is vereist op grond van de gemeentelijke bomenverordening;

e.      het vellen, rooien of beschadigen van fruitbomen.

 

14.4.3 Aanlegvergunning; toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 14.4.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

 

 

Artikel 15        Waterstaat - waterkering                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

15.1     Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de waterkering.

 

15.2     Bouwregels

Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 meter.

 

15.3     Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 15.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat:

a.      de belangen van de waterkering dit toelaten;

b.      alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering;

c.       voor het overige de regels van de onderliggende bestemmingen van toepassing zijn.

 

 

Hoofdstuk 4         ALGEMENE REGELS                                terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Artikel 16        Antidubbeltelbepaling                                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Gronden die eens in aanmerking zijn gekomen bij de verlening van een bouw- of aanlegvergunning blijven bij de beoordeling van latere aanvragen om een dergelijke vergunning - indien hierdoor de oorspronkelijke vergunning niet verleend zou kunnen zijn - buiten beschouwing.

 

 

Artikel 17        Algemene bouwregels                                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

17.1     Erfbebouwing op zij- en achtererf

 

17.1.1 Algemeen

Op ieder perceel met een bestaande woning aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:

a.      De gezamenlijke grondoppervlakte per bouwperceel niet meer bedraagt dan 60 m²;

b.      50% van het zijerf en 50% van het achtererf onbebouwd dient te blijven;

c.       de hoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 meter tot een maximum van 4 meter;

d.      de hoogte van vrijstaande bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 meter;

e.      aan de achterzijde van de woning, vanaf de grens van het bouwvlak of, indien die niet aanwezig is, vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning, een aan- of uitbouw gerealiseerd mag worden met een maximale diepte van 3 meter;

f.        alle erfbebouwing op het zijerf dat grenst aan openbaar gebied tenminste op 1 meter afstand van de perceelsgrens geplaatst dient te worden;

g.      alle erfbebouwing op het zijerf met een breedte tot 2,5 meter op tenminste 1 meter achter het verlengde van de voorgevellijn geplaatst dient te worden. Erfbebouwing breder dan 2,5 meter dient minimaal op een afstand van 1 meter plus daarbij opgeteld de grotere breedte dan de eerder genoemde 2,5 meter, achter het verlengde van de voorgevellijn te worden geplaatst;

h.      de breedte van aan- en uitbouwen op het zijerf niet meer bedraagt dan 3 meter;

i.         dakterrassen niet zijn toegestaan.

 

17.1.2 Bestaande erfbebouwing

Bestaande legale erfbebouwing die niet voldoet aan de maatvoering als bedoeld in lid 17.1.1 mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd;

 

17.1.3 Ontheffing voor bouw van een kap

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.1.1 onder c en d voor de bouw van een kap op een aanbouw, uitbouw of bijgebouw op het zij- en/of achtererf, mits:

a.      de nokhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer bedraagt dan 6 meter;

b.      de nokhoogte van een aangebouwd bijgebouw niet meer bedraagt dan 7 meter;

c.       de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;

d.      binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie een voor een vergelijkbaar bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

 

17.1.4 Ontheffing voor erfbebouwing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.1.1 onder f. voor het bouwen in de erfgrens grenzend aan openbaar gebied, mits dit uit oogpunt van beeldkwaliteit en verkeersveiligheid aanvaardbaar wordt geacht.

 

17.2     Erfbebouwing op het voorerf

 

17.2.1 Algemeen

Op ieder perceel met een bestaande woning mogen erkers en vooruitbouwen worden gebouwd, mits:

a.      de erker of vooruitbouw uitsluitend aan de voorgevel van de woning wordt gesitueerd;

b.      de breedte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 2/3 van de breedte van de voorgevel met een maximum van 3,5 meter;

c.       de diepte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 1,25 meter;

d.      de afstand van de erker of vooruitbouw tot aan de perceelsgrens die aan de voorzijde van het perceel ligt, minimaal 3 meter bedraagt;

e.      de hoogte van de erker of vooruitbouw niet meer dan 3 meter bedraagt;

f.        de erker of vooruitbouw is afgedekt met een plat dak;

g.      de erker of vooruitbouw niet in het verlengde van een zijgevel gesitueerd wordt;

h.      er maximaal één erker per woning gerealiseerd wordt.

Ten aanzien van luifels:

i.         een luifel uitsluitend mag worden aangebracht boven de voordeur en voor een deel in het verlengde daarvan;

j.         de breedte van de luifel maximaal 2 meter mag bedragen;

k.       de diepte van de luifel maximaal een diepte mag hebben van de eventueel aanwezige of toekomstige vooruitbouw of erker tot een maximum van 1 meter;

l.         de bovenkant van de luifel maximaal 0,50 meter boven de gevelopening mag liggen, de hoogte van de luifel gelijk dient te zijn aan de hoogte van een eventuele aanwezige of toekomstige vooruitbouw of erker.

 

17.2.2 Bestaande bebouwing op het voorerf

Bestaande legale erfbebouwing die niet voldoet aan de maatvoering als bedoeld in lid 17.2.1 mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd.

 

17.2.3 Ontheffing voor erker

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2.1 voor een erker van grotere omvang, mits;

a.      breedte niet meer bedraagt dan 4 meter;

b.      de diepte niet meer bedraagt dan 1,4 meter;

c.       de afstand van de erker tot aan de perceelsgrens die aan de voorzijde van het perceel ligt, minimaal 2 meter bedraagt;

d.      binnen één bouwblok en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is;

e.      de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld.

 

17.2.4 Ontheffing voor verbinden van een op het voorerf staand bijgebouw met de woning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van het verbinden van de een op het voorerf staand bijgebouw met de woning, mits er op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan een bijgebouw op het voorerf aanwezig is en voor het overige maximaal 3 meter breed en zo hoog als de eerste bouwlaag met een maximum van 3 meter.

 

Burgemeester en wethouders verlenen de ontheffing alleen indien:

a.      de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;

b.      binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie een voor een vergelijkbaar bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

 

17.2.5 Ontheffing voor het uitbreiden van een aanbouw op het voorerf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen voor het uitbreiden van een aanbouw op het voorerf van de woning, mits er op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan al een aanbouw op het voorerf aanwezig is en maximaal zo breed als de bestaande aanbouw is mits:

a.      de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;

b.      binnen één bouwvlak en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie een voor een vergelijkbaar bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is.

 

17.3     Erfbebouwing voor niet-woonbestemmingen

 

17.3.1 Algemeen

Bestaande legale bebouwing buiten het bouwvlak binnen alle voorkomende bestemmingen, met uitzondering van de woonbestemming, mag worden gehandhaafd en herbouwd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt en de situering van het gebouw niet mag worden gewijzigd.

 

17.3.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.3.1 voor het bouwen van bebouwing buiten het bouwvlak tot een oppervlakte 75 m² en een hoogte van 7 meter, mits noodzakelijk voor de bedrijfsuitvoering.

 

17.4     Ondergronds bouwen

 

17.4.1 Algemeen

De regels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a.      gebouwd mag worden tussen peil en 3,5 meter onder peil;

b.      ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen (bij een verticale projectie), alsmede ter verbinding van gebouwen;

c.       de afstand tot perceelsgrenzen tenminste 3 meter bedraagt, met dien verstande, dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelsgrens mag worden gebouwd;

d.      het zij- en achtererf van de woning voor niet meer dan 50% bebouwd wordt;

e.      kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel;

f.        de toegang tot de kelder (trap of hellingbaan) niet op het voorerf mag worden gebouwd.

 

17.4.2 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 17.4.1 ten behoeve van ondergrondse bouw (kelder) buiten de oppervlakte van de bovengronds gelegen vergunde of vergunningsvrije gebouwen, mits:

a.      het zij- en achtererf van de woning voor niet meer dan 50% bebouwd wordt;

b.      de oppervlakte van de kelder totaal niet meer dan 100 m² mag bedragen;

c.       de kelder rechtstreeks bereikbaar is vanuit de woning of een bijgebouw.

 

 

Artikel 18        Algemene aanduidingsregels                                    terug naar inhoudsopgave        disclaimer

18.1     Monumenten en karakteristieke bebouwing

a.      Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – monument’ tevens voor behoud van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing waarbij primair de Monumentenwet van toepassing is.

b.      Ter plaatse van de bouwaanduiding ‘karakteristiek’ is het overeenkomstig het bepaalde in art. 3.3 van de Wet ruimtelijke ordening verboden om bouwwerken te slopen.

c.       Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.1 onder b indien handhaving van de bestaande bebouwing in redelijkheid niet van de eigenaar kan worden gevergd.

d.      Alvorens ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 18.1 onder b wordt voorafgaand een advies ingewonnen bij de gemeentelijke monumentencommissie.

e.      Het verbod als bedoeld in lid 18.1 onder b geldt niet voor zover het betreft bouwwerkzaamheden ten behoeve van het onderhoud van het pand.

 

18.2     Waardevolle bomen

a.      Binnen de aanduiding "waardevolle boom" geldt dat op deze gronden niet mag worden gebouwd.

b.      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in het vorige lid voor zover uit onderzoek gebleken is dat de instandhouding van de boom niet wordt bedreigd en nadat ter zake advies is ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen natuur- en landschapsdeskundige.

c.       Het bepaalde in lid 18.2 a is niet van toepassing voor het normale onderhoud van de boom.

 

 

Artikel 19        Algemene ontheffingsregels                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:

a.      de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 75 m³ en de goothoogte ten hoogste 3 meter mag bedragen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;

b.      het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 meter;

c.       het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten en dit bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in het plan toegestane gebruik;

d.      de bouw van andere bouwwerken zoals een vlaggenmast, een kunstwerk, antennes en dergelijke tot een hoogte van 15 meter.

 

 

Artikel 20        Algemene wijzigingsregels                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

a.      het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m³ en een goothoogte van ten hoogste 3 meter, dit voor zover deze op grond van het artikel Algemene ontheffingsregels niet kunnen worden gebouwd;

b.      een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;

c.       het schrappen van de aangegeven bestemming “Waarde - Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat niet langer sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor de planologische bescherming niet langer gehandhaafd behoeft te blijven;

d.      Het toevoegen van de bestemming “Waarde – Archeologie”, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat sprake is van een gebied met oudheidkundige waarden, dan wel nadat er sprake is van opgravingen en documentatie waardoor planologische bescherming noodzakelijk wordt geacht.

 

 

Artikel 21        Algemene procedureregels                                        terug naar inhoudsopgave        disclaimer

21.1     Procedureregels bij ontheffingen

Op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing zoals opgenomen in dit plan, is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing met dien verstande, dat indien toepassing wordt gegeven aan de reguliere procedure uit de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht burgemeester en wethouders een afwijkende termijn kunnen stellen.

 

21.2     Procedureregels bij wijzigen ex artikel 3.6 Wro

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van dit bestemmingsplan (op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening), is de in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

 

 

Hoofdstuk 5         OVERGANGS- EN SLOTREGELS                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Artikel 22        Overgangsrecht                                                terug naar inhoudsopgave        disclaimer

22.1     Overgangsrecht bouwwerken

 

22.1.1 Afwijkende bouw

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b.      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

22.1.2 Ontheffing

Eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in lid 22.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 22.1.1 met maximaal 10%.

 

22.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in lid 22.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

22.2     Overgangsrecht gebruik

a.      Het gebruik van grond en bouwwerken, dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

b.      Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid het vorige lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c.       Indien het gebruik, bedoeld in lid 22.2 onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d.      Lid 22.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

 

 

Artikel 23        Slotregel                                            terug naar inhoudsopgave        disclaimer

Dit bestemmingsplan kan worden aangehaald onder de titel bestemmingsplan "Kern Harmelen" van de gemeente "Woerden".

 

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan kern Harmelen.

 

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Woerden op
15 oktober 2009.

 

 

 

 

griffier,                                                                                                 voorzitter,