De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de als bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten in:
1
categorie 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijf tot en met categorie
2
categorie 1, 2 en 3.1 ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie
3
categorie 1, 2, 3.1 en 3.2 ter plaatse van de
aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie
b ondergeschikte productiegebonden detailhandel;
c
niet-zelfstandige kantoren als onderdeel van de
bedrijven als genoemd in sub a, met een oppervlak van maximaal 50% van de bruto
vloeroppervlakte met een maximum van
d
ter plaatse van de aanduidingen ‘specifieke vorm
van bedrijf -
1 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 01’: een groothandel in gereedschapswerktuigen;
2 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 02’: een bedrijf voor de vervaardiging van industriële ovens en branders;
3 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 03’: een bedrijf voor carrosserieherstel en autoplaatwerkerij;
4 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 04’: een groothandel in hout en plaatmateriaal en houtzagerij;
5 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 05’: een brandweerkazerne;
6 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 06’: een bedrijf voor de installatie van elektrotechnische installaties;
7 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 07’: een goederenwegvervoerbedrijf;
8 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 08’: een bedrijf voor de vervaardiging van gereedschapswerktuigen;
9 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 09’: een meubelfabriek / interieurbouwbedrijf;
10 ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 10’: een bedrijf voor de vervaardiging van producten van beton;
e ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning toegestaan;
f ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ zijn maximaal vier woningen toegestaan op de verdieping, met dien verstande dat op de begane grond bij de woonfunctie behorende voorzieningen zoals ingangsportalen en bergingen zijn toegestaan;
g aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
h ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel perifeer' is perifere detailhandel toegestaan;
i ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel volumineus’ is detailhandel in volumineuze goederen toegestaan;
j ter plaatse van de aanduiding ‘kantoor’ zijn zelfstandige kantoren toegestaan;
k ter plaatse van de aanduiding ‘sport’ zijn sportvoorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen een sportschool/fitnesscentrum/dansschool, met bijbehorende ondersteunende horeca en detailhandel, toegestaan;
l
ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’
is een tandartsenpraktijk toegestaan met een bruto vloeroppervlakte van
maximaal
m ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’ is een antennemast toegestaan;
n ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' tevens voor behoud en bescherming van een rijksmonument;
met de daarbij behorende:
o opslag en uitstalling
p erven en terreinen;
q wegen en paden;
r parkeervoorzieningen;
s groenvoorzieningen;
t water;
u waterhuishoudkundige voorzieningen;
v kunstwerken.
Op of in de gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b het bebouwingspercentage van het bouwperceel is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’. Indien geen maximum bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd;
c de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen bedraagt aan één zijde minimaal 3 m¹;
d de maximale bouwhoogte is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’;
Voor het bouwen van bedrijfswoningen en woningen gelden de volgende bepalingen:
a de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' worden gebouwd;
b woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding ‘wonen’ worden gebouwd;
c de maximale bouwhoogte is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’.
d
de inhoud van een bedrijfswoning of woning
bedraagt maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m¹;
c de bouwhoogte van een antennemast ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’ bedraagt maximaal 35 m¹.
d de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 15 m¹.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
a een geluidszoneringsplichtig bedrijf;
b een risicovolle inrichting;
c een m.e.r.-(beoordelings)plichtige inrichting;
d opslag en (uit)stalling van goederen buiten het bouwvlak dan wel voor de voorgevellijn;
e het wonen in vrijstaande bijgebouwen behorende bij de (bedrijfs)woning, behoudens het bepaalde in 4.4.4.
Bedrijfswoningen en woningen mogen mede worden gebruikt voor aan-huis-verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten als ondergeschikte functie met dien verstande dat:
a
maximaal 30% van het vloeroppervlak van de
(bedrijfs)woning en de bij de (bedrijfs)woning behorende bouwwerken mag worden
gebruikt tot een maximum van
b de (bedrijfs)woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet;
c de activiteiten worden uitgeoefend door tenminste de bewoner van de woning en ten hoogste één werknemer;
d groothandel, horeca en detailhandel zijn uitgesloten, uitgezonderd verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit die verband houdt met de beroeps- of bedrijfsactiviteiten alsmede goederen die ter plaatse in het kader van de aan-huis-verbonden activiteiten zijn vervaardigd;
e er geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de (bedrijfs)woning en de buurt als gevolg van bijvoorbeeld geluids- of geuroverlast, reclame, verkeersaantrekkende werking of een onaanvaardbare parkeerdruk in de openbare ruimte waardoor extra verkeersmaatregelen waaronder parkeervoorzieningen noodzakelijk worden;
f er geen activiteiten plaatsvinden waarvoor een omgevingsvergunning of een melding op grond van milieuwetgeving verplicht is.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 sub a, ten behoeve van:
a de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 sub a, indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 onder a;
b de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die, hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 sub a, maar niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp, gevaar, de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van de vestiging van perifere detailhandel, mits:
a het geen grootschalige meubelbedrijven betreft;
b de perifere detailhandel ruimtelijk inpasbaar is;
c op eigen terrein in de eigen parkeerbehoefte wordt voorzien;
d de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
e
voor detailhandelsvestigingen met een bruto
vloeroppervlakte groter dan
Het
bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
4.3.2 teneinde een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toe te
staan tot een oppervlakte van maximaal
a maximaal 30% van het vloeroppervlak van de (bedrijfs)woning en de bij de (bedrijfs)woning behorende bouwwerken mag worden gebruikt;
b het bepaalde in 4.3.2 onder b, c, d, e en f van overeenkomstige toepassing is.
Het bevoegd gezag kan bij een
omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.3.1 onder e teneinde
bewoning in vrijstaande bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning of woning
mogelijk te maken ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
a het gebruik als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies van een door de gemeente aan te wijzen deskundige wordt ingewonnen;
b
de afhankelijke woonruimte een maximale
oppervlakte mag hebben van
c
geen splitsing van eigendom ((bedrijfs)woning en
bijgebouw/afhankelijke woonruimte) van het betreffende bouwperceel plaatsvindt;
d
het aantal gebruikers van de afhankelijke
woonruimte maximaal twee bedraagt;
e
aan de afhankelijke woonruimte geen permanent
(huis)nummer wordt toegekend zoals bedoeld in de daarvoor bedoelde gemeentelijke
verordening (zoals een verordening (straat)naamgeving en (huis)nummering);
f
de mantelzorgvoorziening c.q. afhankelijke
woonruimte wordt opgeheven/ ongedaan gemaakt zodra de noodzaak
tot mantelzorg vervalt;
g de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet mag worden beperkt.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijventerrein' te wijzigen ten behoeve van de realisering van bedrijfswoningen, met dien verstande dat:
a per bedrijf één bedrijfswoning is toegestaan;
b de locatie van de bedrijfswoning wordt opgenomen op de verbeelding met de aanduiding 'bedrijfswoning';
c
de inhoud van de bedrijfswoning maximaal
d er geen bezwaren mogen zijn uit milieuhygiënisch oogpunt;
e de bedrijfsvoering van nabij gelegen bedrijven niet mag worden beperkt;
f de belangen van derden niet onevenredig mogen worden aangetast.