Inhoud
Index Toelichting
Index Regels Index Vaststellingbesluit
vorige pagina
|
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch - Glastuinbouw’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
-
een glastuinbouwgebied met volwaardige
glastuinbouwbedrijven
voor alle typen glastuinbouwteelt (groenten, bloemen, planten, substraat en vollegrond, belicht en niet-belicht), met de daarbij behorende
kassen
, klimaathallen, warenhuizen, of andere opstallen van glas, alsmede hulpgebouwen, stookhuizen en/of ketelhuizen, behuizing voor
warmtekrachtinstallaties,
warmteopslagtanks,
warmteopslagtanks,
watersilo’s
, CO2-opslagtanks, transformatorstations,
laad-/loskuilen
en verbindingscorridors;
-
uitsluitend de uitoefening van de op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan
aanwezige bedrijven of bedrijfsactiviteiten mits legaal, die niet behoren tot de bedrijven/bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, sub a; alsmede ook voor:
-
gietwaterbassins,
watersilo’s, en overige waterberging;
-
waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
parkeervoorzieningen;
-
watergangen met natuurlijke oevers of oeverbeschoeiingen en waterpartijen;
-
voorzieningen van algemeen nut behorende bij de
glastuinbouwbedrijven
als bedoeld in sub a;
-
collectieve energievoorzieningen, collectieve voorzieningen ten aanzien van koude-warmteopslag alsmede collectieve en/of individuele voorzieningen ten aanzien van inzameling en verwijdering van afval; met de daarbij behorende;
-
erven en terreinen;
-
verhardingen;
-
bermen, bermsloten en greppels;
-
(boom)beplanting, oeverbeschoeiingen en overig groen;
-
bouwwerken, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan aan de bestemming;
3.2. Dubbelbestemmingen
Binnen het plangebied is geen sprake van dubbelbestemmingen.
3.3. Inrichtings- en milieukwaliteitregels
Duurzame milieukwaliteit
3.3.1. Milieukwaliteitaspect – energie
-
er wordt naar gestreefd om optimaal gebruik te maken van duurzame energiebronnen;
-
de mogelijkheden die bijv. externe levering van CO2 en clustering van energieopwekking maar in de toekomst wellicht ook bijv. geothermie kunnen bieden, zullen zoveel mogelijk worden benut;
3.3.2. Milieukwaliteitaspect – (grond)watersysteem
-
de gietwaterberging dient zoveel mogelijk onder de kas aangebracht te worden of landschappelijk op een verantwoorde manier ingepast te worden;
3.4. Bouwregels
3.4.1. Algemeen
-
Voor het bouwen gelden de hierna opgenomen bepalingen onder 3.4.1 tot en met 3.4.5 tenzij de bestaande situatie op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan afwijkend is. In dat geval is de bestaande legale situatie, met daarbij behorende maximale maatvoeringen, van toepassing;
-
voor het bouwen gelden, voor zover van toepassing, de aanduidingen;
-
maximaal 80% van het bouwvlak mag worden bebouwd;
-
buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van
1. kleinschalige gebouwen van algemeen nut, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
- het oppervlak per voorziening maximaal 10 m² bedraagt. -
binnen het bouwvlak mogen de volgende bouwwerken gebouwd worden:
1. bedrijfsgebouwen, als bedoeld in 3.4.2, sub a;
2. kassen, als bedoeld in 3.4.3, sub a;
3.4.2. Bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen of andere opstallen van glas
-
bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen of andere opstallen van glas mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak
-
de
bouwhoogte
van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 13 meter;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de voorste perceelsgrens bedraagt tenminste 5 meter;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens bedraagt tenminste 2 meter;
-
de afstand van een bedrijfsgebouw tot het hart van een hoofdwatergang bedraagt tenminste 3 meter;
-
de afstand van een gebouw tot de as van een interne ontsluitingsweg (bedrijfsstraat) bedraagt tenminste 10 meter.
3.4.3. Kassen en andere opstallen van glas
-
kassen
mogen alleen worden gebouwd binnen het vlak met functieaanduiding ‘glastuinbouw’ en dienen op tenminste 10 meter afstand van bestaande woningen van derden te worden gebouwd;
-
indien sprake is van meervoudig ruimtegebruik met bedrijfsruimtes op de onderste bouwlaag en teeltruimte op de bovenste bouwlaag, mogen deze gebouwd worden binnen het bouwvlak alsmede binnen het vlak met de functieaanduiding ‘glastuinbouw’;
-
de
bouwhoogte
van de kassen bedraagt maximaal 10 meter;
-
de kassen moeten worden gebouwd op een afstand van tenminste 2 meter uit de perceelsgrens;
-
het vlak met functieaanduiding ‘glastuinbouw’ mag, met inachtneming van het bepaalde in sub c, volledig worden bebouwd met kassen en andere opstallen van glas;
-
de afstand van een kas tot het hart van een hoofdwatergang bedraagt tenminste 5 meter;
3.4.4. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
-
bouwwerken, geen gebouwen zijnde met uitzondering van erf- of terreinafscheidingen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak alsmede binnen het vlak met de aanduiding ‘glastuinbouw’;
-
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
-
in afwijking van het bepaalde in sub b bedraagt de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevellijn van de woning maximaal 1 meter;
-
de hoogte van
warmteopslagtanks, warmtebuffers
en installaties ten behoeve van de energievoorziening bedraagt maximaal 15 meter;
-
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter.
3.5. Ontheffing van de bouwregels
3.5.1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.4.2 ten behoeve van het bouwen van
bedrijfsgebouwen
tot op de perceelgrens, met dien verstande dat:
-
er sprake moet zijn van de bouw van een
bedrijfsgebouw
als collectieve voorziening;
-
de ontheffing slechts wordt verleend als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken;
-
de gebouwen ter plaatse nodig te zijn uit een oogpunt van optimale bedrijfsvoering.
3.5.2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van gebouwen met een grotere bouwhoogte dan toegestaan in 3.4, ten behoeve van de ontwikkeling van een duurzaam modern grootschalig gesloten glastuinbouwgebied met volwaardige tuinbouwbedrijven en sierteeltbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (groenten, bloemen substraat en vollegrond, belicht en niet-belicht), met de daarbij behorende
kassen
, klimaathallen, warenhuizen, of andere opstallen van glas, alsmede overige gebouwen, met dien verstande dat;
-
de toegelaten
bouwhoogte
maximaal 15 meter bedraagt;
-
de ontheffing slechts wordt toegepast als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en bouwwerken;
-
de
gebouwen
ter plaatse nodig dienen te zijn ten behoeve van de optimale duurzame bedrijfsvoering van het
glastuinbouwbedrijf;
-
de ontheffing pas wordt toegepast indien de navolgende milieukwaliteiten worden gerealiseerd:
-
Realisering van optimaal ruimtegebruik door uit te gaan van, indien mogelijk, clustering van voorzieningen. Hierbij kan gedacht worden aan:
- de aanleg en het gebruik van collectieve voorzieningen ten aanzien van de inzameling en afvoer van vrijkomende afvalstromen;
- de aanleg en/of het gebruik van collectieve energiesystemen zoals
warmtekrachtinstallaties
of Koude/WarmteOpslag (KWO);
- de aanleg en gebruik van gezamenlijke
gietwaterbassins;
- clustering van
kassen; -
Realisering van intensief en meervoudig ruimtegebruik (optimaliseren bruto-netto verhouding) van tenminste 20% (meervoudig ruimtegebruik), in de vorm van verticale stapeling van bedrijfseigen onderdelen van het
glastuinbouwbedrijf. Hierbij kan gedacht worden aan:
- gietwaterberging in of onder de kas;
- opslagruimten in of onder de kas;
- bedrijfseigen functies van het glastuinbouwbedrijf in of onder de kas;
- loodsen met een grotere hoogte zodat efficiënt gestapeld kan worden; -
Indien van toepassing gebruik maken van energiezuinige kassystemen zoals (semi)-gesloten kas en actieve kasventilatiesysteem gecombineerd met ontvochtiging met behulp van buitenluchtaanzuiging, tenzij blijkt dat dit systeem niet van toepassing is voor de uit te oefenen bedrijfsactiviteiten;
-
Gebruik wordt gemaakt van duurzame energiebronnen, zoals:
- de opslag van warmte en koude (KWO);
- warmte-uitwisseling tussen kassen onderling en tussen kassen en bedrijven en/of woningen;
- het benutten van duurzame bronnen zoals windenergie en geothermie;
Nagestreefd wordt om tenminste 10% van het energieverbruik afkomstig te laten zijn van duurzame energiebronnen; -
Indien uitvoerbaar/mogelijk, zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de externe levering van CO2, bijvoorbeeld via Ocap;
-
Nagestreefd wordt een efficiënte energieproductie via
warmtekrachtinstallaties
te realiseren door clustering van activiteiten, waaronder begrepen een combinatie van warmteteelt en lichtteelt;
-
Bij toepassing van assimilatiebelichting in de
kassen
de lichthinderbeperkende maatregelen en gebruiksvoorschriften worden toegepast conform de geldende regels zoals opgenomen in het Besluit Glastuinbouw of daaruit voortvloeiende Algemene Maatregel van Bestuur.
3.6. Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
-
de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf (waaronder begrepen een intensieve veehouderij, een risicovolle inrichting, inclusief propaantanks of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1 is toegestaan;
-
opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
(permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn en tot 3 meter erachter;
-
het plaatsen van onderkomens of geplaatst houden van onderkomens;
-
het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf, het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd voor en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
-
woondoeleinden;
-
seksinrichtingen;
-
recreatieve doeleinden;
-
het gebruik als kampeerterrein;
-
het gebruik als sport- en/of wedstrijdterrein;
-
de opslag en verkoop van vuurwerk;
-
de opslag & stalling van caravans en andere kampeervoertuigen.
|