Ga naar de homepage van de gemeente Vlaardingen

Artikel 9 Tuin

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. tuin

  2. ontsluitingen, wegen en paden

  3. parkeren

 

9.2 Bouwregels

Bijbehorende bouwwerken bij woningen

  1. Er mogen erkers en toegangsportalen worden gebouwd.

  2. Erkers en toegangsportalen mogen aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw worden gebouwd.

  3. Erkers mogen aan de zijgevel van een bijbehorend hoofdgebouw worden gebouwd, mits het zijerf grenst aan het openbaar gebied.

  4. De diepte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

  5. De afstand van erkers en toegangsportalen tot aan de voorliggende perceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 m.

  6. De gezamenlijke breedte van erkers en toegangsportalen mag per gevel niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel.

  7. De breedte van een erker mag per gevel niet meer bedragen dan 2/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.

  8. De breedte van een toegangsportaal mag niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw.

  9. De bouwhoogte van erkers en toegangsportalen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw.

Andere bouwwerken

  1. Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd.

  2. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding voor de voorgevellijn wordt gebouwd.

  3. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m als de erf- of terreinafscheiding op het zijerf dat grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd.

  4. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m als de erf- of terreinafscheiding achter de voorgevellijn of op het zijerf dat niet grenst aan het openbaar gebied wordt gebouwd.

  5. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen erf- of terreinafscheiding zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen met betrekking tot de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van en zon- en daglichttoetreding op aangrenzende gronden.