Bestemmingsplan ‘herziening bestemmingsplan Dorp Klaaswaal locatie Oranjewijk Klaaswaal’
Regels
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 5 Wonen
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 7 Algemene bouwregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Artikel
9 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan
het bestemmingsplan “herziening bestemmingsplan
Dorp Klaaswaal locatie Oranjewijk Klaaswaal” van de gemeente Cromstrijen;
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat
in het GML-bestand NL.IMRO.0611.Oranjewijkklw-oh01 met de
bijbehorende regels;
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee
gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van
het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak
betreft;
aan-huis-verbonden
bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen
detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of
overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische
hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten
in een woning kunnen worden uitgeoefend zodat de woonfunctie als primaire
functie gehandhaafd blijft en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen
aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
aan-huis-verbonden
beroep
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van
diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door
zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een
woning kunnen worden uitgeoefend zodat de woonfunctie als primaire functie
gehandhaafd blijft en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het
woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
bebouwing
één of meer gebouwen
en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
beroeps-c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die
wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf, een dienstverlenende
instelling of voor een aan huis verbonden beroep, inclusief opslag- en
administratieruimten en dergelijke;
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde
bestemming;
bijgebouw
een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk
ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat
hoofdgebouw ondergeschikte functie;
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk
oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede
het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een
standplaats;
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op
gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is
begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van
onderbouw en zolder;
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de
regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn
aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen
gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen,
metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is
verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de
uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan
personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruikof aanwending anders
dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder
grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en
supermarkt;
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij
het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en
geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé;
erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte
daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is
ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover
dit bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke,
overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gestapelde
woningen
woningen in een gebouw, dat twee of meer geheel of
gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met de daarbij behorende
bergingen;
peil
a. voor een bouwwerk, waarvan
de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van
die hoofdtoegang;
b. voor
een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de
gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein
c. indien in of op het
water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te
houden waterpeil);
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten
van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte
waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele
handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard
plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf,
een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een
sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
verbeelding
de geometrische planobjecten als vervat in het de
digitale dan wel analoge verbeelding met het identificatienummer NL.IMRO.0611.Oranjewijkklw-oh01;
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of,
indien het een gebouw betreft met meer dan een naar de weg gekeerde gevels;
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van
de regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse
bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en
een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.2 de bouwhoogte van een
bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een
gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van
ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard
daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.3 de breedte, diepte c.q.
lengte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of tot het hart van de scheidingsmuren, met dien verstande, dat
wanneer de betreffende gevelvlakken niet evenwijdig lopen of verspringen, het
gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste maat;
2.4 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale
vlak;
2.5 de goothoogte van een
bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot,
c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen
constructiedeel;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de
buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de
buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de oppervlakte van een
bouwwerk
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk;
Bij de toepassing van
het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen,
schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, balkonhekken en
overstekende daken en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen
bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van
bouwgrenzen en -hoogten niet meer dan
Bij toepassing van
deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de verbeelding
en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
3.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor ‘Tuin´ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen
b. parkeren ten behoeve van een woning ter plaatse
van de aanduiding ´specifieke vorm van tuin – parkeren toegestaan’.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Op deze gronden mogen ten behoeve van de
bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
3.2.2 De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal
bedragen:
a. de hoogte van erf- of terreinafscheidingen maximaal
b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde maximaal
Artikel
4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer -
Verblijfsgebied’' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, straten pleinen en paden;
b. voet-
en fietspaden;
c. parkeervoorzieningen;
d. groenvoorzieningen;
e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. straatmeubilair;
h. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de in lid 4.1
bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste
van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. als uitzondering
gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mogen worden gebouwd met een
grondoppervlakte van maximaal
b. de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen, waarbij
het aantal woningen binnen een bouwvlak ten hoogste bedraagt het met de
aanduiding ´maximum aantal wooneenheden´ aangegeven aantal;
b. tuinen en erven;
c. aan de functie onder
a gebonden parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen
Op de gronden mogen
hoofdgebouwen worden gebouwd met dien verstande dat:
a.
uitsluitend
grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;
b.
de
hoofdgebouwen alleen binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd;
c.
de
goothoogte en bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan de op
de verbeelding aangegeven maatvoering;
5.2.2 Bijgebouwen
Bij het hoofdgebouw
mogen binnen en buiten het bouwvlak bijgebouwen worden gebouwd, met dien
verstande dat:
a. het gezamenlijk oppervlak per woning maximaal
b. het erf buiten het bouwvlak voor maximaal 50 %
mag worden bebouwd;
c. de goot- en bouwhoogte
van bijgebouwen maximaal
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Bij het hoofdgebouw
mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. de hoogte van erf-
of terreinafscheidingen maximaal
b. de hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik,
strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van
bijgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van
gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
c. het storten of het
lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
d. het opslaan van
gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en
vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
e. het plaatsen of
geplaatst houden van onderkomens.
5.3.2 Aan-huis-verbonden
beroepen
Het gebruik van de
woning voor aan-huis-verbonden beroep is toegestaan,
onder de voorwaarden dat:
a. de woonfunctie in
overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet
meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van
b. geen afbreuk wordt
gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
c. in de omgeving geen
onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
d. er wordt voorzien
in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
e. de beroepsmatige
activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
f. er, behoudens een
beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de beroepsmatige activiteiten,
geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden
g. het gebruik geen bedrijvigheid is die op grond van de Wet milieubeheer
vergunning- of meldingsplichtig is, tenzij het
gebruik de woonfunctie op zichzelf en in relatie tot de omgeving niet aantast.
5.4 Afwijkend gebruik
Burgemeester en
wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het
bestemmingsplan voor het gebruik van woningen ten behoeve van bedrijfsmatige
activiteiten, mits:
a. de woonfunctie in
overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de grondoppervlakte niet
meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van
b. geen afbreuk wordt
gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
c. in de omgeving geen
onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt;
d. er wordt voorzien
in voldoende parkeerruimte op eigen terrein;
e. de
bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is;
f. er geen
detailhandelsactiviteiten plaatsvinden.
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in
aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere
bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Overschrijding bouwgrenzen
De in deze planregels
opgenomen regels ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat
betreft overschrijdingen met betrekking tot:
1. stoepen,
stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voor zover zij de grens van een
weg niet overschrijden en de overschrijding niet meer bedraagt dan
2. plinten, pilasters,
kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van
ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorste
bouwgrens niet meer dan
3. gevel- en
kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen,
erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorste bouwgrens met niet
meer dan
4. ondergrondse
funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet
meer dan
5. goten en
ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en
rioolstoffen;
7.2 Vlaggenmasten, antennemasten
en schoorstenen
Vlaggenmasten,
antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor
dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan
7.3 Onderkeldering
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de
situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw overeenkomstig van
toepassing, met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan met
inachtneming van de volgende voorwaarden:
a. ondergrondse bouw is
uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen;
b. gebouwd mag worden
tussen peil en
Artikel 8 Algemene
afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsmogelijkheid
Burgemeester en
wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de regels
ten behoeve van:
a. afwijkingen van
maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
b. overschrijding van
bouwgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een
technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan
wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de
werkelijke toestand van het terrein;
c. de overschrijdingen
mogen echter niet meer dan
8.2 Afwijkingsvoorwaarde
Omgevingsvergunning
mag slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of
kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming
gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 9 Algemene
wijzigingsregels
Burgemeester en
wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in
artikel 3.6, eerste lid, onderdeel a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve
van:
a. overschrijding van
bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere
realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk
is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
b. overschrijding van bestemmingsgrenzen
en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in
geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit
daartoe aanleiding geeft;
c. de overschrijdingen
als bedoeld onder a. en b. mogen echter niet meer dan
d. het aanpassen van
opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar
bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het
tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs-
en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en
afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt
vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de
bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is
teniet gegaan.
b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig
in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het
vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a. is
niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd
met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat
plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of
te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door
deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor
een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik
daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Het bepaalde onder a. is
niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen
geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat
plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden
aangehaald als:
Regels van het
bestemmingsplan “herziening bestemmingsplan Dorp Klaaswaal locatie Oranjewijk Klaaswaal” .
|
|
|
|
|
|