Artikel 19 Wonen
- 4
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
19.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen - 4’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
wonen in de vorm van gestapelde woningen;
b.
mantelzorg;
c.
de uitoefening van een aan huis gebonden beroep
of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit behorende
tot categorie 1 of 2 van de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van
milieubelastende activiteiten, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten
behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt
dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;
d.
dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘dienstverlening’;
met daarbij behorende:
e.
tuinen en erven;
f.
parkeervoorzieningen.
19.2
Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag
uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met
inachtneming van de volgende regels:
a.
regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
1. de
hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
2. het
bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
3. de
goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
4. de
dakhelling mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid, tenzij op
de verbeelding geen dakhelling is aangeduid.
b.
regels ten aanzien van bijgebouwen:
1. bijgebouwen
zijn uitsluitend toegelaten ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouw’;
2. de
bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen.
c.
regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde:
1. de
hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2,0 meter bedragen, tenzij
deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de
hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
2. de
hoogte van palen en masten mag maximaal 7,0 meter bedragen;
3. de
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,0 meter
bedragen.
19.3
Nadere eisen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot-
en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:
a. de verkeersveiligheid;
b.
een evenwichtig ruimtelijk beeld;
c.
de bezonning, privacy en/of
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
19.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde
in lid 19.1 onder c voor andere milieubelastende activiteiten
dan bedoeld in dit lid, met in achtneming van de volgende regels:
a.
afgeweken kan worden voor een milieubelastende activiteit
die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de Staat van milieubelastende
activiteiten (bijlage 1), mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de
feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld
met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
b.
niet wordt afgeweken voor geluidzoneringsplichtige
inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe
veiligheid inrichtingen.