regels Opdrachtgever:
Wissing
stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. 30 juni 2011 |
|
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf – Bouwmaterialenhandel
Artikel 5 Bedrijf – Nutsvoorziening
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Maatschappelijk – Scouting
Artikel 8 Recreatie
Artikel 9 Recreatie – Volkstuin
Artikel 10 Tuin
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Water
Artikel 13 Wonen – 1
Artikel 14 Wonen – 2
Artikel 15 Wonen – 3
Artikel 16 Leiding – Gas (dubbelbestemming)
Artikel 17 Leiding – Riool (dubbelbestemming)
Artikel 18 Waarde – Archeologie (dubbelbestemming)
Artikel 19 Waarde – Ecologie (dubbelbestemming)
Artikel 20 Waterstaat – Waterkering (dubbelbestemming)
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 21 Anti dubbeltelregel
Artikel 22 Algemene bouwregels
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 26 Overgangsrecht
Artikel 27 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
1 de dakhelling: |
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; |
|
2 de goothoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; |
|
3 de inhoud van een bouwwerk: |
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; |
|
4 de bouwhoogte van een bouwwerk: |
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; |
|
5 de oppervlakte van een bouwwerk: |
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; |
|
6 horizontale diepte van een gebouw: |
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel; |
|
7 verticale diepte van een gebouw: |
de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer; |
|
8 grondoppervlakte van bebouwing: |
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een gebouw; |
|
9 hoogte van een bouwlaag: |
tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte. |
|
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De als Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het verbouwen van gewassen en /of de agrarische bedrijfsvoering ten behoeve van agrarische bedrijven;
met daarbij behorende:
b. ontsluitingswegen;
c. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen, alsmede een schuilgelegenheid voor dieren;
d. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
maximaal
b. een schuilgelegenheid voor
dieren is toegestaan tot een oppervlakte van maximaal
Artikel 4 Bedrijf - Bouwmaterialenhandel
4.1 Bestemmingsomschrijving
De als Bedrijf - Bouwmaterialenhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van een aannemersbedrijf van sloop- en grondwerken;
b. detailhandel in sloophout, oude metalen, gebruikte stenen, tuinhout, tuinbenodigdheden;
c. opslag en overslag ten behoeve van de onder a. en b. genoemde activiteiten, daaronder in elk geval begrepen het tijdelijk stallen van sloop- en grondwerkmaterialen en machines, op- en overslag van secundaire grondstoffen, bedrijfsafvalstoffen en bouw- en sloopafval;
d. geluidafschermende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - geluidafschermende voorziening;
met daarbij behorende:
e. erven;
f. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
g. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; het bouwvlak mag tot ten hoogste 90% worden bebouwd;
b. de goothoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
c. opslag is toegestaan tot
een hoogte van
d. de bouwhoogte van
bijgebouwen mag niet meer bedragen dan
e. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
- maximaal
- maximaal
- maximaal
Artikel 5 Bedrijf – Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De als Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. nutsvoorzieningen;
b. een antennemast, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding;
met daarbij behorende:
c. erven;
d. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
- maximaal
- maximaal
- maximaal
6.1 Bestemmingsomschrijving
De als Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. voet- en fietspaden;
c. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;
d. geluidafschermende voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - geluidafschermende voorziening’;
e. nutsvoorzieningen;
f. water, waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen;
h. waterberging;
i. schuilgelegenheid voor dieren.
6.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. gebouwen zijn niet
toegestaan, behoudens ten hoogste 2 schuilgelegenheden voor dieren tot een
oppervlakte van maximaal
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
- maximaal
- maximaal
- maximaal
Artikel 7 Maatschappelijk - Scouting
7.1 Bestemmingsomschrijving
De als Maatschappelijk - Scouting aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. sociale en culturele voorzieningen in de vorm van een scoutingvereniging;
b. ondersteunende horeca tot ten hoogste 15% van het vloeroppervlakte van het hoofdgebouw;
met daarbij behorende:
c. erven;
d. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
e. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
f. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
g. straatmeubilair.
7.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
c. de maximale oppervlakte aan
bijgebouwen bedraagt
d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag
niet meer bedragen dan
e. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevel van het hoofdgebouw;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
- maximaal
- maximaal
- maximaal
7.3 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 7.1 om tevens een buitenschoolse kinderopvang toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:
a. er geen onevenredige milieu- of verkeershinder mag ontstaan;
b. middels onderzoek is gebleken dat sprake is van een aanvaardbare verkeerskundige situatie;
c. er geen toename van de parkeerbehoefte mag plaatsvinden;
d. voor wat betreft externe veiligheid geen belemmeringen optreden door een toename van het plaatsgebonden risico en groepsrisico.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De als Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. recreatieve voorzieningen;
b. sport- en spelvoorzieningen;
c. een manege, inclusief stallen en bergingen;
d. ondersteunende horeca ten behoeve van de manege tot ten hoogste 15% van het bedrijfsvloeroppervlakte;
e. twee bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’,
met daarbij behorende:
f. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
g. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; het bouwvlak mag worden bebouwd tot ten hoogste het aangeduide maximale bebouwingspercentage;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan is aangeduid op de verbeelding;
c.
de inhoud van een bedrijfswoning mag niet
meer bedragen dan
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
maximaal
- maximaal
- maximaal
waarvan de bouwhoogte maximaal
- maximaal
Artikel 9 Recreatie – Volkstuin
9.1 Bestemmingsomschrijving
De als Recreatie – Volkstuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een volkstuinencomplex;
b. ondersteunende horeca,
met daarbij behorende:
c. bouwwerken, zoals een kassen, bergingen;
d. groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
e. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:
a. binnen de aangeduide bouwvlakken mogen een verenigingsruimte en een gezamenlijke bergruimte worden gebouwd;
b. de goothoogte van de gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan wordt aangeduid op de verbeelding;
c. per volkstuin mag ten hoogste 1
gebouw worden gebouwd met een maximale goothoogte van
d. per volkstuin is ten hoogste 1
plantenkas toegestaan met een maximale bouwhoogte van
e. de gebouwen mogen uitsluitend worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling tenminste 25˚ en ten hoogste 60˚ mag bedragen;
f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
maximaal
maximaal
maximaal
9.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 9.2. voor het bouwen van een verenigingsgebouw en werkplaats buiten de aangeduide bouwvlakken, met dien verstande dat de overschrijding van de bouwvlakken tot ten hoogste 10% van de oppervlakte van de bouwvlakken mag plaatsvinden.
9.4 Specifieke gebruiksregel
Het is niet toegestaan om de gronden met de bestemming Recreatie – Volkstuin te gebruiken voor permanente bewoning.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De als Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen;
b. paden en verhardingen;
c. ontsluitingen.
10.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De als Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebiedsontsluitingswegen;
b. erftoegangswegen;
c. verblijfsgebieden;
d. openbaar vervoersvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. geluidafwerende voorzieningen;
met daarbij behorende:
g. groenvoorzieningen;
h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen, in elk geval ter plaatse van de aanduiding ‘water’;
i. nutsvoorzieningen;
j. straatmeubilair.
11.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van abri’s;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
mag maximaal
11.3 Specifieke gebruiksregels
Als verboden gebruik wordt in elk geval aangemerkt de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De als Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water, watergangen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
b. wegverkeer ter plaatse van bruggen en duikers;
c. bruggen en oeververbindingen.
12.2 Bouwregels
Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
a. uitsluitend toegestaan zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
b.
de bouwhoogte mag maximaal
13.1 Bestemmingsomschrijving
De als Wonen -1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in de vorm van vrijstaande woningen en 2-onder-1 kapwoningen;
b. erven en tuinen;
c. water;
d. bruggen en duikers;
e. parkeren op eigen terrein;
f. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met inachtneming van de volgende regels:
1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken
vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning
bedragen tot een maximum van
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan is aangeduid;
c. per bouwvlak is ten hoogste het aangeduide maximum aantal wooneenheden toegestaan;
regels ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
d. bij ieder hoofdgebouw zijn, op
een afstand van minimaal
e. de gezamenlijke oppervlakte van
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw mag
maximaal
f. de horizontale diepte van
aan- en uitbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan
g. de goot- en bouwhoogte van
vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan
h. de bouwhoogte van vrijstaande
overkappingen mag niet meer dan
i. de goothoogte van
aanbouwen, uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag
maximaal de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen,
vermeerderd met
j. ondergronds bouwen is slechts toegestaan onder het hoofdgebouw;
regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
k. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag bedragen:
1. maximaal
2. maximaal
3. maximaal
4. maximaal
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:
a. de verkeersveiligheid;
b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
13.4 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 13.1 voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten aan huis, met inacht-
neming van de volgende regels:
1. de voor de bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning bedragen;
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
6. omgevingsvergunning ter afwijking kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
14.1 Bestemmingsomschrijving
De als Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in de vorm van:
1. vrijstaande woningen;
2. half-vrijstaande / 2-onder-1-kapwoningen;
3. rijwoningen;
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘twee-aaneen’ uitsluitend vrijstaande en halfvrijstaande/ 2-onder-1-kapwoningen zijn toegestaan;
b. erven en tuinen;
c. ontsluitingspaden;
d. nutsvoorzieningen;
e. parkeren op eigen terrein;
f. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met inachtneming van de volgende regels:
1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken
vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning
bedragen tot een maximum van
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
a. de hoofdgebouwen dienen binnen
het bouwvlak te worden gebouwd, met dien verstande dat erkers van
2-onder-1-kapwoningen en vrijstaande woningen het bouwvlak met ten hoogste
b. de voorgevel van het hoofdgebouw
mag uitsluitend in of ten hoogste
c. per bouwvlak is ten hoogste het aangeduide maximum aantal wooneenheden toegestaan;
d. de maximale horizontale
bouwdiepte bedraagt voor rijwoningen
e. rijwoningen mogen uitsluitend gebouwd worden tot in de beide zijdelingse erfgrenzen, met uitzondering van de eindwoningen;
f. half-vrijstaande
/ 2-onder-1 kapwoningen dienen aan één zijde in de zijdelingse erfgrens en aan één zijde op een afstand van minimaal
g. het hoofdgebouw van vrijstaande
woningen dient op een afstand van minimaal
h. de goothoogte en bouwhoogte van
een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
i. woningen mogen uitsluitend door een kap worden afgedekt, met uitzondering van patiowoningen;
regels ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
j. de voorgevel van een aan-
of bijgebouw, geen garage zijnde, bijgebouwen en overkappingen, dient ten
minste
k. de gezamenlijke oppervlakte van
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een rijwoning mag maximaal
l. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en
overkappingen bij een half-vrijstaande / 2-onder-1
kapwoning en een vrijstaande woning mag maximaal
m. de horizontale diepte van aan- en
uitbouwen aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag niet meer dan
n. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
o. de goot- en bouwhoogte van
vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan
p. de bouwhoogte van vrijstaande
overkappingen mag niet meer dan
q. de goothoogte van aanbouwen,
uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de
bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met
r. ondergronds bouwen is slechts toegestaan onder het hoofdgebouw;
regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
s. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag bedragen:
1. maximaal
2. maximaal
3. maximaal
4. maximaal
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:
1. de verkeersveiligheid;
2. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
3. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
14.4 Afwijking van de bouwregels
a. het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 14.2.i voor het
plat afdekken van woningen, anders dan patiowoningen en gestapelde woningen,
met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van deze platafgedekte woningen
niet meer mag bedragen dan
b.
het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het
bepaalde in 14.2.j voor het toestaan van een kleinere afstand voor garages tot
de voorste perceelsgrens met dien verstande dat de afstand minimaal
14.5 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in 14.1 voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten aan huis, met inacht-
neming van de volgende regels:
1. de voor de bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning bedragen;
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
6. omgevingsvergunning ter afwijking kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
14.6 Milieuzone – geluidsgevoelige functie
a. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' zijn geen geluidsgevoelige functies toegestaan;
b. Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geluidsgevoelige functie' geldt dat geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen mogen worden gebouwd, met uitzondering van ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
c. Onder verbouwen wordt hier verstaan het bouwkundig veranderen van (een deel) van het gebouw en/of (een van) de daartoe behorende gevels;
d. Onder nieuwbouw wordt hier verstaan het geheel of nagenoeg geheel vernieuwen van een gebouw, waarbij de situering, bouwhoogte en bouwmassa geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met het gesloopte gebouw; de bouw van een bijgebouw bij een woning of de uitbreiding van een bestaande geluidsgevoelige functie conform de in de basisbestemming voorgeschreven bebouwingsregeling;
e. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid b voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat, door het treffen van geluidwerende maatregelen dan wel anderszins, de (gecumuleerde) geluidbelasting ten gevolge van de bedrijfsvoering van de desbetreffende inrichting(en) ter plaatse van de woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen voldoet aan de etmaalwaarde van 50 dB(A) (langtijdgemiddeld beoordelingsniveau) en de maximale geluidniveaus van 70 en 65 dB(A) voor respectievelijk de dag- en avondperiode;
f. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - geluidsgevoelige functie' opgeheven wordt indien de bron van de milieuzone is opgehouden te bestaan.
15.1 Bestemmingsomschrijving
De als Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen in de vorm van
1. rijwoningen;
2. gestapelde woningen;
b. erven en tuinen;
c. ontsluitingspaden;
d. nutsvoorzieningen en fietsenstallingen;
e. parkeren op eigen terrein;
f. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, met inachtneming van de volgende regels:
1. de voor de beroepsuitoefening te gebruiken
vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning
bedragen tot een maximum van
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
en daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Ter plaatse van de binnen de bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en met inachtneming van de volgende regels:
regels ten aanzien van hoofdgebouwen:
a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b. rijwoningen en gestapelde woningen mogen uitsluitend gebouwd worden tot in de beide zijdelingse erfgrenzen, met uitzondering van de eindwoningen;
c. per bouwvlak zijn ten hoogste 85 wooneenheden toegestaan;
d. de goothoogte en bouwhoogte van
een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan
e. in afwijking van het bepaalde
onder d. mag de maximale bouwhoogte van
f. woningen mogen uitsluitend door een kap worden afgedekt, met uitzondering van patiowoningen en gestapelde woningen;
regels ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen:
g. de bouwhoogte van vrijstaande
overkappingen mag niet meer dan
h. de goothoogte van aanbouwen,
uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen mag maximaal de
bouwhoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen, vermeerderd met
i. ondergronds bouwen is slechts toegestaan binnen het bouwvlak;
regels ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
j. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag bedragen:
1. maximaal
2. maximaal
3. maximaal
4.
maximaal
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen, overkappingen en bijgebouwen, ter waarborging van:
1. de verkeersveiligheid;
2. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
3. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
15.4 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking
van het bepaalde in 15.1 voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten aan huis, met inacht-
neming van de volgende regels:
1. de voor de bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 40% per woning bedragen;
2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
4. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
5. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
6. omgevingsvergunning ter afwijking kan niet worden verleend voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Dubbelbestemmingen
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransport-leiding, alsmede voor de overige voorkomende bestemmingen.
16.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de gastransportleiding worden gebouwd.
16.3 Omgevingsvergunning aanleg werken
16.3.1 Omgevingsvergunning aanleg werken
Het is verboden op of in de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking
van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning
aanleg werken) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden,
geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen of te laten
uitvoeren binnen een strook van
a. het afgraven van gronden;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
c. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
e. het permanent opslaan van goederen;
f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
g. het uitvoeren van heiwerken of het op andere wijze indrijven van voorwerpen.
16.3.2 Criteria voor omgevingsvergunning aanleg werken
Een omgevingsvergunning aanleg werken kan slechts worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden. Alvorens te beslissen op een aanvraag als bedoeld in lid 16.3.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leiding beheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
16.4 Voorrangsregel
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor op de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ voorrang krijgt.
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding, alsmede voor de overige voorkomende bestemmingen.
17.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de rioolpersleiding worden gebouwd.
17.3 Omgevingsvergunning aanleg werken
Het is verboden op of
in de in lid 1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning aanleg werken) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, geen normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren
binnen een strook van
a. het afgraven van gronden;
b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
c. het uitvoeren van heiwerken of het op andere wijze indrijven van voorwerpen.
Artikel 18 Waarde - Archeologie
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
18.2 Bouwregels
Ten aanzien
van de in lid 18.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd volgens de bouwregels
van de andere daar voorkomende bestemmingen, mits de aanvrager van een
reguliere omgevingsvergunning voor een of meerdere bouwwerken, die
grondbewerkingen van meer dan
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen met betrekking tot:
a de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
b de verplichting tot het doen van opgravingen;
c de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoen aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
18.4 Omgevingsvergunning aanleg werken
a Het is verboden op of in de in lid 18.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning aanleg werken), de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
3. het aanleggen van leidingen dieper dan
4. het ophogen van gronden hoger dan
b. Het in lid 18.4 onder a vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c . De in lid 18.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien uit een door de aanvrager van de omgevingsvergunning aanleg werken te overleggen rapport of andere beschikbare informatiebron de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag mogelijk kunnen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en hieruit blijkt dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
18.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone.
a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;
c. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
d. het wijzigen van de waterhuishouding of de grondwaterstand en/of het vergroten van de toe- en afvoer van water;
e. het draineren van gronden;
f. het graven, dempen of anderszins wijzigen en verbeteren van waterlopen.
Het in lid 19.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. binnen het kader van het onderhoud nodig is tot bescherming en instandhouding van de ecologische waarden en daarop gerichte waterhuishoudkundige functies;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan;
c. waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan; omgevingsvergunning aanleg werken is verleend;
d. andere werken en/of werkzaamheden noodzakelijk in het kader van het onderhoud aan de aanwezige gasleiding.
De voor ‘Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor het behoud en de bescherming van de waterkering.
20.2 Bouwregels
Op de gronden binnen
deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten
dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de hoogte niet
meer mag bedragen dan
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van het bepaalde in lid 20.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
a. de belangen van de waterkering dienen dit toe te laten;
b. alvorens ontheffing te verlenen, dient schriftelijk advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
20.4 Omgevingsvergunning aanleg werken
20.4.1 Omgevingsvergunning aanleg werken
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
c. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven.
20.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 20.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
20.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 20.4.1
genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan de afvoer van het boezemwater, mits het
Hoogheemraadschap van Delfland is gehoord.
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 21 Anti dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene bouwregels
Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voorzover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.
Artikel 23 Algemene gebruiksregels
23.1 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of water:
a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover het betreft parkeren en overigens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
d. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie.
23.2 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)
Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd het gebruik:
a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van:
1. goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen, voor permanente bewoning;
c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.
Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
24.1 Wro-zone – wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
24.2 Wro-zone – wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
24.3 Wro-zone – wijzigingsgebied 3
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied
24.4 Wro-zone – wijzigingsgebied 4
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
24.5 Wro-zone – wijzigingsgebied 5
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
24.6 Wro-zone – wijzigingsgebied 6
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het
bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter
plaatse van de aanduiding ‘wro-zone –
wijzigingsgebied
24.7 Wro-zone – wijzigingsgebied 7
Burgemeester en wethouders zijn, op grond van het bepaalde
in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan ter plaatse
van de aanduiding ‘wro-zone – wijzigingsgebied
24.8 Cultuurhistorische waarden
a. Ter plaatse van de aanduiding cultuurhistorische waarden zijn de betreffende gronden tevens bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden ten aanzien van de goothoogte, de dakhelling en kapvorm van gebouwen;
b. Burgemeester en wethouders kunnen, ter waarborging van de waarden als bepaald in sub a, nadere eisen stellen aan de goothoogte, de dakhelling en/of de kapvorm van gebouwen.
Artikel 25 Algemene afwijkingsregels
25.1 Bevoegdheid tot het verlenen van omgevingsvergunning ter afwijking
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van de regels van het plan, voor:
a. het oprichten van bouwwerken voor
algemeen nut mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan
b. het overschrijden van in deze voorschriften genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, hoogte en oppervlakte van gebouwen en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 15%;
d. het bouwen buiten het bouwvlak
van beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels,
buitentrappen en soortgelijke onderdelen aan woningen, waarbij de grenzen van
het bouwvlak met niet meer dan
e. het in geringe mate, doch met
niet meer dan
f. het in geringe mate
afwijken van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen op de
kaart in het horizontale vlak, indien bij de definitieve uitmeting of
verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste
verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de
afwijking ten opzichte van hetgeen op de kaart is aangegeven niet meer bedraagt
dan
g. geluidwerende voorzieningen.
25.2 Woningaantallen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen ter afwijking van artikel 13.2.c, 14.2.c en 15.2.c, voor een hoger aantal wooneenheden tot een maximum van 324 woningen binnen het plangebied, met dien verstande dat voldaan moet worden aan de gemeentelijke parkeernota en er geen stedenbouwkundige bezwaren tegen de omgevingsvergunning ter afwijking bestaan.
25.3 Voorwaarden waaronder omgevingsvergunning ter afwijking kan worden verleend
Een omgevingsvergunning ter afwijking als bedoeld in lid 1 en 2 kan slechts worden verleend, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
26.2 Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
27.1 Citeertitel
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Eikelenburg van de gemeente Rijswijk”
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk
in de openbare vergadering van 30 juni 2011
de griffier, de voorzitter,