Estec en de Noordwijkse bedrijvenparken

Artikel 20 Algemene gebruiksregels

20.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:

• a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
• b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
• c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van een prostitutiebedrijf, met uitzondering van een prostitutiebedrijf dat mogelijk wordt gemaakt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 6.6.3;
• d. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een automatenhal, voor zover niet anders bepaald;
• e. een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsmatige vuurwerkopslag, met uitzondering van vuurwerkopslag ter plaatse van Keyserswey 49c (maximaal 10.000 kilo);
• f. een gebruik als detailhandel, met uitzondering van de in artikel 5.1 toegestane detailhandel.

20.2 Toegelaten bedrijven

20.2.1 Toegestane bedrijven

Voor zover de gronden binnen het plangebied mogen worden gebruikt voor bedrijven, zijn slechts de volgende categorieën bedrijven toegestaan:

• a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein vallen onder categorie 1 of 2;
• b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein vallen onder categorie 1, 2 of 3.1;
• c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein vallen onder categorie 1, 2, 3.1 of 3.2;
• d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4' zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein vallen onder categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2.

20.2.2 Uitzondering

In aanvulling op het bepaalde in 20.2.1 zijn tevens de volgende bedrijven toegestaan:

• a. een lampenfabriek ter plaatse van 's-Gravendijckersweg 8;

20.2.3 Afwijken

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 20.2.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van:

• a. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein onder categorie 3.1 of hoger valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie 1 of 2 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
• b. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein onder categorie 3.2 of hoger valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie 1, 2 of 3.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
• c. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein onder categorie 4.1 of hoger valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie 1, 2, 3.1 of 3.2 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
• d. een bedrijf dat in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein onder categorie 4.2 of hoger valt maar in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
• e. een bedrijf dat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder categorie 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt.

20.2.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:

• a. aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein bedrijven en/of bedrijfsvormen kunnen worden toegevoegd;
• b. de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedrijventerrein opgenomen bedrijven en bedrijfssoorten kunnen worden ingedeeld bij een andere categorie;
• c. één of meerdere adressen van bedrijven, zoals bedoeld in 20.2.2, geschrapt kunnen worden, met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd.

20.3 Parkeernormen

20.3.1 Minimale parkeernormen

Voor de in de leden 3.1, 4.1, 5.1 en 6.1 genoemde gronden gelden de volgende minimum parkeernormen:

Functie	Aantal parkeerplaatsen
	minimaal	per
Werken
Arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven	2,05	100 m² bvo
Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven	2,35	100 m² bvo
Bedrijfsverzamelgebouwen	1,85	100 m² bvo
Kantoren zonder baliefunctie	2,05	100 m² bvo
Kantoren met baliefunctie	2,85	100 m² bvo
Winkelen
Perifere detailhandel in volumineuze goederen	1,85	100 m² bvo
Perifere detailhandel, overig (meubels-wonen)	2,35	100 m² bvo
Bouwmarkt	2,35	100 m² bvo
Onderwijs/opvang
Crèche/peuterspeelzaal/kinderdagverblijf	1,4	100 m² bvo
ROC	5,8	100 leerlingen
Hogeschool	10,7	100 leerlingen
Universiteit	16,5	100 leerlingen
Avondonderwijs	6,8	10 studenten
Gezondheid
Gezondheidscentrum	2,15	100 m² bvo
Sport en cultuur
Dansstudio	5,5	100 m² bvo
Dans-fitness/sportschool	4,8	100 m² bvo
Fitnesscentrum	6,3	100 m² bvo
Sporthal	2,85	100 m² bvo
Sportzaal	2,75	100 m² bvo
Squashhal;	2,7	100 m² bvo
Tennisbanen	2,5	baan
Tennishal	0,5	100 m² bvo
Zwembad overdekt	11,5	100 m² bassin
Museum	1,1	100 m² bvo
Sportveld	20	hectare (netto)
Golfbaan	96	18 holes (golfbaan)
Evenementenhal/Beurs-/congresgebouw	8,5	100 m² bvo

20.3.2 Wijzigingsbevoegdheid

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, met in achtneming van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen met dien verstande dat de in lid 20.3.1 genoemde parkeernormen aangevuld dan wel aangepast kunnen worden indien:

• a. een specifieke bedrijfsfunctie niet voorkomt in lid 20.3.1;
• b. de genoemde parkeernormen niet (meer) actueel blijken te zijn.