Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Elk woning biedt in principe parkeergelegenheid (p.p.) overeenkomstig de volgende minimale norm:
1. woning aanduiding landelijk wonen 1 3,0 p.p. / woning
2. woning duur (vrijstaand, geschakeld) 2,7 p.p. / woning
3. woning middelduur (twee-aaneen, drie-aaneen) 2,6 p.p. / woning
4. woning goedkoop (aaneengebouwd) 2,4 p.p. / woning
5. gestapeld duur (> 150 m2 bvo) 2,5 p.p. / woning
6. gestapeld middelduur (90 – 150 m2 bvo) 2,3 p.p. / woning
7. gestapeld goedkoop (< 90 m2 bvo) 2,0 p.p. / woning
8. zorgwoning (patio / gestapeld) 1,4 p.p. / woning
9. Als de minimale norm ontbreekt, wordt de minimale norm volgens de CROW, publicatie 317,2012, of daaropvolgende uitgaven, gehanteerd met dien verstande dat:
a. deze norm inclusief 0,3 p.p. voor bezoekers is;
b. bij de parkeerbalans een onderscheid wordt gemaakt tussen het theoretische (conform het huidige ASVV) en berekenings-aantal (hierna benoemd), waarbij een enkele oprit minimaal 5,00 m diep is, een lange oprit minimaal 10,00 m diep is en een dubbele oprit minimaal 4,50 m breed.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het doen of laten gebruiken en/of inrichten van:
a. gronden, alsmede gebouwen, onderkomens en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van (de exploitatie van) een seksinrichting, een escortbedrijf en raam- en straatprostitutie;
b. een aan- of uitbouw als zelfstandige woonruimte;
c. een vrijstaand bijgebouw als zelfstandige woonruimte en/of voor bewoning;
d. gronden en gebouwen voor het opslaan van goederen voor bedrijfsdoeleinden, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
e. gronden als opslagplaats van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
f. gronden als opslagplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
g. gebouwen voor zelfstandige kantoren;
h. gebouwen voor detailhandel, anders dan als ondergeschikte nevenactiviteit;
i. onbebouwde gronden voor het storten c.q. lozen en/of het opslaan van bagger, grondspecie, puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
j. onbebouwde gronden voor het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, containers, oude en nieuwe bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, machines of onderdelen hiervan, afval, puin, grind en brandstoffen;
k. onbebouwde gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bebouwing.